Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:2, blz.18 -22
HEEZE als eenwenoude bedevaartplaats van St.Job
door: Anton van Oirschot
Heeze is van ouds een van de enkele "bedevaartplaatsen" van de Heilige Man Job. Er zijn nog twee andere dorpen in Noord-Brabant bekend, waar ook van een grote verering van St.Job sprake was: Helvoirt en Enschot. Maar alleen in Heeze stond vroeger een aparte St.Jobskapel, tussen het oude dorp (Oude Kerkhof) en Leende, op de Ven, waar de Heemkundekring enige tijd geleden weer een St.Jobsklok heeft geplaatst. De vorige, die zich in de kapel bevond, zou in 1654 naar het kasteel zijn overgebracht, waar zij gebruikt werd als brandklok.1)
De verering van de Heilige Man Job blijkt overigens al eeuwen oud te zijn, zoals o.m. volgens dr.H.Knippenberg zou blijken uit het beeld te Helvoirt. 2)
Tussen 10 en 18 Mei trokken de pelgrims dan naar Helvoirt, Enschot en Heeze, ‘om er te bidden om bevrijd te blijven van huidziekte en zweren en om te berusten in de Goddelijke wil bij het lij den". 2)
Het ging er overigens eenvoudig aan toe, zonder processie of groot vertoon. Volgens de oude traditie ging men te voet. Onderweg werd een stok gesneden, waarvan de bast voor de helft werd afgehaald. Met deze St.Jobsstok trokken ze dan verder. Onderweg werd het traditionele lied gezongen:
"En dan gaan we naar St.Job
op enen ezel, op enen ezel
en dan gaan we naar Sint Job
op enen ezel zonder kop".
Wanneer de pelgrims teruggingen, werd er gezongen:
"En dan komen we weer terug
op enen ezel, op enen ezel
en dan komen we weer terug
op enen ezel zonder rug”. 3)
Aan de stok bond men dan een bosje scharren.
De laatste tijd is zowel in Heeze, als in Helvoirt en Enschot de verering op de achtergrond ge- raakt.
De St.Jobkapel op de Ven werd in 1654 door "die van de nieuwe religie" tot de grond toe afgebroken. Maar dat de verering daarmee nog zeker niet afgelopen was blijkt wel uit het oude bedevaartprentje uit 1764 en eveneens uit het feit, dat in 1842 in de kerk van Heeze nog een St.Jobsaltaar was, waar toen het kruis , dat voordien aan de molen stond boven werd geplaatst. 4)
Volgens een "legende" zou St.Job op de Ven in Heeze gerust hebben en daarom was er destijds daar een kapelletje opgericht. Enschot en Helvoirt beconcurreerden elkaar op 10 en 18 mei. Die van Helvoirt zeiden, dat zij de "echte“ St.Job hadden en die van Enschot beweerden natuurlijk het omgekeerde.
Het boek Job behoort tot de verhevenste overblijfselen van de oud-Hebreeuwse letterkunde. Het is een leerdicht in samenspraken met een dramatische gang, men kent het verhaal wel: hoe God de vrome man Job telkens opnieuw zwaardere rampen doet ondervinden. Hij verliest zijn goederen, zijn kinderen, wordt getroffen door melaatsheid, maar blijft standvastig in zijn godsvrucht.
Toch barst Job op een gegeven moment in klachten uit. Drie vrienden willen hem dan overtuigen, dat hij slechts een rechtvaardige straf ondergaat voor zijn vroegere zonden, maar Job houdt zijn onschuld vol en daagt God uit hem te weerleggen. Daarop volgt den de rede van een vierde vriend, Elihu, die beweert, dat er geen schuldeloze mensen en dus ook geen onschuldig lijdende mensen zijn. (waarschijnlijk is dit stuk later ingelast).
Eindelijk spreekt God dan zelf om de dwaasheid van de mens te laten uitkomen, die met God in ‘t gerecht wil treden. Job erkent de ongerijmdheid van zijn vroegere hoogmoed, maar geeft God tevens een gunstig getuigenis van zijn betwijfelde onschuld. Hij krijgt dan zijn gezondheid terug; zijn kinderen komen weer en hij wordt twee keer zo rijk als voorheen. 5)
Het blijft merkwaardig dat het hier in Noord- Brabant tot zo n standvastige verering is gekomen; bedevaarten die zo ongeveer tot 1910-1920 elke maand mei in het middelpunt van de belangstelling stonden. Eeuwen aan een stuk dus.
