Een avontuur van den veldwachter te Leende in 1890.

Heemkronijk jaar:1977, jaargang:16, nummer:3, blz.54 -53

E E N   A V 0 N T U U R   V A N   D E N   V E L D W A C H T E R   T E   L E E N D E   I N   1 8 9 0

door: M. Verhagen - van Dranen

't Was bij Kerstmis. Korte dagen...     Jan verstond den gang van zaken

Bij het matte, mistig weer                   Door den langen duur geleerd

Sloegen sneeuw en hagelvlagen         Hij wist aanpas steeds te maken

Door Leend's leege straten neer.       Als 't Gezag niet liep gesmeerd.

 

Winter was 't in 't dorp van Leende    Boven Leendsche Wet verheven

( 't Was tien jaren voor deez'eeuw )    Waar hij zoo mee was vertrouwd

Op gestrektheid der Gemeente          Acht hij zich Magnaat voor ’t leven

Lag veel slijkerige sneeuw.                 Met wien ieder reek'ning houdt.

 

Grijze, oude Jan, Veldwachter           Doch door 't pruven en veel drinken

Brengt vuil sneeuwslijklaarzen mee   Was zijn aanzien erg getaand

En hij kruipt bij Kaatje, (^) achter       't Was geweldig aan het slinken

Warme kachel van ’t café.                  Jan was reeds zo vaak vermaand.

 

't Was namiddag na drie ure              Leendes laatste Burgervader

 't Daglicht viel in kamer traag           Deed Jan duidelijk verstaan

Prompte Kaatje had d'alleruren         Dat gezuip en post te gader

Van den bruten Jan niet graag            Niet meer samen mochten gaan

 

Jan vervuilt met vieze stappen            Jan zat weer beneveld binnen

Kaatjes vloer tot ergernis                    Achter kachel van 't Café

Dien zij pas had op doen knappen       Slaap ging hem nu overwinnen

Tegen 't feast van Kersemis.               Warmte deed er veel aan mee.

 

Mooi wit zand langs held're muren    Jan verdwijnt uit samenleving          

Op geschrobten vloer verspreid         Slaapt als Cham in dronken tijd

Sprak in fijne sierfiguren                 Hij merkt niets meer van d'omgeving

Van frisch Kaatjes helderheid.            Droomt en snorkt vol zaligheid.

 

Maar zij moest wel reekning houden Later komen drie man binnen

Met Jan’s tegenwoordigheid                 Zien daar Jan in zoete rust

Want de Leendenaars beschouwden  En ze gaan een grap verzinnen

Jan als dorpsche Majesteit.                 Van succes vooraf bewust.

 

Jan stond in deez dorpsgemeente       Lamp, die Kaatje had ontstoken

Voorop vijftig jaar in duur                   Draaien z'in, als op "naar bed"

Wettlijk voorman van zijn Leende      Dan wordt stil naar klok gekropen

Kern en ziel van ’t Dorpsbestuur.        Deez vijf uur vooruit gezet.

 

Zoo althans was Jan zijn gissen        Dan gaan zij naar d'ouden stakker

Achtend zich onmisbaar hier              Schudden forsch bij schouders hem

Hij dacht: men kon hem niet missen “Jan, vooruit! wordt gauw eens wakker”

In het hooge Leends bestier.                Roepen zij met luide stem.

 

Hij had reeds drie Burgervaders       "Gauw procesverbaal gaan maken!

In hun functies bijgestaan                   't Is al lang politie-uur

En die leunden dan mitsgaders       Leends Bestuur klaagt van uw zaken

Op Jans ondervinding aan.                  Bij van Kuyk is nu nog vuur (^^). 

 

"Door schijnt 't licht nog in vol klaarte Zelfs den Burgervader in lijve

Over straat onder ’t gordijn                Vroeg Jan leeftijd, naam en stand

In 't Café zitten te kaarten                  Om dit samen op te schrijven

Die lang derwaarts moesten zijn.       Op zijn boekje in zijn hand.

 

"Toen wij juist het dorp in kwamen En toen Jan, na zijn opschrijven       

Komend van den laatsten trein           Zei dat elk de deur uit moest

Zeiden wij, we gaan eerst samen       En met stok hen uit wou drijven

Zoeken waar of Jan zou zijn.               Werd er nog veel meer geproest.

 

"Wij zijn blij dat w'u nog vonden      Elk dacht: Jan is veer bezopen          

Doe nu gauw uw heilige plicht          Maar Jan riep met groot kabaal

In deez nachtelijke stonden           Dat men vlug naar huis moest loopen

Is 't ginds in 't Café nog licht".           Of ze kregen wéér verbaal.

 

Jan ziet bang op klokkewijzers Totdat 'tDorpshoofd hem beduidde            

En op 't ingedraaide licht                    Dat het nog acht uur moest slaan...

En zegt tot de grapbedrijvers               ..Toen de Kerstklok later luidde

Dat hij voorop staat op plicht.               Was Jans baantje van de baan.

 

 

Veel had Jon nog te vergoeden            Kerstklok luidde stille vrede

Bij 't Gemeentelijk Bestuur                  Over 't zalig Leende, blij

Daarom wil hij zich nu spoeden            Luidde Leends verlossing mede:

Voor het Leends politie-uur.                D'Uitvaart van Jans heerschappy.    

