De archivalia van Ferd. Pönsgen en Cie in Heeze, 1856-1875

Heemkronijk jaar:2012, jaargang:51, nummer:4, pag:62 -68

De archivalia van Ferd. Pönsgen en Cie in Heeze, 1856-1875

door: Sjaak de Waal

Met drie vervolgafleveringen heeft J. Hegener in dit tijdschrift Heemkronyk  recent een overzicht gegeven van de geschiedenis van de oorspronkelijk uit Heeze afkomstige Koninklijke Bandfabrieken B.V., v.h. Vullinghs’ Band-, Veter- en Elastiekfabriek N.V., Heeze-Geldrop, in de periode 1865-2009.[1]

De voorganger van dit bedrijf was in 1856 door een vennootschap tussen A.J. Diemont en F. Pönsgen tot stand gekomen en kan als de eerste industrie van Heeze worden beschouwd. De firma zou bekend worden als Ferd. Pönsgen en Cie, fabriek van katoenen en linnen band, hoewel de naamgever F. Pönsgen al in 1859 is overleden. Na het faillissement van de band- en lintfabriek Ferd. Pönsgen en Cie in 1875 werd de fabriek in 1876 gekocht door J.F. Pompen uit Sterksel, mede namens fabrikant J. Vullinghs uit Heeze en H. Deelen, destijds wethouder in Heeze.[2]

Gedrukte cartouche op een wissel (middel tot overdracht van geld) met de naam van de firma Ferd. Pönsgen & Cie uit Heeze (detail van een archiefstuk, zonder inventarisnummer). 

Over de door F. Pönsgen en J. Diemont in de negentiende eeuw begonnen bandindustrie in Heeze is van de hand van C.S. Smit vijfentwintig jaar geleden in dit tijdschrift een artikel verschenen met veel bijzonderheden. De publicatie vormt voor menige onderzoeker naar de opkomst van de industrie in Heeze of Noord-Brabant een bron van informatie, zoals blijkt uit de vermelding van Smits artikel in bijvoorbeeld “Een bonte lappendeken, (systematische) bibliografie van de textielnijverheid in Noord-Brabant”. De bibliografie is te vinden in een aflevering van het bekende vaktijdschrift Textielhistorische Bijdragen.[3] Ook in de geschiedschrijving over Heeze door J. Coenen komt het bedrijf van Pönsgen in grote trekken ter sprake.[4]

Fragment-inventaris

Het Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) in ’s-Hertogenbosch bewaart nog een aantal bescheiden, met name uit de laatste periode van de in 1875 opgeheven vennootschap. Ze komen bij het BHIC voor in de categorie industrie, handel en dienstensector onder archieftoegang 179. Bedrijfs- en andere archieven, fragmenten, 1845-1911. Ze zijn ondergebracht in een fragment-inventaris, bestaande uit 19 nummers, van archief 3, met de titel: Ferd. Pönsgen en Cie in Heeze, fabriek van katoenen en linnen band, 1873-1875. Hierna volgen de beschrijvingen van de desbetreffende inventarisnummers 4 t/m 22 van dat archief:

4. Inkoopboek, 1873-1875

5. Kladverkoopboek, 1874-1875

6 .Verkoopboek, 1873-1875 N.B: Met alfabetische lijst bij verkoopboek 1873.

7. Bestellingen stoffen (commissieboek), 1872-…

8 . Bestellingen stoffen (commissieboek), 1873-1875 N.B.: Met prijslijst chemicaliën.

9. Bestellingen stoffen (commissieboek), 1873-…

10. Bestellingen stoffen (commissieboek), 1874

11. Bestellingen stoffen (commissieboek), 1875

12. Bestellingen stoffen (commissieboek), ongedateerd

13. Resultaten garenmolens in weverij Th. Michiels in Nederweert, 1860-1861 N.B.: Aantal bladzijden uitgescheurd. Ook vermeld 3 en 12 juli 1865.

14. Aantekeningen over bleken en verven stoffen, 1871 N.B.: Met lijst van garens gezonden aan Th. Michiels, 1871.

15. Spoelen van stoffen, 1874-1875

16. Uitgaande brieven, kopieën, 1859-1860

17. Uitgaande brieven, kopieën, met naamindex, 1861-1861

18. Uitgaande brieven, kopieën, 1873-1875

19. Staat van uitbetaalde lonen, 1873

20. Staat van wisselbrieven waarvan inning hoofdzakelijk is opgedragen aan kassierskantoor A. van Moll, fragment, 1873-1874

21. Nota van afrekening met J.S. Leek, handelsagent in Amsterdam, 1875

22. Lijst met prijzen van zaden van D. Turkenburg in Bodegraven, 1874

Van verschillende onderdelen van voorgaande fragment-inventaris kan men zich afvragen wat de relatie met de band- en lintfabriek van Ferd. Pönsgen en Cie is geweest, zoals de nummers 13, 14 of 22. Men kan hier ook moeilijk spreken van een archief van de firma Ferd. Pönsgen en Cie. De stukken weerspiegelen geen bepaalde structuur van het bedrijf en ook ontbreken allerlei bescheiden die in dergelijke bedrijfsarchieven gewoonlijk worden aangetroffen, zoals een oprichtingsakte met statuten, vergaderstukken van de directie, financiële administratie in de vorm van kasboeken of journalen. Nu zal de firma Ferd. Pönsgen en Cie, die amper twintig jaar heeft bestaan, geen ingewikkelde structuur hebben gekend en ook geen rijk archief hebben voortgebracht. Overigens klopt de tijdafbakening van deze fragment-inventaris door het BHIC niet. Uit de beschrijving van de archivalia blijkt dat er niet alleen stukken uit de periode 1873-1875 voorkomen, maar ook stukken uit de jaren 1859, 1860 en 1861 (inventarisnummers 16 en 17). De nog bewaarde bescheiden van de firma kunnen niettemin een summier inzicht verschaffen in de gang van zaken bij de bedrijfsvoering.

