Geschiedenis van de R.K. lagere school Sint Aloysius te sterksel, 1917-1983

Heemkronijk jaar:1996, jaargang:35, nummer:4, pag:167 -173

GESCHIEDENIS VAN DE R.K. LAGERE  SCHOOL SINT ALOYSIUS TE STERKSEL, 1917-1983

door: P.J. V. Dekkers

 

De geschiedenis van het onderwijs in Sterksel begint halverwege de 19de eeuw. In het eerste kwart van de 19de eeuw bezochten de kinderen zoveel mogelijk de school van Leende op een afstand van een uur gaans.(1)  Er stonden toen zo’n 13 boerderijen in Sterksel, alle gepacht van J.F. Pompen uit Leende. De kinderen moesten vooral ‘s zomers tijdens de oogst hard meewerken op de boerderij en hadden dan geen tijd om naar school te gaan. Waar was dat trouwens ook voor nodig? Alles wat ze moesten weten konden ze van hun ouders leren. Er was toen nog geen gemeentelijke commissie tot wering van schoolverzuim. Hadden de kinderen gelegenheid om te leren, dan gingen ze naar de omliggende dorpen. In oogsttijd moesten echter alle handen, ook de kleine, meehelpen op het land. In de winter waren de wegen veelal onbegaanbaar. Vandaar dat er na verloop van tijd een onderwijzer in Sterksel kwam.

In 1858 was dat Hendricus Vlerken uit Vlierden (met een jaargeld van f 125,-), die de kinderen les gaf in een schooltje (één lokaal) aan de huidige Averbodeweg. Het was een dag- en avondschool en het schoolgeld bedroeg f 0,12 per maand per kind. De onderwijzer ging bij iedere boer eens eten en kreeg zo zijn kost uitbetaald. (2)  In januari 1858 kregen daar 28 jongens en 12 meisjes les; in juli was dat gedaald tot respectievelijk 7 en 8. In de hele provincie Noord-Brabant was het schoolverzuim ‘s zomers erg hoog. In 1852 klaagde de provinciale schoolinspecteur daarover:

"De oorzaken van schoolverzuim zijn geenszins te zoeken in de kinderen, die bij eenige aanleiding en opwekking gretig zijn op het geregeld en trouw te school gaan; evenmin, ja minder nog in de onderwijzer, wiens belang het is, het hoogst mogelijk getal in zijne school te ontvangen; maar helaas, voornamelijk zijn zij te vinden in de verregaande onverschilligheid en zorgeloosheid der ouders, die te nauwernood hunne kinderen van schoolpligtigen leeftijd, gedurende eenige maanden ter schoole zenden, om ze voor een groot gedeelte reeds met April terug te houden. Deze komen later doch niet voor November terug, meest allen het vroeger geleerde vergeten zijnde."

En ook in 1887 was deze klacht nog niet van de lucht:

"Er komt een tijd in het najaar dat het kind werkelijk voor den minderen man van groot nut is. Dan is het een zeer drukke tijd. De vader gaat werken bij vreemden en het kind gaat met zijne moeder naar de akkers om aardappelen te rooien."

Omstreeks 1880 woonde en werkte onderwijzer H.N. Ouwerling (1861- 1932) uit Deurne in Sterksel. Hij was een vrij bekend auteur en sociaal criticus van de Peel. Behalve een geschiedenis van Deurne en een boekje over het Brabantse onderwijs in vervlogen tijden schreef hij in 1896 een Kleine katechismus der nieuwe spelling, gegrondvest op de beschaafde spreektaal, zijnde het onvolprezen, welluidende Hollandsche dialect, nuttig en profijtelijck voor alle Nederlanders, onverschillig of zij met De Vries en Te Winkel of met Kollewijn spellen.

In 1890 gingen er kinderen van Sterksel school in Maarheeze.(3)  Bij overbevolking van de school konden de kinderen echter te allen tijde van de school worden verwijderd. In 1912 dreigde deze situatie zich voor te doen, wanneer de school in Maarheeze meer dan 90 kinderen zou hebben. Sinds 1900 was de Leerplichtwet van kracht, die alle kinderen tot 12 jaar verplichtte naar school te gaan. Op het laatste nippertje hoefden de Sterkselse kinderen niet van school doordat de gemeente Maarheeze kinderen uit Weert voortaan van school weerde.  "Mocht evenwel blijken dat op 15 januari [1912] meer dan 90 leerlingen de school bezoeken, dan zullen waarschijnlijk de kinderen van Liebregts, als het dichtst bij Maarheeze woonende, toch kunnen blijven schoolgaan."  Behalve de kinderen Liebregts ging het ook nog om de kinderen Moons, Cox, Wouters en Van Werde uit Sterksel, die in Maarheeze schoolgingen.(4) 

