Familiewapens op de Rul.

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:6,  blz.74 -75

FAMILIEWAPENS OP DE RUL

door: A.J.C. Kremer

Al eerder is in de Heemkronyk de Heezer historicus A.J.C.Kremer, zoon van ds. A.Kremer (de ogendominee), ter sprake gekomen. Nu willen we u eens laten kennismaken met enkele publikaties van hem, uit De Naverscher van 1886. Een ervan gaat over familiewapens in een boerderij op de Rul, en het ander over Euvelwegen en Sterksel. Ze zijn voor ons van belang, omdat wat Kremer beschreef meestal al lang is verdwenen. De branden op de Rul hebben van de vele mooie boerderijen daar niets overgelaten, daarom is de beschrijving van een facet van zo'n oude boerderij voor ons temeer nog interessant. Wel is het nodig, dat u zich kritisch opstelt tegenover diens publicistisch werk. Kremer komt soms tot vreemde veronderstellingen. Maar dat neemt niet weg, dat wij dankbaar gebruik kunnen maken van wat hij in de vorige eeuw voor ons optekende.

"Zoo vond ik in een boerenhuis de in glas-ruiten gebrande wapens van Jan Verschueren, meester schrijnwerker, en Catharina Schachten anno 1736. Dat van Jan Verschueren uit een geheel landschap in een rood veld, beneden een stier, links gewend naar een bosch, en boven in ‘t verschiet eene schuur in struikgewas; de rechtsgekeerde helm had eene parelkroon met een stier of os uitkomend. Het wapen van Catharina Schachten is eenvoudiger. Een rood veld met twee kruislings geplaatste pennen, waarvan de punten rechtsgekeerd zijn. Helm gelijk aan dien van haar man; met de pennen met de "schachten" naar boven gekeerd, tot helmteken.
In hetzelfde huis waren nog twee glasruiten, van 1680, en wel van Cornelis van Dursen en Cathelijne Maes, zijne huisvrouw. Het eene gedeeld:  I in blauw drie (2-1) linksvliegende vogeltjes; II in zilver op grasgrond een boom, tegen welke een hert staat opgericht, dat van de bladeren eet. Kleur natuurlijk. Helmteken: een linksgevende hertenkop met taamlijk langen hals. Het andere wapen is doorsneden: II twee elkander aanziende gouden mensenhoofden met een recht aanziend hoofd tussen hen in; I rechts het veld van blauw met de vogeltjes gelijk in ‘t vorige wapen vermeld, en links een veld van rood waarin drie (2-1) molenijzers. Helm en helmteken ontbreken, maar op een banderol onder ‘t wapen staat te lezen "Vive ut vivas". De molenijzers wijzen op een adellijk geslacht Van Dursen of Van Deursen; en ik vermoed dan ook dat Cornelis van Dursen en Cathelijne Maes familiewapens bezaten. Voorts gis ik, dat Cathelijne Maes van vaderszijde de drie vogeltjes voerde, en het tegen den boom staande hert hare moederlijke afkomst (Thielen) te kennen gaf. In het wapen van haren man zien we dan bovenaan Maes - van Dursen; maar wat beteekenen de drie hoofden in her benedenste gedeelte van het schild? 

Misschien stellen ze het wapen voor der moeder van Cornelis. Is dit zoo, dan heeft men hier te doen met eene zeer nuttige kwarteleering. Het wapen van Cathelijne Maes leert dan, uit welke familiën haar vader en moeder stamden; dat van haren man doet ons dan ‘t geslacht kennen van vader, moeder en echtgenoot. Dat deze wapens volgens opgaaf der echtelingen geschilderd zijn, en de fantasie geheel buiten rekening bleef, behoeft wel geen betoog. Nog bestaan te Heeze en in het daarbij gelegen Leende de familiën Van Keursen en Maes; ze zijn er gegoed, en behoren tot de oudste en zoo al niet de rijkste, toch tot de meest geachte ingezetenen. Verschueren en Schachten hoorde ik nooit er noemen, behalve Jan Verschueren als bouwer van "De Roode Leeuw", thans kazerne der Marechaussëe. Nu stel ik mij voor, dat na Van Dursen Verschueren eigenaar werd van het huis op de Rul waarin ik de vier beschreven glazen vond; en dat hij niet minder willend zijn dan de vorige eigenaar, ook de wapens van zich zelven en zijne vrouw in zijn venster wilde hebben, maar geen wapen bezittend, er een maken liet. Men kan niet zeggen, dat het wapen Verschueren gelukkig uitviel".
"Euvelwegen is een gehucht van de gemeente Heeze bij Eindhoven. Het bestaat uit een tiental schamele huizen, en telt een vijftigtal inwoners. Euvelwegen wordt door de Kleine Aa of Sterkselsche Aa van de heerlijkheid Sterksel gescheiden, ligt rondom in de heide in eene lage vlakte; er zijn daar geen heuvels. Het voornaamste boerenerf, het eerste aan den grooten weg als men van Heeze naar Sterksel gaat, heet "de Pomper". De huizen van dit gehucht liggen verspreid. De naam Euvelwegen wordt te Heeze uitgesproken Uvvelwege, en betekent volgens de boeren "slechte muren" of "slecht bemuurd". Vroeger was daar zoals men mij zeide, geen enkel steenen huis, en wordt van Euvelwege de aardigheid verteld, dat de vijand (de Franschen) er veertien dagen heeft voorgelegen zonder dat hij er een steen afschoot, om de eenvoudige reden dat er geen steen aan was.
Aan den anderen kant van de Aa ligt Sterksel; de boeren zeggen, dat dit betekent" de Sterke zale"; en werkelijk behoeft men Sterksel slechts te bezoeken, om tot de overtuiging re komen, dat daar eene zaal gestaan heeft binnen eene door grachten omgeven ruimte. Daarin heb ik nog de Ruinen gekend eener kapel; de tegenwoordige eigenaar, de heer Francis Pompen, heeft op die plek een nieuw kerkje laten bouwen, Hier vindt men alzoo in Sterksel en Euvelwegen eene tegenstelling". 

Ga terug