D'Welck doende (nr.3)

Heemkronijk jaar:1990, jaargang:29, nummer:3, pag:75 -80

D'WELCK DOENDE

door: J.J.F. de Waal

 

 

In deze aflevering van de rubriek "D'welck doende" wordt een akte uit het archief van de Raad van Brabant behandeld (1). Het stuk behoort tot het proces betreffende de doodslag van molenaars-knecht Leendert Cleophas Trouwen uit Heeze op 3 augustus 1737 en de overtreding van de aan Jan Adam Lingers door de Raad van Brabant in 1766 opgelegde verbanning. De Heezenaar Jan Adam Lingers was als dader van de doodslag volgens de hier te behandelen akte van 14 november 1765 eerder "voor altoos" uit het gebied van de heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten verbannen. Hij had tijdens de rechtszaak echter weten te ontnappen. Uit de beschrijving in de inventaris van de Raad van Brabant blijkt dat Jan Adam Lingers de hem ook door deze Raad in 1766 opgelegde verbanning heeft overtreden.

 

EEN GROTE DEUGNIET

De akte van 14 november 1765 bevat een verklaring of attestatie van predikant Arnold Ross uit Veldhoven. De predikant deelde mee J.A. Lingers uit Heeze te kennen en te weten dat deze wegens een in 1738 gepleegde doodslag verbannen, maar al vóór de uitspraak van het vonnis ontvlucht was. Volgens de predikant had de Heezenaar zich 14 à 15 jaar geleden in Veldhoven gevestigd en had hij ook enkele jaren in Strijp bij Eindhoven gewoond. Ten slotte verklaarde de predikant dat Lingers algemeen als "een grooten deugniet" bekend stond.

 

Regel  1-2:       "Quartier van Kempelandt". Een van de vier (kwartier,      kwart = een vierde) bestuurlijke/juridische gebieden waarin de Meierij van Den Bosch een tijd lang verdeeld was. Behalve het kwartier van Kempenland met de stad Eindhoven waren er nog de kwartieren van Peelland (zie regel 7) met de stad Helmond, Maasland met de stad Oss en Oisterwijk, waarin geen stad lag. De genoemde vier kwartieren vormden met de stad en vrijheid van Den Bosch het kwartier of de Meierij van Den Bosch, zelf ooit een van de vier kwartieren van het hertogdom Brabant. De andere drie kwartieren van het vroegere hertogdom waren die van Leuven, Brussel en Antwerpen.

Regel 2:            “S:Bosch". 's-Bosch ('s-Hertogenbosch).

De dubbele punt in oude teksten staat in de plaats van de punt, zoals wij die bij afkortingen gebruiken. Vergelijk: WelEdh (regel 3), W: Van der Esch (regel 4), J: A: Lingens (regel 6), Novemb: (regel 29), V:D:M: (regel 29).  Deze wijze van afkorten wordt suspensie (afkapping) genoemd.

Regel 3:            "WelEdh:"  Afkorting van het zelfstandig naamwoord  "Weledelheid", een versterking van het woord "Edelheid": het adellijk of edel-zijn; uitmuntendheid, voortreffelijkheid van aard of karakter.

Regel 3:            "Mr". Afkorting van Meester. Het streepje boven de         letter r duidt de afkorting aan, hier een zg. contractie (samentrekking).

Regel 4:              “Advocaat-fiscaal”.  Naam van de functionaris die als hoofd van het openbaar ministerie met de handhaving van de landsheerlijke rechten belast was; de advocaat van de landsheer.

Regel 6-7:        “Heeze bij Leendt". Een bepaald ongebruikelijke, maar daarom niet minder juiste aanduiding van de ligging van het dorp Heeze. De schrijfwijze ”Leendt" benadert de uitspraak "Lint" voor "Leende". Dat de spelling van het Nederlands in de 18-de eeuw inconsequent en nog niet officieel geregeld was, is goed te zien aan de verschillende schrijfwijzen voor hetzelfde dorp in één document, zoals Heeze (regel 6) en Hees (regel 9). De laatste schrijfwijze benadert de uitspraak van veel inwoners.  Er is in het stuk sprake van de heerlijkheid Heeze en Leende (regel 9), terwijl Zesgehuchten als deel van de heerlijkheid onvermeld blijft.   

