Boringen naar drinkwater in 1935 brachten de eerste aanwijzingen dat hier heel lang geleden de Maas en de Rijn hun stroomgebieden hadden. Sindsdien staat deze laag onder geologen bekend als de Formatie van Sterksel.
Er zijn ook veel sporen van vroege bewoning gevonden, zoals vuursteensplinters, stenen gereedschappen, urnenvelden en zelfs een bronzen zwaard uit de Hallstatt periode. Volgens een akte gedateerd 1197 kwam de Abdij van Averbode in het bezit van het allodium Sterksel. Al of niet gedwongen geschonken of verkocht door drie generaties heren van Hese. Maar hoe dan ook in deze akte wordt heel het gebied als volgt omschreven:
“Van de Paal Hugheten ten Raeden tot de Hoenderpaal vandaar tot Scoreken en langs de Aa weer naar de Paal Hugheten ten Raeden”.
De Heer van Hees en Leen en de prelaat van Averbode, acterend als de Heer van Sterksel lieten in 1618 op de heide palen neerzetten. In het kaartboek van Averbode waarin ook Sterksel voorkomt staat vermeld dat zij in 1135 Sterksel verkregen. In dat fraaie kaartenboek van Cornelis Lowis, die als landmeter van Averbode kaarten maakte, staat nauwgezet de kaart van Sterksel uit 1653 met de grenzen en percelen van Sterksel. Hij tekende ook de eerder in 1618 geplaatste palen en laat zien dat er de wapens van de Abt van Averbode en die van de Heer van Hees en Leen op stonden. Ook geeft hij aan dat er resp. 7 aardhopen zijn opgeworpen op de grens met Hees en Leen en 8 aardhopen op de grens met Someren. Na 625 jaar lang een “Zaligheid” in het bezit van het klooster Averbode geweest te zijn, ging alles veranderen met de komst van de Franse Revolutie in ons land. Wellicht gedreven door angst voor confiscatie, werd Sterksel in 1798 verkocht aan de rijke koopman Pompen uit Leende. Inclusief alle heerlijke rechten betaalde hij 10.000 gulden en kon zich daarna min of meer als een heer van een heerlijkheid gaan gedragen. De nazaten van koopman Pompen verkochten hun bezit in 1914 voor 300.000 gulden aan een ontwikkelingsmaatschappij en daardoor werd Sterksel een soort kolonie van de N.V 'de Heerlijkheid Sterksel'.
Deze maatschappij had megalomane plannen met het gebied en wilde er een tuindorp met hotels gaan ontwikkelen.
Een bezoeker uit 1915 beschrijft een en ander als volgt:
“…..Het is een stout stuk werk, breed opgevat, dat echter onder deskundige leiding van de directeur slagen moet. Een kleine 200-tal werklieden verdienen er een goed loon. De grond tot nu toe voor het grootste deel renteloos, wordt herschapen in wei en bouwland. Vennen van 70 a 80 ha water, drooggelegd en de plaats Sterksel, slapende en tot nu toe aan vele onbekend, wordt wakker geschud. Er komt leven naast nijverheid. Waar tot nu toe de heidebloem, hoe schoon en schilderachtig op onafzienbare velden bloeide, komen nu door ontginning, door energie en kennis, korenvelden en vruchtbare weiden. Een nationaal werk, dat honderden ten goede moet komen wordt in Sterksel gedaan….”
Zo werd een 6 km lang kanaal gegraven en een 4 km lang smalspoorlijntje met station aangelegd. In 1917 werd het ‘Grand Hotel Sterksel’ opgeleverd om alle toekomstige bezoekers onder te brengen. Maar het grootse plan voor een boulevard rondom één van de vennen, het Peelven, werd vrij snel afgeblazen. Daarna werden de vennen en de woeste gronden zeer voortvarend ontgonnen voor landbouwdoeleinden. Helaas ontstond er onenigheid over de jachtrechten en de daardoor ontstane wildschade aan de gewassen. En toen ook de geldschieter, De Hanzebank, failliet ging in 1924 werd alles weer anders. Het gebied werd toen perceelsgewijs verkocht. Zo ontstonden er nieuwe kansen en kwamen er uit alle windstreken van Nederland ondernemende boeren, mits zij rooms-katholiek waren, naar Sterksel toe om het woeste landschap verder te ontginnen. Naast deze landverhuizers kwamen er ook een drietal religieuze congregaties naar Sterksel. Het ‘Grand Hotel Sterksel’ werd verkocht aan ‘de Witte Paters’ die het lieten verbouwen tot een College. De broeders van ‘de H. Joseph’ waren al eerder gestart met Huize Providentia een tehuis voor epileptici. In 1950 vestigen ‘de Witte Zusters’ zich in Sterksel met een rustoord voor oudere missiezusters. Op 18 mei 2003 werd er ter herinnering aan deze drie, inmiddels weer verdwenen congregaties een beeldengroep onthuld bij de kerk in het centrum van het dorp. Daar tegenover staat sinds 1969 ook een beeld van een os als symbool van de ontginningsperiode. Sinds 1 januari 1997 hoort Sterksel, weer bij Heeze-Leende en is de scheiding uit de late Middeleeuwen teniet gedaan.