Heemkundig antiek: Willem Albrecht Bachiene en zijn beschrijving van het Heemgebied

Heemkronyk jaar:1981, jaargang.20,  nr.3 en 4,  blz.18- 33

WILLEM ALBRECHT BACHIENE EN ZIJN BESCHRIJVING VAN ONS HEEMGEBIED

door: P.J.Latjes

Door de plaatsing van de schijnwerpers op een van de vele beschrijvingen van ons heemgebied, nodigt de redaktie kollega’s uit, hetzelfde te doen. De geografisch-historische verhandelingen uit de 17de, 18de en 19de eeuw nemen vaak in waarde toe, als zij door middel van annotaties worden aangevuld en/of gekorrigeerd. Het voordeel is tweeledig: zonder de identiteit van de schrijver aan te tasten, krijgt de lezer de kans zich op de hoogte te stellen van de sindsdien verschenen literatuur, gevonden archiefstukken en plaatsgevonden ontwikkelingen. ln eerdere nummers van de Heemkronyk verschenen reeds beschouwingen van S. van de Graaf, S. Hanewinckel en A. van Zutphen. Dit maal is het de beurt aan Willem Albrecht Bachiene, die door zijn beschrijvingen van alle delen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op nationale bekendheid kan bogen en, zo mogelijk nog belangrijker, in deze tijd nog veelvuldig wordt nagelezen en geciteerd.  Willem Albrecht Bachiene werd in 1712 in het Hollandse Leerdam geboren en studeerde aan de Utrechtse hogeschool, theologie (1729-1733). Na het beëindigen van deze sludie werd hij achtereenvolgens aangesteld als garnizoenspredikant te Namen in de Classis Maastricht (1733), predikant te Culemborg (1737), tijdelijk legerpredikant te Breda (april-november 1748, in verband met de oorlog legen Frankrijk), predikant te Culemborg (1748) en predikant te Maastricht (1759). Sinds 1764 was hij tevens hoogleraar aan de Gereformeerde lllustre School in astronomie en geografie te Maastricht. Op 6 augustus 1783 overleed hij aldaar na een langdurige ziekte.

De hiernavolgende beschrijvingen van Geldrop, Heeze, Leende, Sterksel en Zesgehuchten zijn afkomstig uit deel 4 van de Vaderlandsche geographie, of nieuwe tegenwoordige staat en hedendaagsche historie  der Nederlanden.

Annotaties:

(1) Tegenwoordig een deel van de gemeente Geldrop.

(2) Aangezien de baronie van Cranendonk voor die van Heeze wordt behandeld, neemt Bachiene haar als vertrekpunt; dus niet, omdat het een belangrijke geografische indikatie is.

(3) Bedoeld is hier de Rielloop, die ter hoogte van het gehucht Rul in de Kleine Dommel uitmondt.

(4) Hier gebruikt in de betekenis van afzonderlijk, niet met elkaar verbonden.

(5) Een leengoed, waarin een heer of leenman de rechten van een baanderheer mag uitoefenen, dat wil zeggen naast eventuele heerlijke rechten, het recht hebben om onder hun banier mannen ten oorlog te voeren (Woordenboek der Nederlandse Taal, deel 2, Vries, M. de en Kluyver, A., 's-Gravenhage/Leiden 1898, p.8l5).

(6) "Vrije Grond-Heerlijkheid werd zij geheeten, omdat de heiden en andere ongecultiveerde gronden den Heer toekwamen.” (De heerlijkheid van Heeze, Leende en Zes-Gehuchten, Meindersma, W., Zaltbommel 1911, p.9-10).

(7) Grote oppervlakte; de totale oppervlakte van de heerlijkheid bedraagt ruim 9860 ha.

(8) In eigendom van de heer van Heeze, die haar periodiek aan de dorpsbewoners verpachtte.

(9) Bepaalde oppervlaktemaat, die per landstreek kon verschillen. Zo waren er Rijnlandse (8516 m2), Amstellandse (8129 m2) en Gelderse (3180 m2) morgens. (Woorden der Nederlandse Taal, deel 9, Kluyver, A.,Lodewijckx, A., Heinsius, J., e.a., 's-Gravenhage 1913, p.1139).

