Vergeefse annexatie pogingen-Sterksel kwam niet bij Heeze

Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:7,  blz.145 -150

Vergeefse annexatiepogingen Sterksel kwam niet bij Heeze

door: A.v.Oirschot

Er is, zowel in de vorige als in deze eeuw, verschillende keren getracht Sterksel bij Heeze te voegen. Maar telkens was het tevergeefs.

In 1859 en in 1860 kwam de samenvoeging enkele malen aan de orde, zowel in de raadsvergaderingen van Heeze, als in de correspondentie tussen het gemeentebestuur van Heeze en Gedeputeerde Staten van Noord Brabant.

De burgemeester van Heeze, Adr.Andr.Deelen, heeft toen een beslissing genomen, die in elk geval nogal dictatoriaal tegen de wil van die van Sterksel en tegen de overgrote meerderheid van de gemeenteraad van Heeze werd genomen en waarvoor hij kennelijk ter verantwoording is geroepen.

De brief, die burgemeester Deelen daarover schreef, spreekt wel voor zich.

 

DE KWESTIE IN 1860.

12 mei 1860, (onder verwijzing naar 7 febr. G.no.33) Berigt betrekkelijk eenen vereeniging van Sterksel met Heeze aan H.E.G.Staten."

En hij valt dan maar meteen met de deur in huis: "Aangezien hij de voorgestelde vereeniging geheel tegen het ware belang van ingezetenen van Heeze is voorgesteld en bij de vooruitloopende behandeling in den Raad 2 November 1859 is gebleken dat de meerderheid der leden op de vereniging bleef aandringen des dat voorbedachte mij noodzakelijk scheen, heb ik gemeend bij deze in 't kort te mogen aanstippen dat deze bewering niet als ongegrond kan aangemerkt worden: zulks getuigt die..... waarin de wethouder H.Deelen zonder in de nota van mij en voor den anderen wethouder een voorstel in schrift overhandigde bevattende de voorwaarden tot de onderwerpelijke vereeniging door de verwerping van mijn voorstel om het voorstel van H.Deelen ten fine van onderzoek te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om nader daarvan ene gemotiveerd verslag aan de Raad uittebrengen terwijl wel kon worden overgegaan tot het besluit om de uitvoering der zaak te laten rusten in afwachting van stukken die van Sterksel zouden inkomen.

Het is daarom dat ik gemeend heb deze gewigtige aangelegenheid eenen geruimen tijd te moeten aanhouden alvorens ze in de Raad te behandelen ten einde de raadsleden volkomen gelegenheid te laten de zaak nader en behoorlijk te kunnen onderzoeken en beoordelen terwijl ik aan ieder lid een afschrift van het adres van ingezetenen van Sterksel heb medegedeeld.

lntusschen heb ik mij ook beijverd om de zaak beter te kennen van welke bevinding ik een relaas heb opgemaakt en de raad overhandigd.

Ik meen bovendien H.E.G.St. te mogen zeggen dat door verklaring of uitlegging (door de Heer Pompen ter vergadering tegenwoordig) die woorden: 1/20 in de kosten van huishouding der gemeente als moeten verstaan 1/20 in de hoofdstedelijke omslag welke laatste ik vroeger begrepen had de bedoeling te zijn, eene geheel andere beteekenis is gegeven aan het bedin, (als) bedoeld in het adres, terwijl 1/20 te dragen in de Hoofdelijke omslag onder bewoonders van bijkomende gebouwen naar evenredigheid zullen bijdragen in die verhouding in geene gelijkheid en volg(ens) den uiterlijken stand te gering zouden zijn belast tegenover de inwoners van Heeze.

Bovendien kan zulks geen grondslag zijn want van zo zeer als dit onaannemelijk is voor Heeze kan het een bezwaar zijn voor de bewoners van Sterksel bijvoorbeeld: ingeval de eigenaar van het goed Sterksel zich elders nogt gaan vestigen  met er woon.

Ook is deze overweging tegen den geest van de gemeentenaren van Heeze die het als eene grove onbillijkheid aanmerken dat de ingezetenen van Sterksel in het genot zouden treden van de uitgebreide eigendommen van de gemeente Heeze zonder dat zij eenigen eigendom of genot daartegen inbrengen ten behoeve des ingezetenen van Heeze.

