De maker van het rouwbord in de Heezer kapel

Heemkronijk jaar:1991, jaargang:30, nummer:3/4, pag:83 -88

DE MAKER VAN HET ROUWBORD IN DE HEEZER KAPEL

door: C.S. Smit

 

Twee keer is er in dit tijdschrift geschreven over het prachtige rouwbord in Heeze. De eerste keer was in de jubileumuitgave in 1981 (1).  E.C. Kolen geeft daarin een bespiegeling over het hoe en wanneer van dit rouwbord. Hij kwam tot de conclusie dat het bord eerst in de parochiekerk aan het oude kerkhof gehangen zou hebben en later naar de kapel verhuisde.

In oktober 1982 was het M. Cornelissen die in een artikel de genea-logische en heraldische aspecten van het rouwbord toelichtte. Bovendien beschreef hij hoe het bij adellijke begrafenissen toeging en welke funktie het rouwbord in de begrafenisstoet had. Een goed verhaal overigens (2).

Zelf heb ik geprobeerd aan de hand van bewaard gebleven archief-materiaal te reconstrueren wat zich allemaal heeft voorgedaan tussen het overlijden van Reinoud Diederik van Tuyll van Seroos-kerken op 17 september 1784 en zijn bijzetting in het familiegraf in de kapel. Dat alles toegespitst op het rouwbord. Het vond al gedeeltelijk zijn weerslag in het verhaal over de Heezer kapel in de serie “Uit de Archiekist” (3). Het ging bij de begrafenis heel wat soberder toe dan Cornelissen veronderstelde.

Een belangrijke vraag bleef echter open: wie was de maker van dit kunstwerk?

 

Een belangrijke bron voor het onderzoek daarnaar waren de rentmeestersrekeningen en de bijlagen uit het kasteelarchief. In deze rekeningen werden alle inkomsten en uitgaven van het Kasteel Heeze bijgehouden. Over een (helaas) heel korte periode zijn daarvan de bijlagen bewaard gebleven. Hieronder bevindt zich echter niet de gezochte rekening van het rouwbord. Geruime tijd na de genoemde publikaties kwam echter het begeerde dokument boven water. Het werd gevonden in het inventarisnr. D79, dat Ds. Meindersma, die het archief in 1911 inventariseerde, de naam gaf "Portefeuille met papieren van weinig belang".

Het is natuurlijk best mogelijk dat dit dokument daar toevallig in terechtgekomen is, maar voor ons was dit papier, in het kader van het onderzoek, van veel belang! Het geeft ons de naam van de maker van het kunstwerk, Willem Schouten, waarschijnlijk woonachtig in Utrecht. We wisten namelijk al dat het rouwbord uit Utrecht of omgeving kwam. M. Cornelissen schreef dat ook al in zijn artikel.

Een logische veronderstelling als we bedenken welke sterke binding de Heezer Van Tuyll's met Utrecht hadden. Men bezat er o.m. een huis en had enkele zitplaatsen in de Domkerk. Jan Diederik, de 19de-eeuwse Van Tuyll volgde er, evenals zijn zoon Reinoud Karel, zijn opleidingen en de kinderen van Jan Diederik werden alle vier in Utrecht geboren en gedoopt. Bovendien had men zonder twijfel een band met het oude stamslot van de Van Tuyll's in Zuylen.

De zaak van het rouwbord raakte een beetje op de achtergrond, tot ik op een woensdagavond tijdens een bezoek aan het Streekarchief te Eindhoven, in de koffiepauze, in gesprek kwam met de heer Hein Vera uit Maartensdijk. Hij bood aan als tegenprestatie van geboden diensten onderzoek te doen in het Stadsarchief te Utrecht naar Willem Schouten. Een paar weken erna kwam hij op de proppen met een gedegen verslag van zijn speurwerk. We zullen hieruit de belangrijkste zaken weergeven.

Via Registers van transporten, DTB's, Register van de 10de penning, notariële archieven, momboirkamerarchieven, lidmatenregisters van de kerk enz. kwam de heer Vera erachter dat Willem Schouten meesterchilder was, gedoopt te Utrecht in 1728 als zoon van Jasper Schouten en Maria Jacobi. Vader Schouten was in 1714 vanuit Ruhrort in Duitsland naar Nederland gekomen. Willem huwde in 1767 met Johanna Duykerhoff. Zij kregen twee zoons, die echter voor hun eerste levensjaar overleden.

Bij het overlijden van Willem in 1798 waren er geen directe erfgenamen. Zijn vrouw was al in 1774 overleden. Twee dochters van zijn zuster meldden zich na de oproep van de notaris in de Utrechtse couranten naar personen die voor de nalatenschap in aanmerking konden komen.

