Teuten in Leende (2)

Heemkronijk jaar:1994, jaargang:33, nummer:4, pag:155 -160

TEUTEN  IN LEENDE (2)

Peter en Antoni Coppen

door: Peter Kerkhofs

 

(Het atikel 'Teuten in Leende (1). Een compagnie in transactie' is verschenen in de Heemkronyk, jrg. 33 (1994), nr. 2, blz. 57-64.)

 

De echte teutencompagnieën zijn o.a. op te sporen door de verreke-ningen van hun koopmanschappen. Als een van de leden uit de compagnie trad moesten de kosten en baten verrekend worden. Dit uittreden was niet zelden het geval door het overlijden van een lid van de compagnie. Bij zo n verrekening zitten soms interessante stukken zoals uittreksels van het manuaalboek. In zo'n uittreksel staat in wat voor goederen men handelde en met wie men zaken deed.

Een voorbeeld van zo'n verrekening is die tussen de weduwe van .Peter Coppen en Antoni Coppen. Na het overlijden van Peter Coppen wil Antoni Coppen de nog openstaande posten verrekenen. Hieruit blijkt dat we met echte teuten te doen hebben: Ze handelen voor een gezamenlijke rekening en zijn dus compagnons. De gebroeders Peter Aert Coppen en Antoni Aert Coppen hebben zo'n teutencompagnie.

 

Eerst iets over deze twee broers:

Peter en Antoni Coppen waren zoons van Aert Coppen. Peter Coppen was te Leende voor de pastoor gehuwd op 25 april 1703 met Joanna Jacob Colen. Voor de schepenen huwden zij op 30 april 1703. In deze akte wordt de bruid Francijntje Jacob Colen genoemd. Zij was een dochter van Jacob Peeter Colen en Jacomijn Geerit van Berenbroeck.(1) De familie Colen woonde aan de Oostrikkerstraat te Leende. Peter en Joanna hebben zes kinderen in Leende laten dopen:

Arnoldus            2 oktober 1704

Jacoba               23 juli 1706

Jacobus             4 maart 1708

Petrus                18 september 1711

Jacoba               25 mei 1714   

Godefridus         24 mei 1716.

Peter Coppen is op 19 maart 1716 te Leende overleden. Zijn echtgenote Joanna Jacob Colen hertrouwde op 18 juni 1718 met Johannus Bluijssen. Voordat het zover was hebben de schepenen nog een akte van huwelijkse voorwaarden(2) en een inventarisatie(3) gemaakt voor de weduwe Joanna. Dit zou later nog van pas komen. In Leende werden nog drie dochters uit dit huwelijk Bluijssen-Colen gedoopt:

Maria Catharina   24 januari 1719

Jacoba                 23 maart 1721

Petronella            9 april 1723.

Antoni of Antonius huwde in Weert met Anna Margaretha Clephas op 18 februari 1716. In de huwelijksaantekening van de pastoor staat in het Latijn "Antonius Coppen, Lendanus ...".  Dit "Lendanus" is vrij te vertalen als "afkomstig uit Leende". Voor de schepenen van Leende huwden zij op 11 maart 1716. De bruid werd in deze akte Jenne Margrieta Cleophas genoemd. Zij werd op 30 september 1686 in Weert gedoopt als dochter van Theodorus Cleophas en Martina Clouwers. Na zijn huwelijk woonde Antoni in Weert. Hun kinderen Arnoldus Martinus en Theodorus Wilhelmus werden in 1717 en 1724 in Weert gedoopt. Begraven in Weert werd Antonius op 14 januari 1725. Zijn vrouw overleefde hem.

 

Over hun compagnie weten we het volgende:

Antoni en Peter hadden ook voerlieden in dienst. Wouter Thomas van Velthoven (geb. rond 1690), "voerknecht van Petrus Coppen", legde in 1712 een verklaring voor de schepenen af over de tol bij "Caldenkercks". (4)  In deze akte is sprake van een vaatje indigo en een driespan paarden. In een getuigenverklaring uit 1715 verklaart Jan Miermans (geb. rond 1675), gewezen dienstknecht van Peter Coppen te Leende, wat er zich in het jachthuis van de heer aan de postweg Eindhoven-Hamont heeft afgespeeld. Het ging hier over een overval, beroving en een achtervolging.(5) De reispapieren voor Peter en Antoni bevestigen de knechten. Zo kreeg Peter op 30 augustus 1713 van de schepenen een verklaring mee. Hij wordt daarin "voerman met knechten en karren met peerden" genoemd.(6) Antoni kreeg zo’n zelfde papier mee op 20 september 1713.(7) Na het overlijden van Peter wilde Antoni afrekenen. De weduwe van Peter, Joanna Jacob Colen, wilde of kon hem niet betalen. Daarom startte Antoni in 1720 een proces voor de schepenen.(8)

 

Bij de processtukken is een uittreksel van het manuaalboek aanwezig. Dit geeft een idee waarin en met wie de gebroeders Coppen handel dreven. In het onderstaande staatje zijn de gegevens weergegeven.