Als stram ridder op drie beenen                                                   A. Sp.

Scharrelt Jan op degenstok

Vlug door donkre straten henen             (^)   Café en Hetel van Engelen

In gesloten krijgmansrok.                         (^^) Café van Kuyk

 

IJvert zich als een span hitten

Want, denkt hij, 't is over elf

Bij van Kuyk vindt hij er zitten

Waarbij Burgemeester zelf.

 

Met Napoleonsgebaren

Maakt Jon fier procesverbaal

Allen, die in 't Café waren

Die sommeert Jan allemaal.

 

"Gullie", riep hij, "moest  ’w schamen

Zo te zeundgen tegen wet

Doarum worren jullie naamen

In procesverbaal gezet!"

 

't Werd een lachen en een gieren

Men dacht aan een mop of een grap

Met Jans dronken krijgsmanieren

Lachte men zich bijna slap. 

 

Uit een verzameling van oude foto's en knipsels  1) kwam onlangs dit gedicht te voorschijn. Bij navraag bleek vrijwel niemand het te kennen. Wel woont er in het bejaardencentrum "Leenderhof" nog een Leendse oude dame, ( 98 jaar ), mej. Lien Simkens, die zich Jan de Veldwachter nog erg goed kan herinneren. Deze veldwachter Joannes van der Linden werd geboren te Leende op 27-12-1819, als zoon van Jan van der Linden en Joanna Wijnders. In 1851 was hij reeds in functie als veldwachter van leende. Op 16 april 1888 moest de burgemeester van leende, C. Notten aan de Commissaris des Konings in Noord-Brabant mededelen dat Joannes van der Linden, oud 68 jaar, veldwachter te Leende, in de nacht "tusschen den 13e en 14o van dezer maand uit den regtensloot van den Rijksweg tusschen Heeze oen Leende levenloos is opgehaald" . 2)  Jarenlang heeft een kruisje in de boom de plaats aangegeven waar het ongeval gebeurde.

Uit het jaartal 1888 blijkt al, maar wie zal dat de volksdichter kwalijk nemen, dat de inhoud van het verhaal niet helemaal juist is. Deze dichter, André Spoorenberg  3) , geboren te Helmond op 16 october en aldaar overleden op 14 september 1936, publiceerde zijn gedicht op de vooravond van Kerstmis 1926 in het tweede blad van "de Zuid- Willemsvaart".

Bezocht André Spoorenberg ook " ’t dorp van leende" en heeft hij Jan van der Linden ook persoonlijk gekend? Café en Hotel van Engelen word in die jaren inderdaad bewoond door Kaatje van Engelen-Vromans, (geb. 5-9-1813 en overleden 29-4-1907). Jarenlang zwaaide zij in dit café de scepter, want haar man Adrianus van Engelen, geboren op 2 februari 1808, was al in 1869 overleden. Het moet er erg gezellig zijn geweest in het café van Kaatje, waar druk werd vergaderd, gekaart en "gepruuvd". Vooral op de dag van de Leendse jaarmarkt werd het café "de Ster" druk bezocht. De vele kilo's mooi wit zand, die Kaatje in deze jaren nodig had om de fijne sierfiguren op de geschrobte vloer te "strauwen", werden dan in die tijd eens per jaar op da Zevenhuizerheide gehaald. Do drie burgemeesters, die de veldwachter in hun functie bijstond, waren: P. Kemps, T. Maas en C. Notten  4) , waarvan de laatste door de veldwachter op de bon geslingerd. Onder de ogen van Simon van Kuyk werd het procesverbaal opgemaakt. Waar kwamen de drie mannen die Jan een poets wilden bakken, vandaan? Was dat komend van Heeze of Sterksel?  5)

Vrijwel zeker kwamen zij voorbij de eeuwen oude boerderij ( 1682), waarin toon óók café van Kuyk gevestigd was.  

Simon van Kuyk werd geboren te Leende op 15 maart 1845 en overleed aldaar op 8 februari 1912. Hij was de zoon van Willem van Kuyk en Henrica van Ekert. Toen Simon stierf, heeft zoon Hein het café en de boerderij aangedaan. Na zijn overlijden op 20 december 1928, hield zijn vrouw Antonia van Kuyk-van Vleuten nog slechts een korte tijd het café aan.

Haar zoon Jan verliet in 1971 de boerderij. Thans is deze, de laatste jaren veel besproken boerderij, een gerestaureerd monument "op Oosterik".   

Wij vonden het gedicht voor de Leendse geschiedenis belangrijk genoeg om het aan de vergetelheid te onttrekken en lazen het met veel genoegen. Wij gunnen U dat ook!

                                                                                 Leende, december 1977

                                                                                  mej. R. v. Engelen,

                                                                                  M. Verhagen van Draanen.

 

1) Verzameling van mej. R. v. Engelen te Leende

2) Archief gemeente Leende

3) A.F.N. v. Asten uit Asten en Broeder P. v. d. Ven, Helmond

4) "Dyt Gheyt aen de kyrken van Leendt, geschiedenis van leende, bladzijde 86

5) "Heeze in oude Ansichten", de spoorlijn Eindhoven-Weert werd op 30 october 1913 
officieel geopend; waarschijnlijk is met de aanleg van de lijn reeds eerder begonnen. 

 

Ga terug