(10) Bedoeld is akkerbouw.

(11) Heeze telde 362; Leende 335 en Zes Gehuchten 151 huizen

(12) Bij resolutie van de Ed.Mog.Heeren der Staten-Generaal, d.d. 20 september 1736 werd bepaald, dat iedere vijf jaren vóór 1 september een lijst van "alle de Huizen en Wooningen in ieder District, met bijvoeging van den Eigenaar van ieder en van den Bewoonder” opgemaakt moest worden. Oorzaak waren de voortdurende moeilijkheden, die ontstonden bij het innen van het hoofdgeld. Deze lijsten werden als uitgangspunt bij de samenstelling van de gezinnen gebruikt. 

(13) Een toename van ruim 101%.

(14) "Graaflijk" is hier niet anders bedoeld, dan als aanduiding voor een bepaalde status van de edelman en/of zijn bezit. De, in belangrijkheid toenemende, rangorde is als volgt: heerlijkheid (heer), baronie (baron), graafschap (graaf) en hertogdom (hertog); uiteraard met de nodige graduaties. Denk hierbij aan het markgraafschap Brandenburg, de aartshertogen Isabella en Ferdinand of de vrije grondheerlijkheíd Heeze-Leende. Verder lag het er aan, in hoeverre de bezitter leenroerig was en aan wie, welke titels er aan verbonden waren, de titel aan een ambt of aan een landgoed was verbonden, etc. De complexiteit noopt ondergetekende tot het slechts aantippen van enkele verschillen. "Adelijk" zijn zij, die door geboorte, erfenis, koop, etc. lid zijn geworden van de gepriviligeerde adelstand of zogenaamde tweede stand.

(15) Zeker is, dat vanaf 1285 de heerlijkheid in bezit was van de familie Van Horne. Daarvoor is het onduidelijk. In 1615 verhief René de Renesse, graaf van Warfusë, de heerflijkheid (Meindersma, W., t.a.p., p.10-11,24).

(16) Meindersma, t.a.p., p.27 vermeldt een bedrag van fl. 205.000,-.

(17) In 1760.

(18) Reinoud Diederik is de vijfde zoon uit het huwelijk van Jan Maximiliaan van Tuyl van Serooskerke en Ursulina Chr. R. baronesse van Reede. Op 10 december 1776 verhief hij de heerlijkheid en werd daarmede heer van Heeze. Sinds 1767 was hij reeds heer van Zuilenburg. In 1772 huwde hij Carolina Ursulina Philippota barones van Randwijk. In 1776 werd hij gecommitteerde in de Generaliteitsrekenkamer, in 1782 raad-extraordinair in het hof van Utrecht. Op 18 september 1784 overleed Reinoud Diederik van Tuyl van Serooskerke te Heeze en werd hij enkele maanden nadien bijgezet in het familiegraf (Meindersma, W., t.a.p.,p.28). Betreffende dit laatste: zie het artikel van mede-redakteur E.Kolen in deze Heemkronyk.

(19) Bij resolutie van de Ed.Mog.Heeren der Staten-Generaal, d.d. 17 juni 1760 werd aan Jan Baron van Tuyl van Serooskerken het recht van vrije warande toegekend over het gebied van de heerlijkheid van "Heeze en Leende met den toebehooren van dien" (Groot Placaat Boek, deel 8, boek 4, titel 4, folio 680, Amsterdam 1795).

(20) De funktie van drossaart was het bijeenroepen van de schepenen, als vertegenwoordiger van de heer. Hij fungeerde als officier van justitie in strafzaken. De sekretaris was in feite niets anders, dan zijn naam reeds deed vermoeden.

Eigenlijke rechters waren de zeven schepenen.

(21) De tegenwoordige gemeente Heeze; oppervlakte: 3880 ha; per 1 juni 1973 7.900 inwoners tellend.

