Het geslacht Bull - Pompe (vervolg van blz. 44 van het vorige nummer)

Heemkronijk jaar:1975, jaargang:14, nummer:1+2, blz.13 -25 

HET GESLACHT BULL- POMPE (vervolg van blz. 44 van het vorige nummer)

door: A.F.N. van Asten 

V-A. ENGELBERTUS POMPE, (zie IV-A-3) werd op 1-7-1663 te Leende gedoopt als zoon van Hendrik Willem Bull en Maria Nasen. Doopheffers waren Frans Pompen, te Leende geboren op 6.7.1610 en zijn zuster Elisabeth Pompen, weduwe van Willem Bull en grootmoeder van de dopeling Engelbert.

De betreffende akte uit het doopboek van Leende d.d. 1 juli 1663 luidt:

- Bapta est prolis Henrici Guilielmi Bull et Maria Adriani Nasen; susc.: Franciscus Pompen et Elisabeth Guilielmi Bull; nomen prolis: Engelbertus.

- (R.A. Leende 4).

Alhoewel Engelbert dus gedoopt was als zoon van Hendrik Bull werd hij toch Pompe genoemd naar zijn grootmoeder Elisabeth; ook alle nakomelingen van Engelbert voerden de naam Pompe, niet te verwarren met de echte familie Pompen uit Leenderstrijp waar- uit o.a. Pompen - van Meerdervoort en de tak Pompen uit Alem voortkomen.

Door onnauwkeurigheid in schrijfwijze wordt de naam POMPE naast POMPEN, dikwijls voor beide families door elkaar gebruikt.

Engelbert Pompe trekt uit Leende naar Lith aan de Maas alwaar hij zich vestigde en er op 4 november 1719 overleed. Hij trouwde er op 26.12.1694 voor de schepenen van de heerlijkheid Groot-Lith met Anneke Woutersdochter van Lith en aldaar geboren. (108) Anneke overlijdt in 1738. Anneke erft in 1706 van haar oom Heer Godefridus van Lith die in zijn leven vicaris en beneficiant te Kortrijk in West-Vlaanderen was. Op 4 november 1706 waren hiervoor de vijf erfgenamen van heeroom Godefridus voor notaris De Cassemajor in Den Bosch verschenen om een boedelscheiding te maken. (109).

Allereerst was er Josephina Anna van Lith, vrouw van Arnout van de Maelen wonend in Kortrijk, die namens haar men een kapitaal van 200 gld. ten laste van Jacob Claessen uit Alem en nog 250 gld. kapitaal kreeg toegewezen waarbij ze 50 gld. aan haar zuster Margaretha zou geven.

Deze Margaretha van Lith, jongedochter, kreeg voor haar deel 350 gld. ten laste van de stad Megen en nog 50 gld. van haar voornoemde zuster Josephina.

Als derde kwam Coenraet Rovael, man van Johanna Wouters van Lith, hij krijgt het land met het steenen kamerke tot Lith zoals het aan Godefridus heeft toebehoord, verder nog een kapitaal van 200 gld.  

Johannes van Wouw, man van Bertina Wouters van Lith, krijgt een kapitaal van 400 gld. op het dorp Lith en nog 100 gld. op het dorp Teefelen.

Tenslotte krijgt Anneke Wouters van Lith als vijfde dochter van Wouter, haar aandeel in plaats van haar man Engel Pompen die verhinderd is om naar Den Bosch te komen doordat hij met een beenbreuk in Leende te bed ligt!

"Haeren man tegenwoordigh aen een been breuck te bedde leggende tot Hees en Leende".

Engel Pompen zal boven hetgene hij reeds van voornoemde heeroom heeft genoten, nog trekken van ieder van de vier de som van 25 gld. eens.

Arnout van Maale mag alle charters en papieren van heer Godefridus blijven bewaren en desnoods gebruiken.

"Blijvende voor het gemeen nogh gereserveert een dosijn damaste servetten en een tafellaken." !

Op 23 november is Engel Pompen uit Groot-Lith wegens zijn beenbreuk nog steeds in Leende. Hij verklaart dan voor de schepenen aldaar dat hij de deling over de nalatenschap van wijlen heer Godefridus van Lith gemaakt voor de notaris, van waarde zal blijven houden. (110)

Op 4 januari 1720 verschijnt Anneke als weduwe van Engelbert Hendrik Bull te Leende voor de schepenen om aldaar de goederen die haar man in Leende had geerfd te verkopen.