In 1917 kreeg Sterksel een lagere school. Ze zou mede worden gefinancierd door de N.V. De Heerlijkheid Sterksel, de ontginningsmaatschappij die toen Sterksel in bezit had, totdat de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs geregeld zou zijn.(5)  School werd voorlopig gehouden in de boerderij van koperslager Van Bussel (Beukenlaan 25) met 17 kinderen in het eerste jaar. Het eerste schoolhoofd was de heer Dekkers uit Den Haag; hij werd na een jaar opgevolgd door A. Schilleman (met een jaargeld van f 3719,50). Pastoor Thijssen en Schilleman hadden namelijk samen de oprichting van de school voorbereid, toen Schilleman hier verzeild was geraakt als begeleidend legerofficier van in Sterksel tewerkgestelde Belgische krijgsgevangenen; pas in 1918 werd hij gedemobiliseerd. Vanaf 1921 had A. Schilleman tevens zitting in de gemeentelijke commissie tot wering van schoolverzuim.(6)

In 1919 werd het kerkbestuur tevens schoolbestuur, doordat de openbare lagere school werd omgezet in een bijzondere (R.K.) lagere school in verband met het einde van de Schoolstrijd en de daaruit voortvloeiende gelijkstelling van de onderwijsfinanciering. Datzelfde jaar kwam er een nieuw schoolgebouw gereed (1 juli 1919), dat tot 1984 aan het Valentijnplein heeft gestaan. Architect was A. Schets uit Budel. In december 1919 kwam ook de onderwijzerswoning ernaast gereed. De bouwkosten bedroegen f 15.000,-. Directielid W. Pessers van de N.V. zou dit bedrag willen lenen. Bovendien zou de N.V. jaarlijks f 400,- per leerkracht betalen. De N.V. bleef echter in gebreke en het kerkbestuur zat met de schuld, die al gauw opliep tot ruim f18.350,-. Pessers schaamde zich voor de N.V. en schoot de lening ad f 15.000,- zelf voor. Bovendien moest pastoor Thijssen de aannemer van de onderwijzerswoning uit eigen zak betalen, waardoor deze aanvankelijk op zijn naam kwam te staan. Verder schoot Thijssen de kosten van inrichting en onderhoud van het schooltje en de onderwijzerssalarissen in het begin allemaal voor uit eigen beurs. De pastoor deed dit op grond van de machtiging van het bisdom voor oprichting van de school.

 

De N.V. blééf in gebreke en Pessers - inmiddels een berooid man - vorderde het geld, dat hij de school al had geleend, terug. In 1929 zou het kerk-/ schoolbestuur afstand doen van al zijn vorderingen op Pessers en de inmiddels gelikwideerde N.V.

In 1927 en 1930 moest de school met een leerkracht en een lokaal worden uitgebreid, zodat er toen 4 leerkrachten waren. De bevolking van Sterksel groeide in deze periode enorm. In 1928 had het schoolbestuur leermiddelen (voor godsdienst, natuurkunde en biologie) aangeschaft, waarmee de gemeenteraad het helemaal niet eens was. Volgens de raad waren de aangeschafte middelen misschien nuttig voor toekomstige HBS-leerlingen, maar niet voor toekomstige landbouwers.

De onderwijsinspecteur wees de raad nog op het belang voor de toekomst van de kinderen, dat zij een goede opleiding kregen, doch tevergeefs. De declaraties over 1925-1927 klopten trouwens niet. Het ging om de vraag of het schoolbestuur de gemeente "administratiekosten" (f 0,50 per leerling) in rekening mocht brengen.

De gemeente althans wilde hier slechts de helft betalen. Gedeputeerde Staten gaven de gemeenteraad gelijk. Het schoolbestuur ging door tot de Kroon, en ook het Koninklijk Besluit stelde de gemeente in het gelijk. Het schoolbestuur had de administratiekosten niet mogen berekenen. Nog in 1939 verweet de gemeente het Sterksels schoolbestuur niet de nodige zuinigheid te betrachten en de verschillende posten sterk te overdrijven.

 

Schoolteams van de St. Aloysiusschool te Sterksel (1919-1969)

(m) = man; (v) = vrouw

1919    A. Schilleman (m); Van Zwieten (v); Creemers (v).

1920    A. Schilleman (m); G.H.W. van Hackfoordt (v); M.A.C. van Poelvoorde (v).

1927    A. Schilleman (m); J.Smeets (m); M.A.C.van Poelvoorde (v).   

1930    A. Schilleman (m); M.A. Versmissen (m); P.M. Theeuwen (m); C.H. Cooijmans (m).

. . . .    A. Schilleman (m); M.A.A. Vrijdag (v); M.H.J. Joosen (v); C.P.  Niessen (v); H.P.C. Eijsermans (v).