Naam                                      Produkt                    Plaats

Elisabeth Gevels                     stijfsel

Nicolaes Goetsburge              tabaxc

Theodorus Gamas                  tabaxc

Martin Hendricx                       tabaxc                       Keulen

Adriaen Nesen                        vlas                           Antwerpen

Geerarts Smits                        viswerken                  Bergen

Jan Baptist Scholtus                vaten 

Daniel Peeters                         vis                               Antwerpen

Charel Bruijnel                         vlas                             Antwerpen

Johan Marshand                      vlas                             (Antwerpen)*

Johan Baptist Castalcijn           vis

Johannis van Texel                  aberdaen**                 ‘s-Hertogenbosch

Johan van Herk                        tabaxc

Geerit Smits                             viswerken

Kocquil                                                                         Antwerpen

Geerit Smeels                                                              Antwerpen

Bartholomeus Frencken            vracht

*   De plaats is niet in de akte vermeld.

** Aberdaen is gezouten vis.

De post "Bartholomeus Frencken voor vracht" duidt waarschijnlijk ook op een knecht of op uitbesteed werk.

Naast deze "coopmanschappen" had Antoni nog beroepskosten gemaakt. Haver had hij gekocht van Dirck Cleophas en Hendrick Coppen. (Deze Hendrick is waarschijnlijk een broer van Peter en Antoni. Hij was gehuwd met Margarita Clovers en overleden op 11 januari 1739.) Het "getuig" werd gekocht bij Jan Coolen.

Uit de plaatsnamen kunnen we vaststellen dat de handel plaatsvond over twee assen: Den Bosch-Luik en Antwerpen-Keulen. Leende ligt daarbij vrij centraal op het snijpunt van beide assen.

Bij de verrekening voor de schepenen richtte Antonius Coppen zich tot de nieuwe echtgenoot van de weduwe van Peter: Johannus Bluijssen. Deze verklaarde op huwelijkse voorwaarden getrouwd te zijn en niet aansprakelijk te zijn voor de schulden van zijn vrouw. Nu was Antoni Coppen niet de enige die nog geld te goed had. Ook Paulus van Vlockhoven, voerman uit Venray, vorderde nog 75 gulden voor vrachtdiensten.(9)

Zo ook Geerard van Paschen. Hij vorderde 36 gulden voor geleverde goederen en diensten.(10)  

Jacobus, de zoon van Peter Coppen, blijkt op dat moment in Kleine Brogel op school te zitten. Antonius Smuelders, de schoolmeester, heeft in 1721 nog school- en kostgeld van hem te goed. Ook hij probeerde dat te verhalen op Jan Bluijssen.(11)

Al deze civiele processen om geld te innen, spelen zich in 1720 en 1721 af.

Uit de bovenstaande gegevens blijkt dat bij deze teutencompagnie geen sprake is van een bepaald soort handel. Deze teutencompagnie hield zich vooral bezig met transport en in- en verkoop van diverse goederen.

 

NOTEN

RA (Rechterlijk Archief) = Archieven van de schepenbank Heeze, Leende en Zesgehuchten, 1400-1810, berustende in het Streekarchief Regio Eindhoven te Eindhoven.

 

1          RA, inv.nr. 1650, folio 144.

2          RA, inv.nr. 1654, folio 84v.                   

3           RA, inv.nr. 1654, folio 85v.

4           RA, inv.nr. 1652, folio 90v. Met "Caldenkercks" zal de huidige Duitse grensplaats Kaldenkirchen bij Tegelen en Venlo bedoeld zijn.

5           RA, inv.nr. 1653, folio 117.

6           RA, inv.nr. 1652, folio 163v.

7           RA, inv.nr. 1652, folio 172.

8            RA, inv.nr. 1312.

9            RA, inv.nr. 1307.

10          RA, inv.nr. 1315.

11          RA, inv.nr. 1319.   

 

Ga terug