Het komt mij voor dat ik niet verder aan de onderwerpelijke zaak behoeft uit te weiden.

De Burgemeester van Heeze

Aan G.S.N.Brabant.

(Wethouders waren toen H.Deelen en G.v.Asten,)

(Correspondentie: Burgemeesters 1860-1867; G.A.Heeze)

De kwestie is later opnieuw aan de orde gesteld, en tussentijds voor zover men weet nog verschillend malen. In 1920 stond weer de annexatie van Sterksel enkele malen op de agenda van de gemeenteraad van Heeze.

 

DE KWESTIE IN 1920.

Eind 1919, begin 1920 had het college van G.S. van Noord-Brabant dit onderwerp opnieuw aangesneden. In de vergadering van de Raad van Heeze van 20 jan. 1920 moest de voorzitter, burgemeester P.Strijbosch, dan ook vragen “wat de leden hebben gedacht betreffende eene vereeniging van gemeenten". De zaak was dus kennelijk eerder ter discussie voorgelegd. Uit de notulen blijkt het volgende:

"Evers verklaart zich tegen daar de gemeente binner enkele jaren meer dan 3000 inwoners zal tellen en er ook geen financieel voordeel mee te bereiken is. Ook wethouder van Rietschoten verklaart zich tegen daar de ligging der gemeente er zich niet voor leent en Heeze best zelfstandig kan bestaan. Buysen vraagt of men verplicht is eventueel tot vereeniging over te gaan. De voorzitter zegt dat zulks bij de wet geregeld moet worden. Wordt eenparig besloten te antwoorden dat men om voorschreven redenen tegen vereeniging is."

De naam Sterksel zelf is hierbij nog niet gevallen, ook niet in het antwoord, dat B.en W. aan G.S. geven (Corr. B .en W. no. 175, 20 jan. 1920)

In principe was Heeze dus tegen annexatie, van welk dorp ook.

 

Gedeputeerde Staten van Brabant gingen echter zelf polshoogte nemen in Sterksel en kwamen toen in juli 1920 toch met het voorstel om dit dorp met Heeze samen te voegen.

Kennelijk koos men hiervoor Heeze uit, omdat de inwoners van Sterksel zich daartoe het meest aangetrokken voelden; zij met dat de dorp de meeste economische binding hadden en er ook historisch mee verbonden waren geweest.

Nu was dus de samenvoeging van Sterksel met Heeze met evenveel woorden aan de orde gesteld. Op 26 augustus 1920 ging de Raad van Heeze hierover beraadslagen:

"Van Rietschoten (de wethouder) zegt dat Sterksel een landelijk gehucht is en beter bij Leende ware te voegen alwaar het ook dichter bij is gelegen. Sterksel is een particulier eigendom, de aandeelhouders wonen buiten, zoodat de bewoners bijna allen arbeiders zijn en er alzoo weinig belasting zal te halen zijn. De aandeelhouders zullen steeds (onleesb,) op hun privébelangen en zulks zou de schuldenlast der gemeente merkelijk kunnen vergrooten, vooral zouden voor de gemeente groote  nadeelen kunnen te wachten staan wegens onderhoud van wegen, armenzorg, onderwijs, en werkeloosheidsverzekering.

Het lid Evers zegt: Sterksel is privé eigendom. De aan te leggen kunstwegen zouden publiek zijn doch de overige wegen niet. Hij zou het onzinnig vinden om offers te gaan brengen waar geen voordelen te halen zijn.

Buysen is het niet eens met de vorige spreekers en is voorstander van het vormen van groote gemeenten; hij zou de wegen publiek doch in particulier beheer en onderhoud laten. Ook kan de financiele toestand veel verbeeteren als particulieren zich daar zouden gaan vestigen. Ook woningbouw is geen bezwaar daar thans reeds vele inwoners naar Sterksel gaan werken en voor deze menschen hier ook voor woningen moet gezorgd worden.

De voorzitter zegt dat meerdere kunstwegen reeds zijn geprojecteerd. Ged.Staten zijn in Sterksel geweest en hebben te kennen gegeven de geprojecteerde wegenaanleg te zullen steunen. Ook is hen bekend dat de maatschappij zelf het tekort in de exploitatie van arbeidswoningen zal betalen.