Allereerst verkoopt ze voor 68 gld. 10 st. aan Jan Hendrik Bull wonend in Leende, haar zwager:

- d'een helft te lancx op van een parceel ackerlandt, groot omtrent voor de helft 53 roeden, genaemt dat lant in den langenacker in de halffvennen gelegen onder Leende aan den Heeserpath.

- Jan Hendrik Bull als eigenaar van de ander helft van deze akker moet " d'wers over dese helft
  wegen als eenen gebruyckelijken wegh."

Anneke verkoopt verder:

- d'een helft van een beemptgroese, groot voor de helft 43 roeden, den beemt aen den  
  broeckerheuvel geheten; voor 40 gld. is Jacob Potters de koper.

- een parceel ackerlandt den daelbosch van 41 roeden, koopsom 21 gld. 10 st.

- een parceel groese van 61 roeden, de rossende van Willem Luycas en Jan Joost Maes
  afkomstig, koopsom 9 gld., de koper is Hendrik Nelemans. (111)

Deze laatste koop heeft echter maar kort geduurd. Jan Hendrik Bull als nader van den bloede, vernadert die koop, waarop Hendrik Nelemans op 16 januari 1721 verklaart dat hij voor "den naderman is geweken en hem in zijn recht heeft gelaten." (112)

Anneke Wouters is begin 1738 te Lith overleden. Op 1.2.1738 worden wegens de dood der ouders, voor de dan nog minderjarige kinderen Gerardus en Aldegonda Pompen voogden aangesteld en wel Willem Pompe en Coenraad Rovael resp. van vaders- en moederszijde. (113)

De deling tussen de kinderen van wijlen Engel Pompen en Anneke gewoond hebbend te Lith, geschiedt op 14.4.1738.

Er verschijnen dan 7 kinderen of hun vertegenwoordigers of voogden. Voor Casparis Pompen verschijnt heer Jan van der Meulen volgens een procuratie d.d. 27.12.1737; voor Walter Pompen treedt Hendrik zijn broer op volgens een volmacht hem vanuit Antwerpen gegeven, voor de twee onmondige kinderen treden hun voogden op.

Het eerste lot is voor zoon Hendrik, gedoopt op 6.11.1700. Hij krijgt het huis, boomgaard en erf te Lith gelegen aan Straatmanscamp met als belending: 1. noordwaarts erve van Luytge weduwe van Jan Aries Clingh;  2. westwaarts het Roomsch Pastorije huis;  3. suidwaarts het marktveld;  4 westwaarts den engpadt; het geheel is groot 115 roeyen en belast met een rente van elf gld. aan het geestelijk comptoir van Heer Tengnagel te Den Bosch. Voor dit eerste lot is verder de helft van 10 voeten maasdijk gelegen onder de Schou van Lith omtrent de copelse wiel. Het huis wordt door Hendrik Pompen verhuurd als last gehad hebbende van Jan Cauwenbergh als gehuwd geweest met Anna van Lith voors. haar lieden moeder zaliger. De andere 6 loten betreffen alleen maar gronden waarvan de maten uitgedrukt worden in mergen en hond. (114)  Uit het vorige en uit het feit dat er nu voogden voor de twee onmondige kinderen benoemd werden, moeten we opmaken dat Anneke als weduwe van Engel Pompe hertrouwd was met Jan Cauwenbergh.

Kinderen van Engelbert en Anneke te Lith gedoopt:

1.  Maria Pompe, gedoopt 21.4.1696, (RA Lith 3) doopheffers zijn Jacobus Pompen en Margaretha Wolter van Lith.

Maria was op 10.10.1722 voor de schepenen van Lith in ondertrouw met Lambertus de Kessel, jongeman wonend tot Alem; voor de kerk huwden ze op 25.10.1722 te Lith. Lambert geheten de Keselaer huurt op 6.4.1723 een huis van de onmondige kinderen Joseph Pompe te Alem. (zie 121)

2. Henricus Godefridus Pompe, gedoopt 6.11.1700 met als doopheffers Wilhelmus Pompen en 
Maria Pompen (in haar plaats Joanna Wouters). Hij volgt op V1-A als Hendrik Pompe.

3. Walter Pompe, gedoopt 22.10.1703. (hij volgt VI-B).

Vader Engelbert had in zijn familieboekje over Walter het volgende geschreven:

- Tot meerdere eer ende glorie Godts is geboeren mijne soene Walterus Pompe op Seciliendagh saevens de klock luidde aght Uren den 22 november 1703. Onse Heere Godt wil hem in eere ende dught laete wasse of vroegh in sijne hemel halen - (115) Deze Walter Pompe is de bekende Antwerpse beeldhouwer.

