Herstel natuurlijke loop van de Aa

Heemkronijk jaar:1990, jaargang:29, nummer:4, pag:95 -97

HERSTEL NATUURLIJKE LOOP VAN DE STERKSELSE AA

door: Ed Kuijpers

 

Onze beken in Brabant zijn zogenaamde laaglandbeken.

Ze ontspringen, zoals bergbeken, niet uit echte bronnen. Het regen-water dat overal valt, vloeit bij de laaglandbeken naar een groot aantal smalle slootjes. Die stromen samen tot een breder slootje waaruit langzamerhand een beek ontstaat. Het water in een beek is dus niet afkomstig van één enkel punt, maar van vele honderden slootjes, verspreid over het hele stroomgebied.

De belangrijkste reden waarom onze laaglandbeken zo waardevol zijn, is hun schaarsheid. Van het type Brabantse beken zijn nog slechts enkele resten gebleven. Verder vinden we enkele beken in de Belgische Kempen en in Noordwest-Duitsland. Echter, de situatie in Brabant is min of meer uniek. Nergens in Nederland, en waarschijnlijk ook niet elders in Europa, komen zoveel verschillende typen beken voor op zo'n klein oppervlak.

Helaas, in de loop van deze eeuw begon er een groot agrarisch offensief tegen de Brabantse beken. Beken hebben nu eenmaal de eigenschap dat ze traag stromen, de oevers drassig houden en het "overtollige" water, in herfst en winter, overstromingen van lande-rijen veroorzaakt. Mede vanwege de berijdbaarheid van zware machines was een snelle afvoer van het water gewenst. Persoonlijk ben ik altijd van mening geweest, dat, hoe zeer noodzakelijk het is dat de moderne landbouwmachines over een harde en droge grond kunnen rijden, men wel vergeten is dat de beschikbaarheid van water uiteindelijk belangrijker is dan de begaanbaarheid van de akker! En dat mede de ongelooflijk drastische ingrepen in de beekdalen Brabant langzaam maar zeker droogvalt.

In het kader van dit artikel past het één typisch voorbeeld te noemen van een beek die destijds onder het mes ging. Wij hebben het nu over de Sterkselse Aa. Ook deze beek werd het slachtoffer van wat men wel noemde "normalisering" ofwel "kanalisering". Kanaliseren is het rechttrekken van een beek  bepaalde bochten onderling met een kanaal (rechte sloot) te verbinden. Daar stroomt het water niet meer door de "kronkel", maar wordt  dat rechte kanaal meteen afgevoerd. Trieste voorbeelden van beken die zó "gekastreerd" werden, vinden we overal in Brabant. Een voorbeeld is de Strijper Aa, die - ééns een schitterende beek -  er voor een groot gedeelte verpauperd bijligt! (Overigens, met aller krachtsinspanning kan deze beek toch weer tot nieuw leven worden gewekt!)

Terug naar de Sterkselse Aa, die stroomt in wat nu nog wel genoemd wordt het "kleine paradijs". Profaan genoemd " 't Heezer wandelpark". In de jaren '60 en '70 werd deze beek een bron van ergernis voor de landbouw. Dus werd ook hier op verzoek van de agrarische wereld drastisch ingegrepen door Waterschap De Dommel uit Boxtel. De Sterkselse Aa werd via een kort kanaaltje gekortwiekt. En zo viel de meander, zoals zo'n kronkeling ook wel wordt genoemd, volledig droog. Een erfenis van eeuwen werd zó de das om gedaan en veranderde in een stinksloot éérste klas. Deze agrarische ingreep werd als een wezenlijke aantasting van een historisch natuurmonument beschouwd. Want beken, en daar staan we vaak niet bij stil, zijn, net als historische gebouwen, ook historische monumenten!.

De Stichting Het Noordbrabants Landschap besloot samen met andere natuurinstanties deze ingreep voor een gedeelte ongedaan te maken en stelde voor in het kanaal een stuw aan te brengen. Deze moest ervoor zorgen dat de schitterende meander behouden zou kunnen blijven. Het Waterschap De Dommel was bereid aan deze oplossing mee te werken, maar het geld voor deze ingreep moest elders worden gevonden. Dank zij een gift van het Wereld Natuurfonds Nederland kon Stichting Het Noordbrabants Land-schap voor enkele tienduizenden guldens die stuw aanbrengen. Tijdens "De Week van het Landschap" op 2 oktober 1982 werd de stuw officieel in gebruik genomen  burgemeester H.E. Bosman van Heeze en voorzitter drs. M.C.A. Klinkenbergh van Stichting Het Noordbrabants Landschap.

Een uitzonderlijk mooi stuk van de Sterkselse Aa werd weer in ere hersteld. Sinds 1982 genieten veel wandelaars en kinderen van dit "kleine paradijsje".

Maar nog belangrijker is het feit dat een zeldzaam wordende flora en fauna nu kunnen terugkeren. Pijlkruid, langbladige ereprijs, haaksterrekroos, moeraskers, waterzuring en waterranonkel krijgen nu weer een kans. En de beekgrondel, bermpje, beekprik en modderkruiper, om maar enkele beekvisjes te noemen, kunnen weer een eigen stekje opbouwen tot genoegen o.a. van het ijsvogeltje!

Tenslotte nog dit. Ook heemkundige kringen kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het herstel van een aantal geschonden beken. Aan historische ruïnes is vaak weinig eer meer te behalen. Maar aan het herstel van sommige "genormaliseerde" beken kan méér gedaan worden dan op dit moment het geval is.

 

Geraadpleegde literatuur:

J. v.d. Straaten, P. von Meijenfeldt, m.m.v. H. Moller-Pillot, "Beken in Brabant", Tilburg 1976. 

  

Ga terug