(22) De bewering van Bachiene wordt weerlegd door Jan Aerts (Uit de Bouwgeschiedenis van het kasteel; Heemkronyk, jrg. 1 (1962), no.3, p.1-2) aan de hand van de door H.E. van Gelder gegeven beschrijving (Nederlandse kastelen en hun historie, deel II), waarin de aanvang van de bouw op het jaar 1663 wordt gedateerd. Anton van Oirschot (Pieter Post ontwierp het kasteel van Heeze, Heemkronyk, jrg.II (1963), no.2, p.17-18) droeg enige tijd later het bewijsmateriaal aan: in het kasteelarchief ontdekte hij de bouwtekeningen van Pieter Post, waarvan de laatste uit 1663 (27 februari) is.

(23)Bij binnenkomst in het kasteel ziet men recht tegen- over het hoofdgebouw het jongste gedeelte, daterend - getuige de gevelsteen - uit 1735.

(24) Zijnde het kasteel Eymerik.

(25) Gewelfde zoldering.

(26) Voor een beknopte geschiedenis: Jong, D.de, Kerken en Kapellen van Heeze, in: Heeze, een heerlijkheid in Brabant, Heeze 1963, p.37-70.

(27) Bedoeld is hier de Sint Antoniuskapel, momenteel in gebruik als kerk van de Nederlands Hervormde Gemeente.

(28) Zijnde Adam Jacob Gijsinck.

(29) In de resolutie van 4 mei 1792 van de Raad van State werd de Heezer protestanten toegestaan de grote kerk slechts eenmaal per maand te gebruiken (Acta-Boek II van de Gereformeerde gemeente te Heeze 1777-1837,p. 49-58).

(30) Deze "talrijkheid" laat zich - hoewel diskutabel - aflezen uit de bevolkingstabel uit 1807 van Servaas van de Graaf (Tabellen behorende  tot het Eerste Stuk der Statistiek van Brabant, Amsterdam 1807), waarin het aantal op 48 is gebracht.

(31) Deze bestaat uit 1 predikant, 1 ouderling en 2 diakenen.

(32) De tegenwoordige gemeente Leende; oppervlakte: 4129 ha; per 1 juni 1973 3.700 inwoners tellend.

(33) Een uur is 5,5 kilometer.

(34) Voor de geschiedenis: Geschiedenis van Leende, Van de Zanden, S., Verhagen-Van Draanen, M. en Mulder, S., Leende 1974, p.21-26, 41-48, 64-72 en 87-103.

(35) In de volksmond "Lindse blaos" genoemd.

(36) Lees: protestantse gemeente.

(37) Bedoeld is hier de Sint Janskapel. Voor de geschiedenis: De Sint Janskapel te Leenderstrijp, Verhagen - Van Draanen, M., in: Geschiedenis van Leende, t.a.p., p.104-121.

(38) De tijd voor 1648.

(39) Na de restauratie in 1973 werd de kapel weer in haar oude glorie hersteld.

(40) Zo geklassificeerd, omdat de heer er de hoge rechtsmacht bezat.

(41) Dit stroompje ontspringt op de laagveengronden ten noordwesten van Weert. Ter hoogte van de voormalige gemeente Woensel (tegenwoordig tot de gemeente Eindhoven behorend) komt het in de Dommel terecht.

(42) Lees: Horn. Bedoeld is het graafschap Horn in Noord-Limburg. Het stamslot der Van Horne's staat er nog.

(43) Bedoeld is Willem, de oudste zoon van Johanna van Brabant en Gerard van Horne (Meindersma, t.a.p., p. 12-15) die in 1330 heer van Heeze werd.

(44) Hertog van Brabant van 1294-1312.

(45) Voor de diskussie hierover: Helvoirt, C. van, Zes Gehuchten, in: Heemkronyk, jrg.1, no.1, p.2-3; Aerts, J. Kanttekeningen bij nr.1 van de heemkronyk, in: Heemkronyk, jrg.1, no.2, p.15-16; Helvoort, C.J.A. Van, Zesgehuchten, in: Heemkronyk, jrg.1, no.3, p. 12-13; Smulders, F.W., Zesgehuchten, in: Heemkronyk jrg.1, no.6, p.1-2; Smulders,F.W., De grens der heerlijkheid, in: Heemkronyk, jrg.2, no.1., p.3-4; Jong O.C.R., D.de, Zesgehuchten binnen de Heerlijkheid, in: Heemkronyk, jrg.2, no.1, p.4-6; Helvoort, C.J.A. van, De grens der heerlijkheid, in: Heemkronyk, jrg.2, no.2, p.25-26; Aerts, J., Zes Gehuchten en waar het om gaat, in: Heemskronyk, jrg.2, no.2, p.26- 28.