4. Adriaen Pompe, gedoopt 5.12.1706 (RA Lith 3), doopheffers Joannes Pompe en Helena Pompe, ambo ex Leendt (= beiden uit Leende). Adriaen overleed na 1743. (116)

5. Gaspar Pompe, gedoopt 19.3.1711 (RA Lith 3, fol. 73 v.) doopheffers Margaretha Walter van Lith en Henricus Pompe. Hij overleed na 1738.

6. Aldegundis Pompe, gedoopt 8.11.1714 (RA Lith 3, fol. 86) doopheffers Thomas Petri Cornelissen en Celisibeth (= Elisabeth  ?) Henrici Pompe ex Alem. Het kan waarschijnlijk deze Aldegundis zijn die op 20 november 1740 te Driel in ondertrouw was en op 30 oktober 1740 te Kuilenburg huwde met Dirk van Beurden, jongeman van Driel. Aldegundis woonde in Kuilenburg. Dirk van Beurden hertrouwde te Driel op 22.12.1748 met Helena de Wit.

7. Geeraert Pompe, gedoopt 3.6.1718 (RA Lith 3), doopheffers Henricus en Maria Pompe. Gerardus Pompe overleed na 1738.

V-B. HENRLCUS BULL, (zie IV-A-4) gedoopt op 17.9.1668 te Leende.

Hij trouwt er op 11.1.1705 voor de pastoor met Maria Engelen, getuigen hierbij waren Arnoldus Jan Engelen en Henricus van Hooff. (RA Leende 5)

Op Oisterik in Leende woonde Joannes Jan Engelen en gehuwd met Maria Coppen, ook Maria Peeters genoemd. Ze is denkelijk een dochter van Peeter Coppen.

Ze hadden als kinderen:

a. Joannes Engelen, gedoopt 26.6.1656; moeder heette nu Maria Peeters, doopheffers Joannes Smulders en Dijmpna Goossens.

b. Maria Engelen, gedoopt 6.4.1662 (RA Leende 4) met als doopheffers Cornelis Coppen en Anna Goort Coppen. Zij, Maria, huwde in 1705 met Hendrik Bul.

c. Arnoldus Engelen, gedoopt 14.10.1665 met als doopheffers Michael Coppen en Elisabeth Jansen. Hij, Aert, was in 1705 getuige bij het huwelijk van zijn zuster.  Arnoldus Jan Engelen huwde op 3.10.1706 voor de pastoor te Leende met Dymphna Linders.

d. Judocus Engelen, gedoopt 14.10.1668, doopheffer Arnoldus Godefridus Coppen.  

e   . . . . . . . . . . . . ., gedoopt 25.10.1672, naam van de dopeling niet ingevuld, mogelijk was het Peeter Engelen!

Op 19.9.1710 delen de kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Engelen, gehuwd geweest met Maria Peeters. Hierbij worden slechts drie kinderen genoemd en wel Aert Jan Engelen, Peeter en Maria Jan Engelen, de laatste gehuwd met Hendrik Hendrik Bull. (117)

Hendrik Bull en Maria Engelen hadden slechts één zoon:

1. Henricus Bull, gedoopt 2.5.1707 (RA Leende 5) met als doopheffers Joannes Henricus Bull en Digna Linders (vrouw van Aert Engelen). (hij volgt VI-C.

V-C. JOANNES BULL, (zie IV-A-5) gedoopt 2.5.1671 en vóór 1749 overleden.

Hij trouwt op 10.11.1720 voor de pastoor te Leende met Jacoba Maes. Zij is te Leende op 14.4.1688 gedoopt als dochter van Jan Joost Maes en Maria Jacob Bitters, Jan was op 25.6.1684 met haar (Maria) gehuwd. Deze Jan Joost Maes was op 26.5. 1654 te Leende gedoopt als zoon van Joost Hendrik Maes en Henrica Jan Boonen dr. die op 16.11.1649 te Leende gehuwd waren. Joost Hendrik Maes was op 10.12.1623 te Leende gedoopt uit het op 14.5.1617 voor de pastoor te Leende gesloten huwelijk van Hendrik Wilhelmus Maes en Catharina Joost Goossens. (118) Het kapitaal van 300 gld. dat op 18.2.1675 (lening nr. 60) door de gemeente Leende van de weduwe Joost Maes was opgenomen, kwam via de zoon Jan Joost Maes aan Jacoba de dr. als weduwe van Jan Hendrik Bull.

