Brand in de kerktoren van Leende, 1856

Heemkronijk jaar:2009, jaargang:48, nummer:1, pag:17 -19

BRAND IN DE KERKTOREN VAN LEENDE, 1856 

door: Sjaak de Waal 

De kerktoren van Leende, in de volksmond de Lindse Blaos genoemd, is sinds mensenheugenis de trots van het dorp. De laatmiddeleeuwse kerk met haar toren is ook het belangrijkste monument van Leende. Leende zonder kerk met toren is ondenkbaar, al sinds 1474. In het jaar 1974 is het vijfhonderdjarig bestaan van kerk en toren gedurende het zogeheten Torenjaar groots gevierd. Er verscheen toen een boek over de kerk met een geschiedenis over het dorp: Dyt gheyt aen der kyrcken van Leendt1. Ook kwam in hetzelfde jaar een boek uit over de natuur en het landschap van het dorp: Lind dè is de sgonste plats2. In Dyt gheyt aen der kyrcken van Leendt is te lezen dat de spits van de kerktoren er vóór 1714 anders heeft uitgezien dan de torenspits die we nu kennen. Het vignet uit het caertboek van Averbode, getekend naar een origineel van de hand van Cornelis Lowis in de jaren 1650-1680, geeft daarover wellicht een aanwijzing.3  In 1699 brandde de toren volledig af. Daarover informeert ons een akte van 29 mei 1699 uit het archief van de schepenbank Heeze, Leende en Zesgehuchten. In de middag van 7 april 1699 voltrok zich in Leende een ramp toen “door donder en blicxsem het vuer van den hemel is geslagen in ’t oppersse van den toorn tot Leende, waerdoor den vs. [= voorseyden = genoemde] geheelen toorn tot den gront toe is afgebrandt, al het houtwerck geconsumeert, de clocken en uergewerck ontstucken, alsmede een gedeelte van de kercke afgebrant ende op veele andere plaetsen aen het dack beschadicht”.4 Het zou
                                                

1 Werkgroep Historie, Dyt gheyt aen der kyrcken van Leendt. Geschiedenis van Leende, Leende 1974. 2 W. Iven (tekst) en T. van Gerwen (foto’s, tekeningen, lay-out), Lind dè is de sgonste plats. Natuur en landschap van Leende, een Oost-Brabants dorp, Leende 1974. 3 Zie het in noot 1 genoemde boek op blz. 27. 4 Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe), Eindhoven. Archieven van de schepenbank Heeze,

tot het jaar 1714 duren dat de kerktoren werd hersteld. Sindsdien vertoont dit monument het aanzien dat we nog steeds kennen. De prachtige tekening van de Leendse kerk uit 1738 of 1739 door Jan de Beijer (1703-1785) is daarvan een bewijs. In allerlei uitgaven vindt men die gereproduceerd, zoals op de voorzijde van de kaft van Dyt gheyt aen der kyrcken van Leendt en in het boek Leende. Geschiedenis van een dorp met een ondernemende bevolking5. Ook de interessante gouache door Jacob de Meijer (1798-1884) van zijn in 1833 geschilderde voorstelling van het centrum van Leende, brengt de kerk met toren prominent in beeld.6 Deze schildering is in het jaar 2004 door het bestuur van de gemeente Heeze-Leende verworven en is nu ingelijst te bewonderen in de hal van het gemeentehuis in Heeze.  De periode van drie eeuwen na de grote brand van 1699 en het herstel van 1714 zijn voor de toren niet zonder schade ten gevolge van natuurgeweld voorbijgegaan. In het boek Leende. Geschiedenis van een dorp met een ondernemende bevolking staat dat J.N. Smits (1809-1899) per 1 januari 1859 tot pastoor van Leende was benoemd: “Smits was in 1859 nog
                                                                         

Leende en Zesgehuchten, 1400-1810, inventarisnummer 1649, blz. 116 (29-05-1699). 5 J. Coenen, Leende. Geschiedenis van een dorp met een ondernemende bevolking, Leende 1997, blz. 142. Waar het origineel van de genoemde tekening door Jan de Beijer berust, is me overigens onbekend. Andere bekende oude afbeeldingen van de Leendse kerk en toren, uit 1790 en 1843, zijn natuurlijk te vinden in Het schetsenboek van Hendrik Verhees (bewerking en tekstverzorging door J. van Laarhoven), Den Bosch 1975, blz. 70, en in Kronijk of aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen en enkelde welken algemene belangstelling verdienen door H.G. van Moorsel (uitgegeven en toegelicht door P. Dominicus de Jong O.C.R.), Achelse Kluis 1953, blz. 129 en 131. 6 Zie over deze gouache P. Willems, ‘Oud schilderstuk van het marktplein van Leende’ in Heemkronyk, jrg. 46 (2007), nr. 2 en 3, blz. 38-39. De genoemde voorstelling siert, in kleur, ook de voorzijde van de kaft van H. van der Heijden, Leende grondig bekeken, Valkenswaard 2008.
 