Regel 8”            "Manslag”.  Misdrijf, waarvan overigens ook vrouwen het slachtoffer konden zijn: doodslag. Een manslag of doodslag wordt in tegenstelling tot een moord niet met voorbedachten rade gepleegd.

Regel 10:           “Sententie”.  Vonnis.

Regel 10:           De twee schuine streepjes aan het eind van de regel  zijn afbrekingstekens. Het afbreken van woorden wordt in oud schrift  dus anders aangegeven dan wij nu gewend zijn. Zie ook einde van de regel 12 en 13.

Regel 12:           “Staande de proceduren”. Tijdens de procesvoering. “Staande” is hier gebruikt als voorzetsel, zoals wij nu nog kennen in een uitdrukking als: staande de vergadering. Het opmerkelijke is dat wij in combinatie met procedure of proces juist vooral het woord “hangende” als voorzetsel gebruiken, zoals: hangende het proces; terwijl het proces nog hangende is, nog niet is afgedaan. Dit hangen moest oorspronkelijk  letterlijk worden opgevat.

De processtukken werden in zakken gebundeld en deze proceszakken werden vervolgens aan een spijker of haak in de muur gehangen totdat een eind aan de zaak kwam. De prcedure was dus letterlijk hangende in plaats van staande (zie de afbeelding op blz. 80).

Regel 17-18:    “Met der woon tot Velthoven heeft ter neder geset”. Zijn vaste woonplaats te Veldhoven heeft gekozen. “Tot Veldhoven” in onze betekenis van: te Veldhoven. "Tot" of "te" zijn voorzetsels die de plaats  waar iets is of gebeurt, uitdrukken. Het voorzetsel tot, gecombineerd met een plaatsnaam, komt in oude teksten erg veel voor in de betekenis van te.

Tot en te worden door elkaar gebruikt (zie regel 6: te Heeze: regel 17: tot Velthoven; regel 22: tot Strijp). Vergelijk: Baron van Voorst tot Voorst, wat gelezen kan worden als: Baron (afkomstig) uit Voorst (en wonende) te Voorst.   

Regel 19-20:    "Dat het den ondergetekende niet vast bepalen kan)”. (Wat de ondergetekende niet precies vaststellen kan).

Regel 24:          ”Eijndelijk". Hier: ten slotte, uiteindelijk.

Regel 26:          ”Deselve". Deze, dit, die of dat. "Deselve" komt in oude teksten meestal als aanwijzend voornaamwoord voor: zelfstandig (regel 26: “buijten deselve” = buiten dezen, behalve dezen) of bijvoeglijk, bijvoorbeeld: deselve man, deselve vrouw = deze (of: die) man, deze (of: die) vrouw. "Deselve" is dus niet te verwarren met het tegenwoordige  "dezelfde".

Regel 26:          "Verkeeringe”. Verkeer, omgang. Vergelijk de speciale  zegswijze: Verkering met iemand hebben.

De betekenis van deze zegswijze is echter niet van toepassing op de mededeling van de predikant in de akte. Het Latijnse woord voor verkeer of omgang is "conversatio". Het woord conversatie is in oude Nederlandse teksten veelal te vinden in de combinatie "vleselijke conversatie", wat altijd betekent: sexuele omgang, geslachtsverkeer. Misschien wilde men vroeger de laatste term vermijden en kwam er daarom het van het Latijn afgeleide woord conversatie aan te pas.

Regel 27:          ”Grooten deugniet". Zeer slecht mens. Deugniet wordt in het huidige taalgebruik vooral bij kinderen, en dan schertsend of liefkozend, gebruikt voor iemand die plaagt.

Regel 28:          "In fidem". Latijn voor: "in vertrouwen" of "in geloof".       Wellicht hier op te vatten als: naar eer en geweten (meegedeeld).

Regel 29:          “Arnold Ross V:D:M:” Arnold Ross, Verbi Divini      Minister. De laatste drie woorden zijn Latijn voor: Bedienaar van het Goddelijk Woord. Met deze toevoeging wordt een predikant aangeduid.

 

NOOT

(1)          Zie voor een toelichting van de titel van deze rubriek: 'Heemkronijk",  jrg. 29 (1990),  nr. 1/2,  blz. 25.

De behandelde akte is te vinden in het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch.  Archief van de Raad van Brabant, inentarisnummer 447,  dossier 251. 

 

Ga terug