Onder de toren (nr.1)

Heemkronijk jaar:1983, jaargang:22, nummer:1, blz.25- 28

ONDER DE TOREN

door: A.P. Ketelaars

Op een steenworp afstand van de Brigídakerk van Geldrop- Centrum staat het Heilig Hartbeeld. Het is opvallend wit en van een serene schoonheid. Met de kerk zelf is dat het enige bouwwerk van belang in de direkte omgeving, dat zowel de tand des tijds als de na-oorlogse beeldenstorm heeft doorstaan. Er is enige jaren geleden sprake van geweest het H. Hartbeeld af te breken, als zijnde slecht onder- houden; niet langer funktioneel, zoals dat tegenwoordig heet en dus uit de tijd. Gelukkig heeft een aantal min of meer orthodoxe gelovigen dit weten te voorkomen. Ik en velen met mij zijn er hun dankbaar voor.

Het H. Hartbeeld heeft heden alleen nog maar een oriënterende funktie; vreemdelingen, die ergens in het centrum naar de weg vragen, wordt in vele gevallen het H.Hartbeeld als markant punt aangeduid. In zoverre is het beeld dus funktioneel, al heeft de oprichters van het beeld dit niet voor ogen gestaan. In de jaren dertig was het beeld hét trefpunt voor de kinderen en jongelui van Geldrop Centrum.

Het beeld stond centraal en had geen nadere aanduiding nodig. We kwamen er langs als we naar de Nazareth-school aan de Stationstraat gingen. Het hoofd van het Christusbeeld was gesierd met een stralenkrans, waarin lampjes aangebracht waren, die bij het invallen van de avond aangestoken werden. Soms was er een lampje stuk; gewoon omdat het aan vervanging toe was, niet omdat we het hadden vernield of losgedraaid. Het duurde altijd lang eer zo'n lampje vervangen werd. Als het Heilig Hartfeest naderde waren de lampjes weer compleet. Bij mijn weten is het beeld nooit beschadigd; zeker niet door ons. Zoiets kwam niet in onze gedachten op, aan zulk een heiligschennis waagden we ons niet. Indachtig Christus woord uit de Bijbel. "Laat de kleinen tot mij komen", verzamelden wij ons iedere dag na schooltijd bij het H.Hart- beeld en bleven daar in de buurt spelen tot een uur of zeven. Onze Ouders behoefden zich niet ongerust te maken, waar we ergens rondhingen; ze konden er steevast op rekenen dat we in de buurt van het H.Hartbeeld toefden. Het was er veilig en rustig; en het was er gezellig. Of het regende, bloedheet, zomer of winter was, we waren er altijd te vinden. Nu zie je er geen kinderen meer spelen. Er zijn haast geen kinderen meer en de sfeer is verdwenen. Kindergeluiden zijn vervangen door verkeerslawaai en snelle voetstappen van haastige voorbijgangers op weg naar een of ander doel.

Ik kan niet zeggen, of het H.Hartbeeld een waar kunstwerk is of niet; zover reikt mijn competentie niet; ik vermoed niet dat het ooit een museumstuk zal worden, maar ik vind het beeld mooi, omdat het een brok van mijn jeugd omvat. Om het beeld stonden een aantal coniferen, dicht opeen; in onze kinderogen een klein, donker, geheimzinnig woud; wij noemden ze altijd "bosjes". Je kon er fijn verstoppertje in spelen; ook de meisjes deden mee en bij invallende schemering gaf dit een zekere, onschuldige spanning. Tot mijn leedwezen moet ik toegeven dat de bosjes ook gebruikt werden als openbaar toilet, hetgeen soms aanleiding gaf tot nare situaties. We vernielden de bosjes niet, we bemestten ze wel! Christus zal het wel goedgevonden hebben, dat we in zijn heel nabije omgeving verstoppertje speelden; de overheid echter niet; geregeld werd de veldwachter er op afgestuurd of hij kwam toevallig langs. We hadden een geweldige angst voor de dienders van Mol en Oldekot. Omdat de veldwachters destijds nog niet gemotoriseerd waren, konden we meestal ontsnappen.