In Heeze werd nog een oud bedevaatprentje uit 1764 herdrukt met een "Rym-Dichtjen of Godvrugtige Groetenisse tot den H.Job. Byzonderen pa troon voor alle bedrukte herten, getrokken uyt de H.Schriftuer, gelijkvormig aen de byzonderst deugden, die hy tot een voorbeeld van ons gehoefent heeft in zijn leeven". 6)
Dit Rijmdichtjen" luidt dan als volgt”:
"O Job, van God uytgeleezen,
en voor elk alhier te weezen
in den druk eenen patroon.
Ziet, wij koomen U begroeten
en hetgeen wy lijden moeten
bid voor ons voor Godes troon.
In ‘t land Hus zyt gy gebooren
tot een spiegel uytverkooren
om dat gy waert slegt en regt
Bid dat wy met al ons zinnen
ook d‘eenvoudigheid beminnen
en noyt iemand doen onregt
Al uw vee (geen uytgenomen)
Heeft Uw vijand weggenomen:
‘T was voor U een harde wee
Als God ons in ’t vee komt kwellen
en moet ziekte dit ontstellen
bid Job, dat hy spaer ons vee
Satan, die heeft U geslaegen
en vervult met harder plaegen
uytgestort zijn raezerny
Als wy ook voor kwaelen dugten
en vol elend deerlyk zugten
sta ons, Job, bermhertig by
Job; gy vreesde God den Heere
Hierom wist gy te verkeeren
met elk in regtveerdiheid.
Bid dat wy, arm’ Adams weezen
In ons leeven God staeg vreezen.
ider doen geregtigheyd
Gy op ‘t lijf kreegt zonder zonden
zoo veel zweeren, zoo veel wonden
mits gy hebt aen God behaegt.
Naer wy lyden on ons zonden,
daer wy Jesus meer mee wonden
zie, de zonde ons nu mishaegt
Uwe vrouw, als een zotinne
lagte, niet wel wys van zinne,
met uwe verduldigheyd
Als men komt net ons te spotten
en ons om de duegd noemt zotten
Job, verwerf ons lydzaemheyd.
Al wat U is overkoomen
hebt g'altijd zeer ligt genomen
en gelooft God Uwen Heer
Als wij ons in druk bevinden
en geen troosters konnen vinden
zyt, o Job, dan onze leer
on het lyden in uw leeven
zyt gy, Job, nu hoog verheven.
en geloond in ’t hemels slot
Bid dat wy hier geerne lyden
om met u ons te verblijden
hier naemaels in onzen God.
Amen.
Antiphone.
Gaat mynen dienaer Job, en offert voor U.L. een brandoffer. Mynen dienaer Job zal voor U.L. bidden en zyn aengezigt zal ik aenneemen, dat U de dwaesheyd niet toegerekent worde. (Job. 42.8)
V. In allen druk van lyf en kop
R. Bid voor ons, o heyligen Job.
Gebed.
God, die den H.Job, uwen dienaer , verciert, hebt met de gaeven van waere eenvoudigheyd, en uysteken de verduldigheyt: verleent ons bermhertiglyk dat wy zyne deugeden volgende, ook verkrygen zyne vergelding, door Christus onze Heer.
Amen.
In Heeze vond de verering plaats op 10 mei en op de daaropvolgende zondag. Maar ook hier is deze de laatste tijd teruggelopen. Deze teruggang is overigens even onverklaarbaar als de opkomst van de St.Jobsbedevaartplaatsen.
1) A.J.v.d.Aa: Heeze, in aardr.Wb. dl.V, pag 324
2) dr.H.Knippenberg: Van Moerdijk tot Peelland, Enschot
3) liedje nog bekend in Helvoirt en Tilburg, vgl. noot 2
4) Kronyk van Heeze, pag. 17
5) Boek Job, Oude Testament; aanhaling Winkler Prins: Job
6) Herdruk bedevaartprentje uit 1764, St.Martinusparochie, Heeze.