In de meester-schilder Willem Schouten, wonende aan het Oudmunsterkerkhof te Utrecht, werd een goede kandidaat gevonden voor de vervaardiger van het rouwbord in de kapel van Heeze. Restte nog de vraag of de Utrechtse Willem Schouten werkelijk geïdentificeerd kon worden als de rouwbordschilder? Deze vraag kon beantwoord worden door een dokument uit het archief van de momboirkamer te vergelijken met de factuur zoals die voorkomt in het kasteelarchief van Heeze. De ondertekening van de huurcedul van een van de huizen op het Oudmunsterkerkhof van Willem Schouten uit 1790 komt nauwkeurig overeen met het "debet aan Willem Schouten” op de factuur. En men hoeft geen grafoloog te zijn om verdere overeenkomsten tussen beide teksten te zien. Beide zijn van dezelfde hand, namelijk die van Willem Schouten, meester-schilder te Utrecht.

Willem Schouten werd niet gevonden in de schilderslexica. De enige gedrukte verwijzing die de heer Vera aantrof, is zijn naam in de lijst van leden van het schilderscollege in:

  “Kort verhaal ter elucidatie van de heren van de commissie van  
  kunsten en wetenschappen, door de heer van der Puyl, d.d. 07-11-
  1806”.

In de inventarislijst van Schoutens boedel vinden we in de boekenkast een exemplaar van Thomas de Roucks  “Tractaat van wapenen en politieke adel” uit 1645, een heraldisch werk dat twee eeuwen lang grote invloed op de Nederlandse heraldiek heeft gehad. Dit werk is zeer waarschijnlijk de bron van de heraldische kennis van Willem Schouten geweest (4).

Hoewel nu vastgesteld is wie de vervaardiger van het rouwbord was en we inmiddels iets over zijn leven weten, is er nog niets gezegd over wat voor een soort schilder Schouten was. Door tijdgenoten wordt hij aangeduid als ”Konstschilder" (5), maar in de schilders-lexica komt hij niet voor. Het enige wat zijn naam draagt, is een zinnebeeldige tekening. Anderzijds was hij niet onvermogend, zijn vrouw en zuster werden met statie begraven en op het Wed en het Oudmunsterkerkhof woonde hij zeker op stand. Wellicht heeft hij zich toegelegd op het vervaardigen van rouwborden, wapens e.d. Een andere aanwijzing daarvoor is een werk van Willem Schouten dat ik heb kunnen achterhalen.

In het voorjaar van 1766 besloten professoren en studenten van de Utrechtse Academie om ter ere van de inhuldiging van Willem V "eene Eeren Tempel in Illuminatie in’t midden van ’t vuurwerk op te richten alsmede de twee ingangen der academie met eene Illuminatie te vercieren. Het maken en in gereedheid brengen van de pragtigen Ere-Tempel werd mede besteed door twee Meester-Timmerlieden, onder opzigt van den kunstigen beeldhouwer Arnold Koopman, aangenomen en volbracht; terwijl de uitvoering van het schilderwerk en de Decoratiën van dien tempel aan den Kunstschilder Willem Schouten opgedraagen werd" (6).

Elders in de bron van dit bericht volgt een uitgebreide beschrijving van de tempel en de dekoraties. Ik citeer een klein gedeelte van de beschrijving:

"Dit praalgevaarte van eene agtkantige gedaante, hebbende beneden agttien Voeten Middellijns en van den Grond tot den bovenste Top gerekend hoog zeven en veertig Voeten, verdeeld in twee verdiepingen, welke bovenste gedekt werd door eenen fraaijen Koepel; boven deze was een agtkantige Pedestal of Voetstuk geplaatst  op ’t welk eenen konstig gemaakte Faam van zes Voeten hoog stond. Ieder der beide Verdiepingen van deezen Tempel pronkte met agt fraai geschilderde en doorschijnede zinnebeeldige Chassinetten of decoratiën.”

Gezien ook de zinnebeeldige prenten van collega's die Willem in zijn bezit had, lijkt het vermoeden dat hier een deel van het werkterrein van de schilder lag, niet overdreven. In het verlengde hiervan kunnen we ook denken aan het schilderen van behangsels e.d., gebruikskunst dus. Daarmee lijkt ook de reden van zijn in vergetelheid raken gevonden te zijn.

 

NOTEN

(1)        E.G.H.L. Kolen, Het graf- of rouwbord in de N.H. kerk te Heeze,  in: Heemkronijk, jaargang 20 (1981) nr. 3-4, blz. 10-17.

(2)        Max M.P. Cornelissen, De heraldische, genealogische en geschiedkundige betekenis van het graf- en rouwbord in de N.H.kerk te Heeze, in: Heemkronijk, jaargang 21 (1982), blz. 32- 40.

(3)        C.S. Smit, Uit de archiefkist, in: Heemkronijk, jaargang 23 (1984), blz. 89-93.

(4)        C. Pama, Prisma van heraldiek en genealogie, Utrecht 1990.

(5)         Utrechtse Courant, maandag 8-9-1783.

(6)         Academische Uitspanningen, blz. 189-191. Bibliotheek Gem.  archief Utrecht, nr. C12.

Met vriendelijke dank aan de heer H. Vera te Maartensdijk die het belangrijkste materiaal voor dit artikel beschikbaar stelde.

Ga terug