Die 300 gld. werden op 17.3.1753 afgelost en terugbetaald aan de kinderen Hendrik en Jan Bull.

In 1726 kwamen Jan en Jacoba in bezit van 200 gld. kapitaal samen met Jan Lathouwer die met Josina, 'n zuster van Jacoba Maes was getrouwd. (119)

Jan Hendrik Bull was in 1729-1730 borgemeester voor Oisterick.

Kinderen van Jan en Jacoba te Leende gedoopt:

1. Maria Anna Bull, gedoopt 26.7.1722 (RA Leende 5), doopheffers Joannes Maes en Maria Engelen.

2. Henricus Bull, gedoopt 23.7.1724, doopheffers Henricus Bull en Anna Bitters. Deze Henricus Bull alias Pompen trekt naar 's-Hertogenbosch (hij volgt Vl-D.)

3. Joannes Bull, gedoopt 30.7.1727, doopheffers Joannes Knapen en Jacoba Ariens Pelgroms. Deze Jan Jan Pompen of Bull treedt in 1771 en 1772 respectievelijk op in Den Bosch en in Meerum (Herten (L) ).

4. Adrianus en Jacob Bull. Deze tweeling werd op 18.10.1730 gedoopt, doopheffers Joannes  Lathouwers, Maria Pompen, Jacob Maes en Elisabeth Hollen. 

V-D. JOSEPHUS BULL, (zie lV-A-6) gedoopt 14.4.1674 en overleden vóór 1720.

Joseph huwde met Pieternella van Will. Ze trokken weg uit Leende en testeerden op 10.10.1715 voor de schepenen der stad Bueren. Er waren toen twee kinderen.

Pieternella was in 1720 hertrouwd met Jan Bisschop.

Op 18 november 1720 zien we Jan Bisschop in Leende voor de schepenen verschijnen met een volmacht van zijn vrouw Pieternella van Will, weduwe van Joseph Pompen. Hij verkoopt dan aldaar de nagelaten goederen van wijlen Joseph Pompe, afkomstig van Hendrik Bul en Maria Nasen, ouders van Joseph Pompe! Inderdaad dat klopt. Die goederen waren:

-  een parceel beemtgroese van 42 roeden en genaamd de cavel in den samentsbeemt gelegen 
in seven deelen onder Leende. De koper ervan was Goort Joosten van Laarhoven voor 59 gld.

-  een parceel beemtgroese van 66 roeden, dat velt in de huisbroeken, met recht van wegen voor Hendrik Coppen c.s. Koper was Daniel Bacx voor 30 gld.

-  een parceel ackerlandt van anderhalf vaetsaet, genaemt dat lant op den hoeck aan de Lyckstraet gelegen, vrij van lasten behalve o.a. twee stuiver twaalf penningen jaarlijke grondcijns aan de Heer van Heeze en Leende. Koper voor 53 gld. was Wijnant Jan Wijnants, vorster tot Leende.

-  een perceel ackerlandt van 64½ roeden, genaemt dat lant in de Speel. Koper is Arien Corsten Verhoeven voor 18 gld.

-  een parceel erffs sijnde gebust, 35 roeden en genaemt den maeshurck gelegen bij de heide. Jan Arien Maes was voor 4 gld. de koper. (120) J

Joseph Pompen en Pieternel van Will blijken voor 1720 in Gewanden onder de gemeente Alem gewoond te hebben in een huis gelegen beneden de blauwe sluys, in 1716 gekocht van de weduwe van Willem Pompe zijn broer. Op 11.9.1724 waren Jan Pompen uit Leende en Christiaen  van Will , inwoonder van Lieshout, mombers over de onmondige kinderen van Joseph Pompen en Pieternel van Will . Ze traden op tegen Lambertus de Keselaer als pachter van een huising tot Gewande onder Alem en toebehorend aan de onmondige kinderen. Lambert had op 6 april 1723 dat huis en hof voor de tijd van 4 jaar gehuurd voor 40 gld. per laar. De huurder werd wegens huurschuld aangesproken door de twee mombers. (121 )

Kinderen van Joseph en Pieternella:

1. Hendrik Pompe.

2. Willem Pompe.

Ze werden op 18 november 1720 als onmondige genoemd in een schepenakte te Leende (ook 120).

V-E. ARNOLDUS BULL, zie IV-D-3) gedoopt 5.10.1697 en vóór 1763 te Leende overleden.