1935    A. Schilleman (m); M.A.A. Vrijdag (v); G.M. van den Wittenboer (m); A.A. van der Zanden (v).

. . . .    A. Schilleman (m);  P.J. van Schalen (v);  A. van de Zanden (v); G.M. van den Wittenboer (m);  D.G.J. Schilleman.

1954    H. Spooren (m);  J.H.H. Ras (m);  A.F. Goossens (m);  A.T.J. Roxs (m);  C. Davits (m);  J.A.M. van der Putt (v);  T. Peeters (v);  Leenen (v);  A. van Eerdt (m);  Wessels (Witte Pater).

1959    D. Schilleman (m); T. Peeters (v); Leenen (v); A. van Eerdt (m); Wessels (Witte Pater);  A. van de Zanden (v).

1962    D. Schilleman(m);  Evers (m);  Reynders (v);  Van de Steen (m); Kuyken (m);  A. van de Zanden (v).   

1969    D. Schilleman (m);  A. van de Waarden (v);  M. de Louwere (m); M. van de Donk (m);  F. Gosens (m);  A. Kemperman (v).

In 1954 werd het schoolgebouw afgekeurd. Architect Valk uit Vught tekende een nieuw schoolgebouw met dienstwoning en aannemer Van Eert uit Leende bouwde het. Ondertussen was H.M. Spooren hoofd van de lagere school geworden. Hij was het vooral die aandrong op de bouw van een dienstwoning op kosten van het kerk-/schoolbestuur (kosten: f 18.000,-). Het bestuur ging akkoord, zolang het niet te duur zou zijn. Maar architect Valk diende in 1954 een plan in met daarop een huis met garage. Deze "geldverspilling" wilde het bisdom niet goedkeuren. Het huis met garage is er toch gekomen. Van Huub Reuten werd een stuk grond gekocht, dat op dat moment in gebruik was als voetbalveld. Het oude schoolgebouw werd door de school voor f 1162,- per jaar gehuurd van het kerk-/schoolbestuur. Deze inkomsten zouden wegvallen, zodra de school het nieuwe gebouw zou betrekken, met als gevolg een begrotingstekort voor het kerkbestuur. Daarom verhoogde het kerkbestuur de bankenpacht in de kerk. Zo betaalde iedereen mee aan het realiseren van een nieuw schoolgebouw in Sterksel. Op 15 oktober 1956 kon het nieuwe schoolgebouw worden ingezegend. Spooren werd per 1 januari 1959 opgevolgd door D.G.J. Schilleman, zoon van het vorige schoolhoofd. Hij was tot dat moment onderwijzer geweest aan de Dirk Heziusschool in Heeze. Het Witgele Kruis nam de oude onderwijzerswoning over en het oude schoolgebouw droeg men in 1963 over aan de stichting voor een gemeenschapshuis.(7) Het deed toen nog dienst als kleuterschool (tot 1970) en als gymnastieklokaal voor de lagere school. In 1984 werd het gebouw gesloopt.

 

In 1959 werd de kleuterschool St. Bernadette opgericht. Deze trok in een leeg lokaal van de nieuwe Aloysiusschool. In 1968 werd de Aloysiusschool gerenoveerd en kreeg de kleuterklas onderdak in het oude schoolgebouw aan het Valentijnplein in afwachting van nieuwbouw. Deze nieuwbouw werd gerealiseerd in de jaren 1969-1970 (kosten: f 17.294,80).

In 1977 werden bestuur, gebouwen en grond van kleuter- en lagere school overgedragen aan de "Katholieke Stichting Kleuter- en Basis-onderwijs" te Sterksel.

In 1983 werd de nieuwbouw weer verlaten en trok de kleuterschool weer in bij de Aloysiusschool. Het kleuterschool gebouw werd toen betrokken door gemeenschapshuis "Valentijn".

 

NOTEN

1           Parochie-archief Sterksel.

2           Peel- en Kempenbode, 25 januari 1902. Heemkronyk 3 (1964) 160.

3           Daarvoor betaalde de gemeente Soerendonk, waartoe Sterksel behoorde, f 0,55 per kind per maand aan Maarheeze. Oud-archief Soerendonk, inv.nr. S1, 14 maart 1890.

4           Oud-archief Soerendonk, inv.nr. S422: "Contract, waarop de kinderen van Sterksel (gemeente Soerendonk) op de dagschool te Maarheeze worden toegelaten" d.d. 14 oktober 1911. Oud-archief Maarheeze, inv.nrs. 997-1003: schoolgeldkohieren.

5           Parochie-archief Sterksel: machtiging verleend door de vicaris-generaal d.d. 1 oktober 1918.

6           Oud-archief Soerendonk, notulen gemeenteraad d.d. 24 mei 1922. Nog een andere Sterkselnaar, Rh.B. Noordman, zat in deze commissie.

7            Vergaderingenboek van het kerkbestuur Sterksel, 1921-1964.

Ga terug