Excursie St. Jan's-Hertogenbosch

Heemkronijk jaar:1980, jaargang:19, nummer:3+4, blz.69 -73

EXCURSIE ST. JAN 's-HERTOGENBOSCH

door: G. Krekel

Zaterdag, 20 september, verzamelen op de Heuvel in Geldrop. Om 08.30 uur vertrokken we, om drie kwartier later in Den Bosch op de Parade aan te komen. Onder een stralende zon begint om 09.30 uur de excursie, die onder leiding staat van de heer de Bont. Hij is de aannemer die de restauratiewerken aan de St. Jan uitvoert. De oorspronkelijke restauratie is begonnen omstreeks 1860, het is de bedoeling het werk in 1985 te voltooien.

De rondleiding begint in de dwarsbeuken met de vieringstoren en de aanliggende ruimten. Men is begonnen de vieringstoren te ontdoen van de zwarte roetaanslag, afkomstig van de walmende kaarsen. De vuile laag wordt weggekrabt met een lancet. De schilderingen die dan zichtbaar worden, blijven in hun oorspronkelijke vorm gehandhaafd, waar nodig worden de schilderingen opgehaald, door ze gearceerd over te schilderen. De witte vlakken worden in hun geheel overgeschilderd, nadat men ze eerst heeft schoongemaakt. Omdat het resultaat erg goed was, is men begonnen de schilderingen van de gewelven van het middenschip schoon te maken en op te halen.

De oorspronkelijke schilderingen dateren van 1525, daarvan heeft men er slechts enkele teruggevonden op de gewelven van het middenschip van de kathedraal. De overige schilderingen dateren van 1860. De walmende kaarsen heeft men al vervangen door waxinelichtjes, om te voorkomen dat er over honderd jaar weer een grote schoonmaak moet worden gehouden.

Onder de vieringstoren heeft vroeger het doksaal (ook wel oksaal genoemd) gestaan. Dit is een galerij op bogen, die het priesterkoor afscheidt van het middenschip. In 1866 is het gesloopt, men zegt omdat het de kerkgangers hinderde in het zicht op het hoofdaltaar, anderen zeggen omdat de renaissancestijl niet paste in een gotisch bouwwerk, hoewel het er toen al 250 jaar stond.

De kosten van het slopen bedroegen 2.000 frs. (f 1.000), en jaar later is het verkocht aan een kunsthandelaar voor 1.200 frs. (f 600). Deze heeft het te koop aangeboden aan het South Kensington Museum. Voor £ 900 (f 11.250) is het verkocht. Na de verkoop stak er een storm van kritiek op. Zo schreef Victor de Stuers in 1873 in het tijdschrift "De Gids" onder de titel "Holland op zijn smalst" een fel artikel, over het feit dat Nederlandse kunstschatten zo maar aan het buitenland werden ver- kocht. Deze verkoop is dan ook de aanleiding geweest tot de oprichting van de Rijksmonumentenzorg.

Tegenwoordig is het doksaal, dat in 1611 door Coenraad van Norenborgh in renaissancestijl werd gemaakt, te zien in het "Victoria and Albert Museum" in Londen. Het staat hier opgesteld in een aparte zaal onder de naam: "The Rood-loft from Hertogenbosch". Het is vervaardigd uit zwart marmer en albast en behoort tot de pronkstukken van het museum.

We gaan verder met onze rondleiding. Langs een wenteltrap met vele treden komen we boven op de kathedraal. We lopen door de dakgoot, ± 50 cm breed, links een stenen balustrade, die deel uitmaakt van de ornamenten van de kerk, rechts een leien dak dat steil omhoog loopt. Van hier af is er een goed zicht op de luchtbogen met hun beelden en op de pinakels die de bekroning van de boog vormen. De natuurstenen ornamenten zijn voor een deel gebroken, doordat het ijzer waarmee de ornamenten zijn vastgezet, is gaan roesten. Door de roest gaan de stenen scheuren. Tegenwoordig wordt alle ijzerwerk vervangen door roestvrij staal of brons.

Daarna wordt een kijkje genomen in de ruimten boven de gewelven. Deze vormen van hier af gezien een landschap "bulten". In de gewelven zijn doppen zichtbaar, die sluiten gaten af waarlangs de lampen en de versieringen kunnen worden opgehangen. Wanneer er lekkage optreedt door het dak, kan dat water langs die gaten weg.

We gaan door naar de lantaarn. Je kunt op de schoongemaakte muren al weer een dunne laag stof zien, waarschijnlijk het gevolg van restauratiewerken elders in de kathedraal. De lantaarn met koepeldak werd gebouwd na de brand van 1584, die de door Jan van Poppel gebouwde houten bekroning verwoestte.

We zetten onze voettocht door de goten van de St. Jan voort in de richting van de juist uit de steigers gekomen toren. De gotische toren is gebouwd op de oude romaanse toren. Ook de binnenmuren van de romaanse toren zijn in gotische stijl opgetrokken.

 

We gaan de toren binnen langs de klokkestoel, en dan via een houten wenteltrap naar boven, waar de beiaardier zijn stokken-klavier heeft staan. Hierboven bevindt zich nog de balustrade op de toren. Die is van hout en geheel met lood bekleed. De toegangsdeur is gesloten, zodat het niet mogelijk is om daar een kijkje te nemen.

