Over Sterksel naar de grenskapel bij de grashut

Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:7,  blz.133 -135

Over Sterksel naar de grenskapel bij de grashut

door: C.J.A.v.Helvoort

Plakkaten, door de Staten van Hollan en de Verenigde provinciën in Mei 1649 uitgevaardigd, verboden opnieuw de uitoefening van de roomse godsdienst en het verblijf van priesters in de Generaliteitslanden. Men kon er op aan, dat deze voorschriften nu zouden worden doorgezet. Alle  ambtenaren, van hoog tot laag, werden geleidelijk door protestantse vreemdelingen vervangen en bij gebrek aan beter waren zij dikwijls van slechte gehalte. Stuitend was dit plan voor de Noord- Brabanders omdat in hun oude privilegiën steeds de regel had gegolden "Brabant voor de Brabanders". De drossaart van Cranendonk schrijft de geestelijken van de baronie nu aan dat zij binnen 8 dagen alles wat tot de kerk behoort moeten overgeven. Bij niet voldoening hiervan zal men als KERKROVERS worden beschouwd.

De Minderbroeders uit Weert beginnen met Pinksteren 1649 op de Bolderdijk even over de Brabantse grens, godsdienstoefeningen te houden voor de inwoners van Someren, Asten, Lierop, Mierlo, Heeze, Leende, Sterksel en Maarheeze. Eerst lazen zij er de Mis onder de blote hemel en predikten er, daarna kwam men bijeen in een schaapskooi. Deze lag nabij het Kievitsven en van Someren en Asten uit liep er een weg heen, die thans nog als Kerkedijk bekend staat. Dit was de eerste kerk over de grens in deze streek. De gardiaan van het klooster te Weert heeft in zijn memoriaalboek, dat aanvangt in 1644, hieromtrent aantekeningen gemaakt. In deze aantekeningen ziet men de boven  aangehaalde dorpen met namen genoemd, met de toevoeging van “nog andere omliggende dorpen". Hierom heeft men er later Budel en Soerendonk bijgevoegd, maar tegen deze uitbreiding is pater Dominicus de Jong O.C.R. in verzet gekomen. In de Maasgouw van 1951 schrijft hij, dat Budel en Soerendonk al vanaf het begin in het over de grens gelegen Hamont zijn gaan kerken. Dit kan volgens hem blijken uit de aanwezigheid aldaar van een ciborie die specaal voor de kerkgangers van Budel en Soerendonk moest worden aangeschaft en die het jaartal 1648 draagt.

 

Voor Heeze, Leende, Maarheeze en Sterksel zocht men een gemakkelijker te bereiken plaats en men vond deze bij de grashut in het Weerterbos. Een pad door de heide vanaf Sterksel vindt men nu nog als de Oude Kerkdijk aangetekend. Op een oude gemeentekaart van Weert van 1866 staat ook nog aangeduid "de vervallenkapel". De kroniek van Heeze van 1842 van de secretaris Hendrik van Moorsel vermeldt dat in 1654, naar dit moet 1651 zijn, dat die van Sterksel, Heeze, Leende, Geldrop enz. een kerkhuis begonnen te timmeren omtrent Huchten op Spaans gebied. Zij hebben als toen ook het z.g. Kerkdijkje opgeworpen door het cijnsgoed van achter Euvelwegen over Sterksel tot aan Huchten, om als kerkpad te dienen. Sterksel had een eigen kerkweg, de pandijk. In 1652 bouwden de katholieken van Leende tussen Leenderstrijp en Achel op Luiks gebied ook een grenskapel. De fundanenten van deze kapel zijn nu ook door de zorg van pater Dominicus van de Achelse Kluis blootgelegd.

De grenskapel achter Sterksel in het Weerterbos heeft tot 1672 dienst gedaan. Toen de godsdienst vervolging wat begon te luwen kon men in eigen parochie schuurkerkjes bouwen.

Op 8 juli 1956 werd op de plaats, waar tussen 1651 en 1672 de vervolgde katholieken van de Brabantse Meierij hun godsdienst konden beleven, een eenvoudig monument onthuld, dat in de vredige stilte van het Weerterbos hier nu nog spreekt voor zichzelf. De Geschied- en Oudheidkundige kring van Weert, de “Aldenborgh" gaf de stoot tot een onderzoek naar de plaats van deze grenskapel. Met medewerking van de gemeente Weert, die later het terrein kocht en de Rijksdienst van het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort, dat waardevolle aanwijzigingen gaf, werden de fundamenten blootgelegd. Men vond hierbij ook nog enkele restanten van het priesterkoor. Het kerkje groot 12 1/2 bij 6 1/2 meter moet opgetrokken zijn geweest van hout, aanwijzingen van stenen wanden heeft men niet ontdekt, op kleine afstanden echter wel stenen funderingen voor de pijlers van het dak. Op de plaats waar het altaar heeft gestaan heeft men een tombe aangebracht, versierd met een tegeltableau, naar het ontwerp van de kunstenaar René Smeets.

Ga terug