(46) Voor een literatuuroverzicht: Jansen, A., Capella de Riel, in: Heemskronyk, jrg.9, no.1, p.1-4; Jansen, A., Capella de Riel, in: Heemskronyk, jrg.10,no.2, p.22- 27 bevat de reakties van diverse personen in de regio.

(47) Bachiene plaatst hier de navolgende voetnoot bij: "Dit gehucht moet onderscheiden worden, van een kerkdorp van dien zelven naam, in 't Kwartier Kempenland, aan de grenzen der Baronie van Breda." Voornoemde plaats Riel behoort tegenwoordig tot de gemeente Alphen, ten zuidwesten van Tilburg.

(48) De aanduiding "Luiks" wijst op de heer van het gebied, de prins-bisschop van Luik.

(49) Voor de geschiedenis van Hamont: Bijdrage tot de geschiedenis van  Hamont, Bussels, M., Jong, D. de, Willekens, J. e.a., Hamont 1976.

(50) Op de plattegrond van Aalst in Gemeenteatlas van Noord-Brabant,  Kuyper, J., Leeuwarden z.j., staat de hut nog vermeld.

(51) Vermoedelijk de tegenwoordige Heezerhut.

(52) Niet zeker is, of dit de op pagina 175 van het werk "Bijdrage tot de  Geschiedenis van Hamont" afgebeelde grenspaal is.

(53) Lees: maanloze avonden.

(54) Lees: postkoetsen.

(55) Deze postroute is nog duidelijk te zien op de Kaart van de  voornaamste postvebindingen in de Republiek in het midden der 18e eeuw, in: Geschiedenis van het postwezen in Nederland vóór 1795, 0vervoorde, J.C., Leiden 1902.

(56) Lees: Beverbeek.

(57) Het initiatief om de postroute te verleggen werd genomen door de Valkenswaardse sekretaris Jacobus Coenraadt Dagevos in 1742 (Van Wedert tot Valkenswaard, deel 1, Mélotte, H.E.M., valkenswaard 1977, p.172).

(58) Tegenwoordig gemeente Maarheeze.

(59) Dat wil zeggen: niet met andere buurtschappen tesamen een dorp uitmakend.

(60) Zijnde Ter Braeke, Den Poel, Den Steen, Den Bril en De Kan (Aerts, J., Een oude kaart van Sterksel, in: Heemkronyk, jrg.6,no.6, p.78-86).

(61) In 1172 verkocht Herbert van Heze aan Otto, aartsdiaken van Luik het goed van Sterksel ten behoeve van de abdij van Averbode (Gerits 0. Praem, T.J., De abdij van Averbode en haar relatie tot de Meijerij van ’s-Hertogenbosch en in het bijzonder tot sterksel, in: Heemkronyk, jrg. 6, no.6, p.71); in 1798 werd deze heerlijkheid verkocht aan Adriaan Pompen te Leende (Boeren, P.C., De abdij van Averbode verkoopt haar gronden onder sterksel, in: Kerkklokken voor het dekenaat Geldrop, no.14, 3 april 1937.

(62) Het oude hertogdom Brabant was onderverdeeld in de kwartieren Leuven, Brussel, Antwerpen en 's-Hertogenbosch.

(63) Lees: Zichem.

(64) Een betere geografische aanduiding: zo'n 7 kilometer ten noord-westen van de stad Diest.

(65) Een transkriptie van een vertaling van de oorspronkelijke Latijnse akte staat afgedrukt in: De Heerlijkheid van Heeze, Leende en Zes-Gehuchten, Meindersma, W., Zaltbommel 1911, p.1O-11.

(66) Wat niet wil zeggen, dat er nooit een is geweest. Zie: De abdij van Averbode en haar relatie tot de Meijerij van ’s-Hertogenbosch en in het bijzonder tot sterksel, Gerits, O., Praem, T.J., in: Heemknonyk, jrg.6, no.6, p.75 e.v.