Hij trouwt op 8.4.1731 voor de schepenen van Leende met Jacomijn Heyligers, jongedochter geboren in Weert en wonend in Eindhoven. Zij overlijdt na 1771.

Arnold en Jacomijn woonden in Leende op Oisterik in het huis met brouwhuis dat Willem Bull zijn vader, geërfd had van Geerit Hollen.

De armmeesters van Leende Theodorus Frans Pompen en Peter Hendrik Baeten hebben in 1745 aan Arnoldus Bull en zijn vader Willem Bull een obligatie van 1000 gld. overgedragen die den armen van Leende op 9.5.1718 aangekomen was van Willemina Gobbels, weduwe van Peeter Mathijs Deelen uit Heeze. (122) (Obligatie-lening nr. 134).

Op 26.2.1767 heeft de gemeente Leende 200 gld. gelost aan de weduwe van Arnoldus Bull. Arnold en Jacomijn hebben 10 kinderen laten dopen in Leende, de meeste blijken echter reeds jong overleden te zijn. Al was Arnold reeds vóór 1763 overleden, Jacomijn had volgens 't erfrecht nog steeds het tochtrecht of vruchtgebruik over al de goederen die ze samen bezeten hadden.

Op 29 januari 1771 verschijnt Jacomijn voor de schepenen samen met haar vier kinderen;   voor de overleden dochter Catharina trad Gommert Gommers als weduwnaar op, verder verscheen de Heer Godefridus Bull als kapelaan te Woensel, Maria Aldegonda gehuwd met Jan Engelen en Johanna gehuwd met Jan van den Heuvel.

Jacomijn renuncieert alsdan haar tochtrecht aan de vier kinderen; d.w.z. zij staat als weduwe het vruchtgebruik van haar goederen die ze met Arnold had bezeten, af aan haar kinderen zodat die er voortaan vrij over kunnen beschikken. (123)

Kinderen van Arnold en Jacomijn te Leende gedoopt:

1. Catharina Bull, gedoopt 18.6.1732 met Catharina Bull als doophefster, is jong overleden.

2. Catharina Bull, gedoopt 7.7.1733. Zij huwde met Gommert Andries Gommers en vestigde zich te Budel alwaar ze in 1768 overleed, achterlatend haar man en vier minderjarige kinderen: Maria Barbara, Andries, Arnoldus en Helena Maria Gommers. In 1776 en 1781 deed hij aan de schepenen van Leende een verzoek om hulp en ondersteuning voor zijn gezin. (124)

3. Maria Aldegonda Bull, gedoopt 23.7.1734 met als doopheffers Joannes Deckers en   Aldegonda Bull. Zij huwde op 23.11.1766 voor de pastoor te Leende met Jan Jan Engelen met dispensatie voor 4de graad van bloedverwantschap. Deze Jan Engelen is op 24.5.1730 te Leende gedoopt als zoon van Joannes Jan Engelen, de laatste was op 25.6.1714 te Leende getrouwd met Elisabeth dochter van Peeter Jintis Hollen. Jan was evenals zijn vader dikwijls in Westfalen om er als “teut" handel te drijven in varkens, mensenhaar, zijde enz. enz.

Willem Hendrik Bull verkoopt op 18.3.1771 aan Maria Aldegonda Bull, vrouw van Jan Engelen, een huis te Leende gelegen naast de weduwe van Hendrik Pompen. Maria trad hierbij op omdat haar man voor zaken in het buitenland was. Lang heeft ze dat huis echter niet bezeten want op 19.2.1772 komt Jan Pompen off Bull wonend in Merum naar Leende en vernadert aldaar voor de schepenen dat huis afkomstig van Willem Hendrik Bull. (125)

Maria Aldegonda overleed rond 1776 en Jan Engelen hertrouwde voor de pastoor op 5.10.1777 (RA Leende 7) met Johanna Potters Peeter dr. Het jaar daarop was Johanna echter al weduwe,  (126) ze bleef achter met drie kinderen uit Jan's eerste huwelijk n.l.:

a. Jan Engelen, gedoopt ± 1767, woonde in 1797 te Luik.

b. Arnoldus Engelen, gedoopt 24.3.1769, woonde in 1797 te Eekeren.

c. Hyacinthis Engelen, gedoopt 24.1.1772, hij werd genoemd Jintis Engelen.