18 

geen half jaar in Leende of de bliksem sloeg in de toren. Er brak geen brand uit, maar enkele balken en het spits waren beschadigd. De verzekering dekte de schade van ƒ 300,-.”7 Iets soortgelijks was echter al enkele jaren eerder gebeurd. Burgemeester P. Kemps van Leende schreef een brief van 11 juli 1856 naar de commissaris van de koning in de provincie Noord-Brabant, waarin hij hem van het volgende in kennis stelde: “Ik heb de eer Uwe Excellentie bij dezen mede te deelen een afschrift van een proces-verbaal wegens brand bij onweder door den bliksem ontstaan in den toren der RC kerk alhier, waardoor echter geene groote schaden aangerigt zijn, en veroorloof mij tevens de vrijheid Uwe Excellentie op te geven dat de persoon van Jacobus van Mierlo, stroodekker alhier, ter blussching zich bijzonder door zijnen getoonden moed en beleid heeft onderscheiden.”8 Pogingen om in het gemeentearchief van Leende het procesverbaal op te sporen waarvan de burgemeester een kopie naar de commissaris van de koning in ’s-Hertogenbosch had gestuurd, zijn vruchteloos gebleven. In dit proces-verbaal zullen namelijk de toedracht en de gevolgen van de blikseminslag van 1856 in de Leendse toren zijn beschreven. Noch tussen de ingekomen stukken van het archief van de commissaris van de koning in ’sHertogenbosch gedurende juli 1856, noch in de agenda van de commissaris waarin deze ingekomen stukken werden genoteerd, was informatie over de torenbrand te vinden. Aangezien de burgemeester in zijn brief van 11 juli 1856 tevens nadrukkelijk zijn waardering liet blijken voor strodekker Jacobus van Mierlo, die zich tijdens het blussen van de brand bijzonder moedig zou hebben gedragen, rees het vermoeden dat de burgemeester bij de commissaris daarmee pleitte voor een spontane onderscheiding of gratificatie voor deze Jacobus van Mierlo.                                                 

7 Zie het in noot 5 genoemde boek op blz. 236-237. 8 Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe), Eindhoven. Archieven van de gemeente Leende, 15631945, inventarisnummer 490 (11-07-1856).

 

Maar ook hierover werden geen nadere gegevens in het archief van het provinciaal bestuur van Noord-Brabant in ’sHertogenbosch aangetroffen. Er is zelfs geen antwoord op de brief van de Leendse burgemeester P. Kemps van 11 juli 1856 uit ’sHertogenbosch in het gemeentearchief van Leende bekend. We weten zo alleen dat, behalve in 1859, ook in 1856 de bliksem in de Leendse kerktoren is geslagen en dat die, gelukkig, zonder ernstige gevolgen is gebleven. In de tijd dat er nog geen bliksemafleiders bestonden, blijken kerktorens, die meestal de hoogste punten van een stad of dorp vormden, veelal ten gevolge van blikseminslag een prooi van de vlammen te zijn geworden. En zo ook in Leende Daar kunnen nog genoeg andere voorbeelden aan worden toegevoegd. Destijds werd in onze streek nog geen krant uitgegeven, waarin een eventuele brand vermeld zou worden. De Meijerijsche Courant. Nieuws- en advertentieblad voor het arrondissement Eindhoven begon pas in 1857 te verschijnen9. Betreffende het regionale nieuws vóór die tijd kan men terecht in dagboeken die eventueel door bepaalde personen uit onze streek zijn bijgehouden. Zo iemand was P.N. Panken (1819-1904) uit de Kempen, geboren in Duizel, werkzaam als onderwijzer in Westerhoven. Hij heeft een serie handschriften met persoonlijke belevenissen over de meest uiteenlopende gebeurtenissen in zijn omgeving nagelaten, die ook zijn gepubliceerd.10 In zijn dagboeken is echter niets over de genoemde blikseminslagen in de toren van Leende te vinden. Wel vermeldt hij een dergelijke gebeurtenis in de tweede helft van augustus 1858 tijdens zijn schoolvakantie: “Wij wandelden langs het Wesels-ven, bij Duizel gelegen en door den Heer V. van den
                                                

9C. van Houtert, Uit doorgaans betrouwbare bron. De geschiedenis van het Eindhovens Dagblad, Eindhoven 2003, blz. 25 en 398. 10 De dagboeken van P.N. Panken, 1819-1904. Memorieboek van een Brabantse schoolmeester, ingeleid en bezorgd door P. Meurkens, 6 banden (1819-1892), Eindhoven 19931998.
 
 19

Schrick, voorleden jaar geheel ontgonnen, naar dat dorpje, komende ik in den avond te huis, na te Eersel nog de uitwerking van den bliksem in den toren en de Kerk, Dingsdag, te voren geschied, beschouwd te hebben. Hierdoor was evenwel geen brand veroorzaakt, doch wel in een groot huis op het gehucht Broekhoven, onder Riethoven, dat bij hetzelfde onweder plaats had en welke brand gebluscht werd.”11 Ook enkele jaren later, in 1865, bericht Panken over ongelukken en schade aan kerken ten gevolge van het weer: “Op Driekoningendag, naar Duizel gaande, vernam ik te Bergeijk, dat dien ochtend bij eenen korten orkaan, de Kerk der Kolonie onder Lommel veel schade had geleden en te Duizel komende die te Hoogeloon door het binnenslaan van ’t onweder. In beide parochiën geschiedde zulks onder de eerste Mis, tusschen (…) 8 ure. de schrik en de verwarring was bijzonder groot. Ongelukken zijn er dien dag in (…) landen veel geschied. Zie kol.blz.536 [Op witten donderdag] sloeg te Middelbeers des nam. de (bliksem in de kerk), doodde daarin eene vrouw en hinderde een paar anderen.”12 Panken blijkt in zijn tijd dus wel oog te hebben gehad voor gebeurtenissen als een blikseminslag en daarop gevolgde brand. Mochten er destijds hevige branden in de toren van Leende hebben gewoed, dan zou schoolmeester Panken daar zeker gewag van hebben gemaakt. De kerk van Leende heeft hij tijdens zijn talrijke wandelingen door onze streek blijkens de aantekeningen in zijn dagboeken immers meermalen bezocht.       
                                                

11Zie het in noot 10 genoemde werk: band 1 (18191858), blz. 129.  12 Zie het in noot 10 genoemde werk: band 2 (18581870), blz. 55.  


 

 

 

 

Ga terug