(67) ln 1807 telde het gehucht 60 zielen.

(68) De tegenwoordige gemeente Geldrop; oppervlakte: 2363 ha; bevolking per 1 juni 1973: 24.000.

(69) Zo genoemd, omdat de heer er zowel de hoge, als de lage en de middelbare rechtspraak bezit en uitoefent.

(70) Zijnde de hoofdplaats van het kwartier Peelland.

(71) Zijnde de hoofdplaats van het kwartier Kempenland.

(72) Meer hierover in Beschrijvinge van de Meijerije van s' Hertogenbossche, Oudenhoven, 3., 's-Hertogenbosch 1670, p.35.

(73) Van tijd tot tijd werden in de 4 kwartieren van 's- Hertogenbosch apart, vergaderingen gehouden om over zaken te beslissen die alle plaatsen in het kwartier aangingen.

(74) Zie: Reize door de Majory van ‘s Hertogenbosch in den jaare 1798, Hanewinckel, S., Amsterdam 1799, p.298.

(75) Zie ook: Nieuwe Beschrijving van het bisdom van ‘s Hertogenbosch, Coppens, J.A., 's-Hertogenbosch 1844, p.87.

(76) Genealogische repertoria en adelsboeken vermelden geen familie Van Geldrop of Geldorp.

(77) Zie hiervoor het artikel van Aerts, J., De heren van Geldrop, in: Heemkronyk, jrg.3, no.4, p.74-86.

(78) Titel voor de bezitter van de vrije grondheerlijkheid Geldrop.

(79) Een biografie over hem: Asten, A.F.N. van, Paulus Eckringa, in: Heemkronyk, jrg.10, no.2, p.17-22.

(80) Hierover: Oirschot, A. van, Het kasteel van Geldrop, in: Heemkronyk, jrg.3, no.4, p.66-72.

(81) Zijnde Jan Jacob Slingsbie.

(82) Onduidelijk is, wanneer deze toestand is begonnen. De tweede Geldropse predikant, Theodorus van den Broucq werd tevens voor Riel aangesteld; de eerste, Isaac Enten, nog voor Geldrop alleen (Coenen, J., De predikanten van Geldrop en Riel, in: Heemkronyk, jrg.19, no.2, p.72).

(83) Zijnde Hendrik Baron van Wassenaar.

(84) Het recht om de plaatselijke kerkelijke ambtsbekleders te benoemen.

(85) Titel voor de leden van de Raad van State.

(86) Zie: Maandelijke uittreksel of Boekzaal der geleerde waerelt,  Amsterdam 1740, p.312.

(87) Aangaande diverse van deze rechten: Oudenhoven, t.a.p., p.24-26 en 36-40.

(88) Lees: het bestuur.

(89) Historische kaart van Noord-Brabant, Vriens, J. en Ham, W. van (ed.), 's-Hertogenbosch 1980, p.11: "De hoge rechtsmacht omvatte tevens de middelbare en lage, en werd gekenmerkt door het halsrecht, dat wil  zeggen het recht desnoods de doodstraf uit te spreken en te doen uitvoeren. Het berechten van zware misdijven waarop andere lijfstraffen (bijvoorbeeld blijvende verminking) stonden, behoorde eveneens tot de hoge rechtsmacht.”  

(90) lbidem: "Tot de lage rechtsmacht behoorde alleen de bevoegdheid kleine civiele zaken en overtredingen tot een bepaald geldsbedrag te beoordelen.” 

(91) lbidem: "Tot de middelbare rechtsmacht behoorde de rechtspraak: “ in burgelijke zaken”, waarop geldboete was gesteld en tevens sommige vormen van registratierecht (thans in hoofdzaak door notarissen uitgevoerd).”

(92) Bedoeld is de gemeenschappelijke.

(93) Zie: Oudenhoven, t.a.p., p.24-25.

(94) Lees: meest voorkomende.

(95) Zie voor een schets in vogelvlucht: Geldrop economsche statistieke beschrijving van een industriële plattelands-gemeente vanaf het begin der 19e eeuw, Verhagen, F.B.A.M., Eindhoven 1945 (dissertatie in Tilburg).

 

 

Ga terug