Een karretje dat op een zandweg reed.

Heemkronijk jaar:1973, jaargang:12, nummer:1, blz.12

EEN KARRETJE OP EEN ZANDWEG REED

door: A.F.N.van Asten

Volgens het enigst bekende schepenprotokol over Sterksel in het rijksarchief (n.l. RA Sterksel R1) verscheen er op 2.4.1752 te Sterksel voor de schepenen Hendrick van Werden, Hendrick Hurcmans en Antony van den Boomen de heer Arnoldus Lambermon, mr. chirurgijn uit Heeze om er een verklaring af te leggen. Hij had immers ter instantie van heer Jan Willem Daniel de Jongh, drossaard in Sterksel, het dode lichaam van Jan Lamberts Claus uit Asten gevisiteerd.

 

Wat er nu precies gebeurd was, kwam ons de vorster Antonij Hulst vertellen.

Hij verklaarde dat hij op de dijk naar Sterksel, omtrent "twee schootweegs vandaan“, een kar had zien staan met het ene rad onder water in de sloot terwijl voerman en paard verdwenen waren. Over een ongeval of overval werd niet gesproken, wel dat er twee Astenaren, n.l. Willem Walravens en Adriaan Hoefnagels te Sterksel waren verschenen om eens te informeren naar hun zwager Jan Claus. Ze hadden het erg vreemd gevonden dat het  paard van Jan "was tuys gecome tot Asten zonder man en met agterlating van de kar".
Zeer waarschijnlijk zal Claus wel een turfboer geweest zijn, die vrij regelmatig met paard en kar in Sterksel kwam om er turf te venten.

                                                                                                                                        

Ga terug