Willem Goort Willem van Engelen en Hendrik Thomas Cox werden mombers over die drie minderjarige kinderen. Op 1.2.1779 verkopen ze publiek alle eigendommen van wijlen Jan en Maria Aldegonda ten gunste van de onmondige kinderen.

-  Het allodiaal huys en hoff met een perceel erf, zijnde een huizing en brouwerij met keetel,  kuypen, koelbak enz. genaamd, "het huys en hoff van Geerit Hollen" met den hof over de straat van 8 roeden, gelegen te Leende tussen de beide percelen van Peeter Maas - wordt voor 772 gld. verkocht aan Jacomijn Paulus Sleeuwens, weduwe van Hendrik Keymps en wonend te Leende. Met de uitgaande lasten werd het 775 gld. 15 st.; nog te vermeerden met de 40° penning of 2½% zijnde 19 gld. 7 st. 14 penn.

Dit huis afkomstig van Geerit Hollen was door Maria Aldegonda Bull van haar vader geërfd. Ook de gronden die Jan Engelen bezat werden verkocht.

Totaal waren er 16 percelen met ‘n grootte van 1233 roeden of ongeveer ruim 4 ha., 't grootste was eene groese van 205 r. "den swaanenbeemd" die bracht 272 gld. op, verder was er o.a. een akker van 118 r. in de halfvennen voor 205 gld., een groese "den hoff bij de kerck" van 30 r. voor 17 gld. verkocht. De totale opbrengst van die 16 percelen, groot 1233 roeden, was 1348 gld. 7 st. 8 penn., hierin waren 4 gld. 7 st. 8 penn. aan lasten bij inbegrepen (127).

4. Godefridus Bull, gedoopt 2.7.1735 en op 28.7.1810 te Leende overleden, doopheffers waren Wilhelmus Bull en Barbara Heyligers.

Godefridus werd priester, hij was o.a. in 1771 kapelaan te Woensel, vanaf 30.1.1777 was hij pastoor te Vessem.

Op 31.1.1771 verkoopt heer Godefridus Bull, capellaen tot Woensel, aan Antony Jacob Maes een huis met aangelag genaamd "dat van Francijn Reymen en dat land van Jacob de Moff gelagh“ alles te Leende gelegen (128). 'n Deel van dit huis had indertijd Willem Bull, zijn grootvader, afgestaan aan de inwoners van Oisterik om als schuilkerk dienst te doen. (129)

Op 14.10.1778 komt Godefridus als rooms pastoor in Vessem naar Leende om een deel van zijn goederen te verkopen. Bartholomeus Jan Mack uit Leende kocht voor 425 gld.:

-   een groese, den beemd in de Schammert van Reym Jan Reymen en nog een beemd van  Elisabeth Smulders, samen 209½ roeden.

-  akkerland achter Peter de Metser gelag, 140½ r. (130)

Op 25 januari 1779 verkoopt hij als pastoor te Vessem aan Heer Hendrikus Jacob van   Nouhuys, predikant tot Leende "een bosselen genaamt den dries in de steenacker", groot 173½ r. Gereserveerd en niet verkocht werden de 12 eikenbomen die er bij stonden. (131)

5.  Anne Maria Bull, gedoopt 25.7.1736 en jong overleden.

6. Joanna Bull, gedoopt 12.9.1737, eveneens jong overleden.

7. Wilhelmus Bull, gedoopt 19.9.1738 met als doopheffers R.D. Henricus Hollen, priester en  Catharina Heyligers. Willem schijnt tussen 1763 en 1771 overleden te zijn.

8. Joanna Bull, gedoopt 3.10.1739. Zij overlijdt op 12.1.1823 te Oirschot. Op 24.1.1765 verkrijgt ze als Johanna Arnolda Bull van de schepenen te Leende een akte van cautie (borgbrief als ze eventueel tot armoede zou vervallen) terwijl ze voornemens is naar Oirschot te gaan wonen. (132)

Ze trouwt op 27.1.1765 te Leende met Johannis van den Heuvel, weduwnaar van Johanna van Doorn. Jan van den Heuvel was op 29.3.1726 te Oirschot gedoopt en in 1792 werd hij in de kerk aldaar begraven.

In februari 1771 verkoopt hij te Leende aan Johannes Hermen Manus een beemt in de Schammert van 120 r. en aan Jan Maas een erf "dat Huisbroek“ van 50 r.