Daarna langs smalle houten wenteltrappen naar beneden, tot we aan een tussenverdieping komen waar het oorspronkelijke torenuurwerk staat. Dit is van ijzer. Het kon nog echt werken, maar dan moet wel 2x per dag een gewicht met een lengte van 1 m. en een doorsnede van meer dan 10 cm. worden opgedraaid. Op deze verdieping staat ook de trommel met knoppen die ieder kwartier het carillon een wijsje kan laten spelen.

Een verdieping lager is nog de constructie aanwezig, die jarenlang het bovenste deel van de steiger moest dragen, om het mogelijk te maken 300.000 handvormstenen van het formaat kloostermop (27½x13x7 cm.) te vervangen. Een opgave waaraan twee metselaars twee jaar lang hebben gewerkt. De constructie ten behoeve van de steiger wordt binnenkort opgeruimd. De galmgaten zullen dan worden afgesloten, om te voorkomen dat de duiven het inwendige zouden beschadigen. De duiven vormen een echte plaag en veroorzaken zeer veel schade aan de kerk, omdat hun uitwerpselen de natuursteen aantasten. Ook moet er jaarlijks een volle container hout, door de vogels gebruikt voor het bouwen van nesten, van de kathedraal worden gehaald, om het verstoppen van hemelwaterafvoerpijpen te voorkomen.

We zetten nu weer voet op vaste bodem en gaan naar het middenschip van de kerk. Hier is de restauratie van het plafond voor een groot deel klaar. De kolommen van de kathedraal zijn beneden uitsluitend schoongemaakt, zodat je de oorspronkelijke kleur van de steen weer ziet. Het bovenste deel van de kolommen is wel geschilderd. Ook de renaissance preekstoel (1567) is in zijn oude luister hersteld en intussen is begonnen met de restauratie van de orgelkast die in 1617 werd gemaakt. Een trommel, met de schildering "de dodendans", die boven op het orgel hoort, moet van een oude vernislaag worden ontdaan. Dit schoonmaken gaat als volgt in zijn werk. Eerst wordt de vernislaag geweekt met behulp van een mengsel van terpentine en alcohol, daarna wordt met een scherp mes, in de richting van de penseelstreek van de onderliggende schildering, de vernis afgeschoven. Als dit werk is voltooid, wordt de gehele trommel opnieuw gevernist en daarna wordt op deze vernislaag een eventuele restauratieschildering aangebracht, om een duidelijk onderscheid te houden tussen de oorspronkelijke 16e eeuwse schildering en de gerestaureerde delen.

Tot slot wordt er nog een bezoek gebracht aan de bouwketen, die bij het begin van de restauratie (1860) werden geplaatst, en die intussen ook al op de monumentenlijst staan. In de bouwketen staan de gipsen beelden, die dienden voor de vervaardiging van de natuurstenen beelden buiten op de kerk. Een beeld op de kerk dat vanwege slijtage moet worden vervangen wordt dan in klei geboetseerd op ½ van de ware grootte, zoveel mogelijk naar het oorspronkelijke ontwerp, maar waar dat niet mogelijk is, wordt naar het inzicht van de beeldhouwer aangevuld, een en ander in overleg met deskundigen. Hiervan wordt een gipsen afgietsel gemaakt. Dit afgietsel wordt door de beeldhouwer exact nagemaakt in natuursteen, maar dan op ware grootte. Het grove gedeelte kan machinaal gebeuren, maar de afwerking en de details zijn handwerk.

We gaan op de Parade een kop koffie drinken, om na de middag present te zijn voor een rondwandeling onder leiding van een gids van het VVV door de oude stad. Vanaf het VVV-kantoor, dat is gevestigd in het oudste bakstenen huis van Nederland, naar de Vismarkt en via de Kruisstraat naar de Postelstraat. Het daar gevestigde "museum", "De brabantse Poffer", wordt bezocht. Dit "museum" is een met alle mogelijke gebruiksvoorwerpen, van 1900 tot heden, volgestouwd eeuwenoud huis. De verlichting bestaat uit olielampen, wat een zeer brandgevaarlijke indruk maakt. De eigenaar is een oudere man die je urenlang aan de praat weet te houden.

De wandeling wordt vervolgd langs de Vughterstraat, het Verguld Harnas, achter het Stadhuis, de Verwerstraat en de Lange Putstraat naar de Parade. Vervolgens nog even de 15e eeuwse koorbanken van de kathedraal bewonderd, de twaalf apostelen aan de pilaren op het priesterkoor bekeken de aan Jeroen Bosch toegeschreven schilderingen bezichtigd, en dan langs de noordelijke zijuitgang naar buiten.

Daar staat in het portaal een beeld van Maria en kind Jesus.

Het hoofd van het Kind vertoont de gelaatstrekken van Napoleon, het zou door Bosschenaren uit dankbaarheid zijn aangebracht. Hierna werd door het VVV nog koffie met een Bosche Bol aangeboden.

Dit is een verhaal over de kathedrale kerk van het bisdom waarin ons heemgebied ligt. Het geeft ons een indruk van wat er bij restauraties zoal komt kijken. Het maakt duidelijk dat restauraties bijzonder duur zijn, maar desondanks toch moeten plaats vinden om culturen uit vroegere tijden te kunnen bewaren voor het nageslacht, om een indruk te kunnen geven over het leven, wonen en werken van de mensen in vroegere tijden.

De foto's bij dit artikel werden gemaakt door Ton Soons.) 

 

Ga terug