Uit de gemeentelijke oudheidkamer van Geldrop (nr.4)

Heemkronijk jaar:1984, jaargang:23, nummer:4, blz.119- 120

UIT DE GEMEENTELIJKE OUDHEIDKAMER VAN GELDROP

door: A. van Asten

MET  EEN  PALINGRIEK  OP  STROOPTOCHT

In 1976 kregen wij van een bewoner van de Braakhuizense Sluisstraat te Geldrop een palingriek aangeboden. Waarschijnlijk heeft de man bij de overhandiging gezegd: "hier hèdde 'n pollingschèèr, ik hé ze nie mèr noddig". Dat ze veel gebruikt was, dat kon hij beamen.

Er werd natuurlijk gevraagd hoe je de paling vangt, want het voorwerp bekijkend zagen wij nog geen kronkelende paling zomaar tussen die tanden hangen.

Wel, dat werd ons duidelijk, toen verteld werd dat de paling in de Dommel huisde en vroeger in schoner water talrijker was. De riek, bestaande uit drie platte tanden, werd in de modderige bodem gestoken op plaatsen, waarvan men wist dat de paling zich er ophield. Bij het ophalen bleef hij tussen de tanden hangen vanwege de omhoog staande weerhaken.

Zo vulde de Braakhuizenaar zijn menu aan. Het karige bestaan van wever maakte dit noodzakelijk. Men had zijn moestuin, geit en soms een koe en zorgde ook voor een stukje wild, dat "eerlijk" gestroopt werd. Dat stropen was een sport voor menige Braakhuizenaar. Jachtopzieners en de baron hadden er hun handen vol aan om dit tegen te gaan.

Door een echte Braakhuizenaar heb ik eens een anekdote horen vertellen over een stroper, die bij het kontroleren van zijn strikken plotseling voor den baron kwam te staan. Eerst schrok hij, toen de baron zei "wat doe jij hier"? Maar onze stroper was gevat en vroeg ook "wat doet U hier?" "Nou", zei de baron, "ik loop hier in mijn bossen en hei, een bezigheid die nodig blijkt nu ik jou hier zie; je hebt hier niets te zoeken en ik verzoek je mijn land te verlaten." Onze Braakhuizenaar was niet verlegen en vroeg: "Weet U wel zeker mijnheer den Baron, dat deze bossen van U zijn?" "Ja," zei de baron. "Kun je dat bewijzen?" vroeg onze stroper. "O ja," zei de baron, "ik erfde dit van mijn vader en die van zijn vader en die heeft het weer geërfd van die enz. enz. "O," zei de stro- per, toen de baron was uitgesproken. "En toen?"

 

"Ja," zei de baron, “dat weet ik niet meer zo precies, maar ik weet wel zeker dat mijn voorvaderen hebben moeten vechten om deze grond te krijgen." "Nou," zei onze stroper, "als dat waar is dan wil ik er met U nog wel eens om vechten en ik weet zeker dat ik van U win en dan kan ik voortaan gaan en staan waar ik wil."

Of ze gevochten hebben vermeldt het verhaal niet, maar het maakt wel duidelijk dat bos en hei achter Braakhuizen door de bewoners als hun terrein werden beschouwd, waar ze konden halen wat nodig was.

Ga terug