Brouwhuysen te Leende.

Heemkronijk jaar:1965, jaargang:4, nummer:3,  blz.33 -36

BROUWHUYSEN TE LEENDE IN 1697

door: A.F.N.van Asten

Geerit Peeter Hollen, wonend in  Achel, trouwde 20-7-1664 voor de Schepenen van Leende  met Lyntgen Hendrik Maes. Bij dit huwelijk (1) waren zijn broers: Hendrik en Thonis getuigen tesamen met Joost Maes, ’n broer van de bruid. Geerit vestigde zich nu in Leende, trouwens de naam Hollen was in Leende niet bekend, want op 28 feb. 1598  reeds, leende Laureyns Hollen, alias Stevens, een bedrag van f. 1158.- aan ‘t  corpus van Leende (2). Dit kapitaal kwam via de kinderen Geerit Peeter Hollen aan Aert Goort van Engelen die in1683  (3) gehuwd was met Heylke, dochter Geerit Hollen.
Maria, 'n andere dochter van Geerit en Lyntgen huwde in 1691 (4) te Leende met Wilhelmus Goort Bull, vele jaren Schepen van Leende.
’n Zoon van Geerit en Lyntgen, word te Leende geboren op 12-12-1666 (aldus RA Den Bosch: Leende 4). Hij kreeg de naam Peeter, zo genoemd naar z’n grootvader. Deze Peeter werd later de bekende pastoor in Utrecht: R.D. Petrus Hollen. Hij was als oom, doophefter op 5-10-1696 (RA Leende 5) bij de doop van Arnoldus Bul – ‘n zoon van Willem B. en Marie Hollen, z’n zuster, Dit kind, Arnoldus, was genoemd naar de overleden oudste broer van Willem, die eveneens Arnoldus heette en in z’n leven pastoor in Leende was geweest (5).
SR. Arnoldus Bull, pastoor, bewoonde tot z'n dood, ’n huis gelegen te Leende aan d cruysstraat; met aan d’een zijde 't erf van Jan Maes; de andere zijde: ’t erf van Baltus de Laure; aan de achterzijde: ‘t erf van Jan Hoeben; aan de voorkant: de cruysstraat.
Aldus was er op 14-2-1695 deling, wegens 't overlijden van hun broer en zwager Arnoldus Bull (6). 'n Paar jaar later huurde Willen Bull, hij was ondertussen een der meest vooraanstaande inwoners van Leende, op 4 dec. 1697 van zijn schoonvader Geerit Peeter Hollen ’t brouwhuys. Dit brouwhuis lag achter verhuerders woonhuys, met brouwketel, kuypen, tonnen, vlooten ende alles verders dat tot het voorn. brouwgetouw is dependerende ofte behoorende, op conditie verder dat de huerder gehouden sal wesen het brouwgereetschap in goede reparatie te onderhouden ende dat voor den tijd van vier jaeren met twee jaeren malcanderen behoorlijck te comen opzeggen, wie het van beide zal comen te berouwen, ende belooft de voorn. huerder, boven de reparatie, te betalen jaerlijckx de somme van f. 10.- (tien gulden) etc.
Aldus ten overstaan van Jan Bull en Jan Cool, schepenen te Leende in 1697.
Dat er te Leende in die tijd nog al wat gedronken werd blijkt o.a. uit ‘n 6-tal verhuurcedullen van  brouwerijen in 1697  (7).
Jan Joost Maes, ‘zoon van de eerder genoemde Joost, gehuwd met Maria Jacob Bitters, was meestal werkzaam in ’t “buitenland”. Z’n vrouw verhuurde daarom op 9 nov. 1697, mits absentie van haar man, haar brouwhuys gelegen aen ende bij haren woonhuyse vóór en aende straet tot Oisterick (Leende) voor 6 jaer (met 3 jr. afzeggen aan Michiel Hendrick Clevers. 
 

De huerder zal gedurende de voorn. termijkn so dixwils ende menichmaels mogen brouwen als het hem believen sal; doch voor "vier en licht" wel sorge te moeten dragen, dat daar geen ongeluck en comen te geschieden. De huur was f. 10,- per jaer, met costen reparatie voor de verhuurderse.
Aldus ten overstaan van Schepenen te Leende  in 1696.

Dat er in Heeze en Leende veel zorgen waren over dat "vuur en licht“, blijkt duidelijk uit het brandreglement van 1735 (8). Hierin staat o.a. te lezen dat er in Leende moedwillig brandlonten aen en in huysen of torfschoppen zijn gelegd. In art. 15 staat, dat er brandhaken aanwezig sullen zijn bij Antony van Weerde op Euvelwegen; bij Jacobus van Litsenburg (9) aen de Oude Molen; bij Geerit van Brugh (10) aen de Heeserenbosch; bij Adriaen van de Broek op de Venderstraet en bij Paulus Goorts-van , Strabregt.In art. 20: alzo de ondervinding heeft geleerd, dat een collecteur van ‘s landsverponding en coninxbeede (belastingen) tot Leende, door een ‘s lands deurwaerder hebben doen sommèren verscheidene personen tot betaelinge . . . . . ., kort daer na, aen sijn huys gevonden is een brieff met een kogel en een bosje swavel, onder bedreiging soo met die executie deden voortvaren, den brandt in sijn huys gestoken, en hij met een kogel doorschoten soude werden . . . . . ende ook is op den 29 nov. 1735 bij visitatie ondervonden dat na alle gedagten, aan de brouwerij van den schepen Wilhelmus Bull tot Leende op een plaets daer bijna niemand komt, is getragt brand te causeren (= veroorzaken) etc.... aldus 20-12-1735.
1 ) Aldus RA Den Bosch: Heeze 8 folio 47.

2 ) Schepenen van Leende. capitaellening no. 7 (GA Heeze).

3 ) GA Heeze: Akten van ondertrouw no. 23; dato 22-7-1685.

4 ) RA. Den Bosch: Heeze 8, dato5-11-1691.

5 ) Arnoldus Bull, gedoopt te Leende op 15-4-1652 (RA Leende 3) als zoon van Godefridus Bul
en Aleydis Frans Bluyssen. Hij stierf te Leende als pastoor op 6-6-1694.

6 ) RA Den Bosch: Heeze R 102 dato 1695: erfdeling.

7 ) Verhuercedullen GA Heeze: zes stuks uit Leende, één uit Heeze.

8 ) Resolutie-boek Heeze 1714-1740, folio 72 etc GA Heeze.

9 ) Heeze: begraven op 12-5-1762 de vrouw van Jacob van Litsenborg, aan het Kruys.
Aldus Doodlijsten v.d. Koster. Heeze begr. 24-91762:Jacob van Litsenborgh.
10) Heeze: begr. 10-1-1763 vrouw van Geert van Brugh – Heeserenbosch: D.L.Koster.

Ga terug