Industriele archeologie aan een zijden draad

Heemkronijk jaar:1992, jaargang:31, nummer:1/2, pag:31

INDUSTRIËLE ARCHEOLOGIE AAN EEN ZIJDEN DRAAD

door: J. Hegener

 

De vraag "Wat roept het begrip heemkundebeoefening bij u op?" kan op meerdere wijzen worden beantwoord.

Het ligt voor de hand dat de eerste en meeste belangstelling uitgaat naar zaken als afstamming en genealogie, geschiedenis van de woonplaats en regio. Daarnaast is er aandacht voor het arbeids-proces als onderdeel van het menselijk bestaan. In dat verband wordt over de ruimten van de werkende mens meer geschreven omdat vanuit historisch oogpunt belangwekkende werkplaatsen en fabrieken steeds schaarser worden, daar om allerlei redenen onvol-doende geld voor behoud beschikbaar is. Ik doel op de industriële archeologie als onderdeel van heemkundige interesse. Zonder bijvoorbeeld het belang van het milieu te willen onderschatten zie ik voor heemkundigen veel eerder een taak op dat terrein.

Met betrekking daartoe zou ik ook willen pleiten voor meer aandacht, activiteit en geld van alle overheden, die zich op het gebied van de industriële archeologie maar al te vaak onttrekken aan hun verantwoordelijkheid te behouden voor het nageslacht wat van historisch belang is en wat ook niet kan worden hersteld als het niet meer voorhanden is.

Maar al te tekenend voor de huidige situatie is de afbouw van subsidies in Nederland, terwijl in ons omringende landen als België en Duitsland juist nog zeer veel behouden bleef, resp. in ere werd gehouden of hersteld!

In een door de Commissie-Industrieel Erfgoed in opdracht van de Minister van WVC opgestelde adviesnota "Het industrieel erfgoed en de kunst van het vernietigen" wordt gesteld, dat een overzicht van hetgeen zich in collecties van musea en particuliere instellingen bevindt, geheel ontbreekt; het terrein is enorm breed en diffuus, mede waardoor er geen algemene overzichtswerken vermeld kunnen worden.

Wanneer echter wordt voorgesteld om als kernthema voor de komende vier jaar te nemen "De kunst van het vernietigen", zonder evenwel vooraf een degelijke inventarisatie en selectie te hebben gemaakt van alles wat op het gebied van dit erfgoed in den lande voorhanden is, lijkt me dat voorstel toch niet geschikt voor uitvoering.

 

Reeds zeer veel is vernietigd omdat van de zijde van overheid en historici verzuimd is tijdig te attenderen op mogelijkheden voor behoud en het doen van keuzes. Ook de pers zou meer positieve en uitvoerige informatie moeten geven.

Een systematisch opgezet overzicht van voorhanden materiaal dat in veel gevallen ontbreekt, moet worden gemaakt om te voorkomen dat nog meer waardevolle, unieke stukken niet meer zijn te bewon-deren. Nog is het niet te laat om datgene te behouden wat er nog is, maar het is de hoogste tijd om tot op het hoogste niveau in actie te komen. Heemkundigen hebben hier een belangrijke taak. Het is immers een wezenlijke functie van heemkundebeoefening historisch gezien belangrijk materiaal met betrekking tot het leven en werken in vroeger tijden te bewaren voor het nageslacht. Dat zal ertoe bijdragen dat veel meer mensen gaan beseffen wat ze te danken hebben aan generaties voor hen. De heemkunde zelf zal hierdoor een herkenbaarder gezicht krijgen buiten de eigen kring.

De vraag hoe mijn aanbevelingen kunnen worden uitgevoerd, leg ik ook graag voor aan de lezers van deze uitgave, in de hoop dat bruikbare initiatieven worden genomen, die kunnen voorkomen dat wij binnenkort moeten constateren: "Zo schreed de vernietiging voort".

 

Ga terug