Rondom het beeld waren bloemperken aangelegd, die door vrome lieden in de buurt onderhouden werden. De paden tussen de bloem-perken waren bestrooid met kleine kiezelstenen; wij noemden ze kiezelkeikes. Het getuigde niet van werkelijkheidszin om de paden met kiezelstenen te bestrooien. Ze vroegen er om opgeraapt te worden en er mee te gooien of er vuur uit te slaan; dat laatste deden we als het bijna donker was. Nu nog ruik ik de brandlucht die ontstond als je twee keien tegen elkaar ketste. Kenners gebruikten alleen witte geaderde kiezelstenen. Lagen er zoveel keien buiten de paden, dat er schande van gesproken werd, dan moest de hele meute op een vrije woensdag-middag o.l.v. de broeders van de Nazarethschool de stenen oprapen en weer binnen de perken brengen.

Ook waren de mooie ronde keitjes bij uitstek te gebruiken om ze met behulp van een punt in je zakdoek gedraaid hemelhoog weg te smijten. De kunst was de stenen vertikaal het heelal in te sturen, dit vereiste veel oefening en uiteraard veel keien. Een nadeel was, behalve dat er allengs een gat in je zakdoek kwam, je te laat in de gaten kreeg, dat de stenen weer door de aarde aangetrokken werden en je somswijlen ergens een vaag gerinkel hoorde van brekend glas. Je kon er donder op zeggen, dat er geregeld ruiten sneuvelden van de serres van de bloemist Bram van Wort, die zijn kwekerij pal naast het H.Hartbeeld had, op de plaats waar nu Braun en Broos gevestigd is. Soms kwam Lena Atgier naar buiten gestormd en nodigde ons dan op angstaanjagende wijze uit om de schade in ogenschouw te komen nemen, die toegebracht was aan de monika-ruiten van de feestzaal van Van Gaal recht tegenover het H.Hartbeeld. Hoe in de dertiger jaren eventuele schade verhaald werd is mij niet bekend, want bij ons thuis waren ze , voor zover ik weet, alleen verzekerd tegen brand. Ook is mij thuis nooit een pak slaag toegediend wegens het vernielen van andermans eigendommen. Wel dien ik te vermelden, dat bij dergelijke ongelukjes meer argeloosheid dan opzet in het spel was.

Het beeld zelf bleef staan als een rots in de branding; het werd niet beschilderd met leuzen of schuttingwoorden, ook heden ten dage blijft het hiervan verschoond. Ook Jan Verstappen, in de wandel Jan Tell genoemd, de onlangs overleden vrachtvervoerder, had zijn bedrijf onder de bescherming van 't Heilig Hart gesteld, want zijn bedrijf lag achter het beeld, op de plaats, waar nu de apotheek van het "St.Anna"-ziekenhuis is gevestigd vooraan in de Heggenstraat.

Eens per jaar stond het H.Hartbeeld in 't middelpunt van de belang-stelling van heel Geldrop; inklusief Braakhuizen en Zesgehuchten. Dat was op de feestdag van het H.Hart. Die gebeurtenis had plaats op de vrijdag na het octaaf van Sacramentsdag. Voorzover ik mij kan herinneren was het altijd bloedheet. We stonden dan per klas in onze paasbeste kleren te zweten als otters. De plechtigheid duurde urenlang. Tegenwoordig zou men van een happening spreken. Er werden allerlei preken en redevoeringen afgestoken, waar we niets van hoorden of begrepen. Ook werd er luidkeels gebeden en zo mogelijk nog harder strijdliederen gezongen als: "Aan U o, Koning der Eeuwen" en "Roomsen dat zijn wij".

Vervolgens vond de bloemenhulde plaats, die hierin bestond dat iedereen een bosje bloemen bij het H.Hartbeeld legde. Die bloemen waren meestal uit eigen tuin; wij namen altijd theebloemen mee; muurbloemen heten ze tegenwoordig; ze roken vroeger lekkerder dan vandaag den dag. De weinige beter gesitueerden als kerkmeesters en fabrikanten kochten hun bloemen, indien gewenst bij Bram van Wort, ondanks het feit dat hij protestant was, voorwaar een uniek voorbeeld van vroegtijdige bescheiden oecumene. Na afloop kregen wij kinderen, voor ons al dan niet voorbeeldig gedrag, een ijsco ter waarde van 2 cent, bestaande uit bevroren pudding gefabriceerd door van Oevelen, destijds gevestigd in de Langstraat.

De volgende dag namen we ons H.Hartbeeld weer in bezit. Vanaf deze plaats mijn persoonlijke hulde aan Het (Heilig Hart)-beeld uit mijn kinderjaren, want het is mij later altijd goed vergaan.

Ga terug