Ook op 25.1.1779 verkoopt hij in Leende nog wat grond. (133)

9. Gerardus Bull, gedoopt 18.9.1740.

10. Joannes Bull, gedoopt 18.9.1740. Deze tweeling is eveneens jong overleden.

11. Gerardus Bull, gedoopt 12.1.1742 en jong overleden.

VI-A. HENRLCUS GODEFRLDUS POMPE, (zie V-A-2) gedoopt te Lith op 6.11.1700, overleed na 1777 echter niet te Lith alwaar hij in de begrafenisregisters niet voorkomt, denkelijk in Wassenaar overleden.

Hij huwt op 30.1.1724 voor de schepenen van Lith (RA Lith 12) met Hester Romeyn Gerritsdochter, ook wel Romeynders geheten. Zij is te Lith geboren en aldaar op 2 april 1748 begraven.

Hendrik hertrouwt in 1748 te Lith met Maria van de Gein, geboren te Varik en te Lith begraven op 11.4.1776.

In zijn huwelijksintekenakte voor de schepenen van Lith op 15 januari 1724 staat:

Hendrik Engele (= Engel's zoon) Pompen, jongeman met Hester Geerits (dochter) Romeyn, jongdochter beyde geboortich en woonachtich alhier. Getrouwd 30 januari .

De inschrijving van het tweede huwelijk werd niet te Lith gevonden, wel te Varik. Ook het eerste huwelijk vinden we eveneens in het R.K. Trouwboek van Varik. Er staat: Henricus Pompen en Ester Romeijnders; getuigen Walterus Pompen (de beeldhouwer) en Antonia de Byl.

Hendrik Pompe woonde in Lith. Op 24.2.1772 verschijnt hij aldaar voor de schepenen om toestemming te geven voor zijn meerderjarige zoon Josep Pompen die nu in Lelden woont en er wil trouwen met Johanna van Bregt meerderjarige jongedochter even bui ten de Wittepoort der stad Leiden woonachtig en waarvan de huwelijksproclamatie bereids aangetekend is. (134)

De schepenen van Lith verschijnen op 29.11.1777 ten huize van Hendrik Pompen, ziek te bed liggend.

Hendrik maakt zijn testament en maakt zijn kinderen als erfgenaam terwijl hij aan de vrouw van Jan van Mierlo, genaamd Geertruy Claessen, 300 gld. legateert. (135)

Volgende elf kinderen van Hendrik en Hester te Lith gedoopt:

1. Engelbertus Pompe, gedoopt vóór de 5de in de maand maart 1724 (RA Lith 3; fol. 115 verso). Doopheffers Waltherus Pompen en Anna Cauenbergh. Engel trekt naar Wassenaar (hij volgt VII-A).

2. Gerardus Pompe, gedoopt 2.5.1725 (RA Lith 3; fol. 119)

3. Wilhelmus Pompe, gedoopt 21.7.1728 (RA Lith 4; fol. 2) doopheffers Adrianus Pompe en  Elisabeth Peters van Oyen. Wilhelmus trekt naar Culemborg (hij volgt VII-B).

4. Anna Pompe, gedoopt 8.5.1730, doopheffers Casparis Pompe en Alegondis Romeyn. Te Lith begraven 3 december 1731.

5. Jacobus Pompe, gedoopt 8.3.1732, doopheffers Joanna Pompe en Caspar Pompe.

6. Josephus Pompe, gedoopt 25.8.1733, doopheffers Aldegundis Coenradus Rovael en  Gerardus Pompe. Hij is begraven 31 augustus 1733.

7. Anna Pompe, gedoopt 23.9.1734 doopheffers Aldegonda Rovael en Gerardus Pompe.

8. Josephus Pompe, gedoopt 19.7.1736, doopheffers Walterus Joannis Wouw en Aldegundis  Pompe. Hij trekt naar Leiden. (hij volgt VII-C).

9. Maria Pompe, gedoopt 2.5.1738, doophefster Bertina Joannis Wouw. Deze Bertina van de Lith is getrouwd met Johannes Wouw. Op 22.1.1720 laten ze te Lith een zoon Engelbertus Wouw dopen, hierbij is Henricus Pompen als doopheffer. Maria Pompe trouwt op 16 juni 1761 voor de schepenen van Culemborg met Antonius de Bont. Op 1.6.1761 vroeg ze te Lith een akte van borgtocht of cautie. (136)

10. Margareta Pompe, gedoopt 14.6.1740 (RA Lith 4), doopheffers Godefridus de Wouw en Anna van Oyen. Margareta is op 13 juni 1742 te Lith begraven. Uit het tweede huwelijk:

11. Petrus Pompe, gedoopt 18.8.1750, doopheffers Anna Pompe en Bartoldus van de Geyn.

BRONNEN:

 

108. In het ondertrouwboek van de schepenen te Lith staat: - 11 dec. 1694 met consent van H ' Officier in ondertrou aanget.: Engel Pompen, geboortich van Leent, wonende alhier, met Anneken Wouters van Lith, geadsisteerd en consent van Hr. Godefridus van Lith en Delis Denisse, haer respectieve momboiren (= voogden). Naerdat de proclamatiën onverhindert sijn gegaen, sijn de gemelte personen Pompe en Anna van Lith in de huwelijcke staet bevestigt den ses en twintigsten december XVIc vier en ‘t negentich.

109. Den Bosch N 2947; fol.146 ev.;d.d.4.11.1706.

110. RA Heeze R 152; fol.185; d.d.23.11.1706.

111. RA Heeze R 105; fol.213 verso ev.; d.d.4.1.1720.

112. RA Heeze R 105; fol.264 verso; d.d.16.1.1721.

113. RA Lith R 93; fol.16 verso; d.d.21.2.1738.

114. RA Lith R 93; fol.17 t/m 23; d.d.14.4.1738.

115   "De Vlaemsche School", tijdschrift voor Kunsten enz. te Antwerpen uitgegeven, 4e  jaargang 1848, blz. 122 t/m 133: P. Visschers, priester "Walter Pompe en zijn twee zonen Pauwel en Engelbert". Dit zeer lezenswaardig artikel over de beeldhouwer Walther Pompe bevat genealogische gegevens die absoluut verwarrend en pertinent fout zijn ! !

116. RA Arnhem Alem R 46; fol.5; d.d.1743.

117. RA Heeze R 153; fol.158 verso; d.d 19.9.1710.

118. Jan Joost Maes gehuwd met Maria Bitters had o.a. ook nog een zoon Hendrik Maes die met Maria een dochter van Arien Corstiaen Verhoeven uit Leende was getrouwd en die naar Santpoort verhuisde. Er was ook nog een dochter Helena Maes, gedoopt 17.2.1697. Zij kreeg van haar vader Jan Joost Maes het nu nog steeds bekende " 't Brouwershuis" op Oisterik gelegen en bewoond door P. Godschalx. Helena Maes trouwde op 12.1.1721 met Jacob Jacob Maes. (zie voor deze laatste stam Maas in de Brabantse Leeuw, 1969 blz. 129, het artikel over Maas uit Leende).

119. RA Heeze R 99; fol.329; d.d.8.2.1726.

120. RA Heeze R 157; fol.5 verso; d.d.2.1.1720 en fol 56; d.d.18.11.1720. RA Heeze R 105; fol.252 verso ev.; d.d.18.11.1720.

121. RA Alem  R 11; d.d.11.9.1724 en R 45; fol.5.

122. GA Heeze obligatielening nr.134 d.d.8.7.1702 genegotiert van Peeter Deelen.

123. RA Heeze R 175; fol.204; d.d.31.1.1771

124. RA Heeze R 119;  fol.37;  d.d. febr. 1776. RA Heeze R 121;  fol.1; d.d.8.2.1781.

125. RA Heeze R 117;   fol.93;  d.d.18.3.1771. RA Heeze R 176;  fol.17; d.d.19.2.1772.

126. RA Heeze R 178;  fol.67;  d.d.au.1778.

127. RA Heeze R 120;  fol.1  ev.; d.d.1.2.1779.

128. RA Heeze R 117;  fol.72;  d..d.31.1.1771.

129. - “Dyt Gheyt aen der kyrcken van leendt"; geschiedenis van Leende 1974; blz. 39 en 40. -  RA doopboek Leende 5; op het laatste blad de voorwaarden waaronder Willem Bull ‘n  deel van zijn huis wil laten gebruiken als schuilkerk.

130  RA Heeze R 119;  fol.213 ev.; d.d.14.10.1778.

131. RA Heeze R 119;  fol.232  verso; d.d.25.1.1779.

132. RA Heeze R 173;  fol.144;  d.d. 24.1.1765.

133. RA Heeze R 117;  fol.73  verso; d.d. febr.1771. RA Heeze R 119; fol.232; d.d. 25.1.1779.

134. RA Lith R 96; fol.137; d.d.24.2.1772.

135. RA Lith R 97;  fol.59 verso; d.d. 29.11.1777.

136. RA Lith R 95;  fol.38; d.d.1.6.1761.

Ga terug