Evers: de villabewoners blijven er maar enige weken, boeren zijn er geen zoodat allen van den arbeider belasting zal te halen zijn zoodat de laten zullen komen op den middenstand, de industrie en de goed gezeten boeren van het tegenwoordige Heeze. Heeze is groot genoeg voor uitbreiding; Wij hebben niet meer grond noodig. Wordt hier meer gewerkt aan bouwen van arbeiderwoningen, (dan) zal vanzelfs de industrie zich gaan uitbreiden.

Van Riethoven zegt de bezwaren in het schrijven aan Ged.Staten degelijk op te zetten.

Op voorstel van de voorzitter wordt goedgevonden dat B.en W. een conceptbrief zullen ontwerpen die dan in een volgende vergadering door den Raad zal worden behandeld en vastgesteld."

In deze vergadering, op 15 september 1920, waarop alle leden aanwezig waren, wordt - volgens de notulen van sekretaris G.v.Asten – “voorlezing gedaan van twee concepties inzake antwoord op het schrijven van H.H.Ged.Staten betreffende samenvoeging van Sterksel met Heeze. De meeste leeden vermeenen dat deze samenvoeging niet anders dan ten nadeele van Heeze zal zijn en wordt goedgevonden aan H.Ged.Staten volgens conceptbrief te antwoorden, nadat daarop het woord "eenparig besloten" zal zijn veranderd in "besloten met meerderheid".

Deze brief ging op 16 september 1920 uit. (corr. B.en W. no. 327. 1920)

 

Een mogelijke vereniging van Sterksel met Heeze was blijkbaar toen nog niet helemaal van de baan. Ged.Staten zouden in 1924 opnieuw bij Heeze hebben geinformeerd of men er nu iets voor voelde. (Ing.St.G.S., meded.oud-burg.Cox).

Waarschijnlijk heeft men toen verwezen naar het al eerder door de gemeenteraad ingenomen standpunt in deze.

Er is tenminste verder niets meer over te vinden.

 

NU NIET MEER ??

Wel werd de zaak later informeel ter sprake gebracht, maar een serieuze poging werd toen niet meer ondernomen. Sterksel had al een paar keer zijn kop gestoten.

Op 5 september 1964, toen de heer G.Beenders uit Sterksel het feit herdacht dat hij 25 jaar onafgebroken zijn woonplaats als wethouder in de gemeenteraad van Maarheeze had vertegenwoordigd, verklaarde hij, (in een interview van het Eindhovens Dagblad): "Dertig jaar geleden hebben die van Heeze duidelijk te verstaan gegeven ons niet te willen. Nu wil Heeze ons wel hebben, maar voelen wij er niets voor om over te gaan."

Volgens de Wethouder zou " de overgrote meerderheid van mijn dorpsgenoten zich tegen aansluiting bij Heeze uitspreken als men vandaag de dag een enqete onder de bevolking van Sterksel zou houden."

Er zijn echter nog talloze sociale en economische banden tussen Heeze en Sterksel gebleven. Die komen o.m. tot uiting in de verbeterde wegverbinding, die eerder met Heeze dan met Maarheeze tot stand kwam; in de gezamenlijke boerenbond Heeze-Sterksel, de verschillende gezamenlijke verenigingen, hetzelfde telefoonnet, dezelfde artsen, de beide instellingen van epileptici in Sterksel en in Heeze, en - als curiositeit - de Sterkselse molen, die in 1852 aan de Leenderweg in Heeze werd gebouwd.

 

GEMEENTELIJKL INDELING.

Aanvankelijk werd Sterksel in 1803 bij Maar-Heeze ingedeeld. In 1810 (volgens andere bron: 1814) kwam het dorp bij Soerendonk. Bij een kadastrale opmeting in 1831 werd Sterksel per vergissing bij Maarheeze opgemeten. Deze fout werd in 1841 bij besluit van 8 maart, hersteld: Sterksel werd toen weer gemeente Soerendonk. In 1925 werden Soerendonk en Sterksel bij Maar-Heeze gevoegd.

 

Ga terug