Productie in 1860 en deelneming aan tentoonstelling in 1861

Afbeelding van een zilveren penning vervaardigd door David van der Kellen II (1804-1879) als prijspenning voor de Algemeene Nationale Tentoonstelling van Nijverheid te Haarlem, 1861, georganiseerd door de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid.

Een vrouw in Romeinse kledij met een diadeem op haar hoofd, die de Nijverheid voorstelt, houdt in haar uitgestrekte rechterhand een lauwerkrans en rust met haar andere hand op een wapenschild. De firma Ferd. Pönsgen en Cie uit Heeze nam in 1861 aan de tentoonstelling in Haarlem deel.

Nummer 17 bijvoorbeeld, bestaande uit een register met minuten van uitgaande brieven uit het jaar 1861, bevat een brief van A.J. Diemont met de datum van 18 april 1861 (brief nr. 100). Namens de firma Ferd. Pönsgen & Comp. beantwoordde Diemont daarmee een brief van 17 april van de burgemeester van Heeze, waardoor deze op de hoogte gesteld wenste te worden van de productiecijfers van het bedrijf. Diemont deelde de burgemeester van Heeze over de firma mee “…dat gedurende het afgeloopen jaar 1860 in zijne werkplaatsen p.m. twee millioenen ellen bandsoorten van verschillende breedte en 2000 ponden breikatoen zijn geproduceerd geworden”.

Enkele dagen na deze mededeling komt in hetzelfde register een minuutbrief voor, gericht aan de commissie voor de Algemeene Nationale Tentoonstelling van Nijverheid in het jaar 1861 te Haarlem. Die commissie werd er op 21 april 1861 van in kennis gesteld: “…dat door ons voor de eerlang te houden algemeene nationale tentoonstelling van nijverheid te Haarlem eenige der voorname artikelen van ons fabricaat, bestaande in linnen – en katoenen band en breikatoen, zullen worden ingezonden, waarvoor eene ruimte van ongeveer een vierkante Ned. el zal gevorderd worden” (brief nr. 103).

Men kan zich er moeilijk een voorstelling van vormen wat voor producten en hoe die op zo’n bijzonder kleine ruimte van een vierkante el getoond konden worden. De Algemeene Nationale Tentoonstelling van Nijverheid was georganiseerd door de landelijk opererende Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid en vond van 24 juni tot aan 1 september 1861 plaats op het landgoed Spaarnhove, gelegen in het noorden van de stad Haarlem.5 Er werden ter gelegenheid daarvan grote tentoonstellingsfeesten gehouden met veel muziek, waar meer dan 60.000 bezoekers op afkwamen. Er was op die tentoonstelling een speciaal ontworpen penning te winnen als prijs.

A.J. Diemont van de firma Pönsgen stuurde ook een brief over de tentoonstelling naar de burgemeester van Heeze. Het stuk dateert van 7 mei 1861 (brief nr. 120). Diemont klopte bij de gemeente om steun aan en schreef:

“Voorgenomen hebbende eenige artikelen van mijn fabricaat voor de op handen zijnde tentoonstelling te Haarlem in te zenden, neem ik de vrijheid UEd. [bedoeld is de burgemeester van Heeze] te verzoeken mij te willen melden of de modellen, bij art. 10 van het programma bedoeld, bij UEd. voorhanden en verkrijgbaar zijn, alsmede of de wijze waarop het kosteloos overbrengen door ondernemingen van vervoer kan plaatshebben (zie art. 15 van het programma) welligt aan UEd. is kenbaar gemaakt.

UEd. beleefdelijk verzoekende mij omtrent een en ander de verlangde informatiën te geven, heb ik de eer te zijn,

UEddvdienaar [= uw edeldienstvaardige dienaar],

(w.g.) A.J. Diemont.”

Jammer genoeg is het resultaat van deze tentoonstelling op de buitenplaats Spaarnhove voor de firma Pönsgen uit Heeze niet in de overgeleverde schaarse archiefstukken van het bedrijf te vinden. Het register met minuten van uitgaande brieven in nummer 17 heeft alleen betrekking op het jaar 1861. De naamindex achter in dit register begint met briefnummer 34 op 6 februari 1861 en eindigt met briefnummer 148 op 25 mei 1861.

Correspondentie met personen/bedrijven in 1861

In de periode februari-mei 1861 blijkt A.J. Diemont volgens de naamindex op het register met minuten van uitgaande brieven van inventarisnummer 17 voor de firma Pönsgen in Heeze met de volgende personen en/of bedrijven te hebben gecorrespondeerd (sommige van de namen waren echter moeilijk of in het geheel niet leesbaar): 

J. van Gulich, Den Bosch (6 febr.), A. van Es, Meppel (6 febr.), C. van Lommel, Oosterhout (6 febr.), weduwe G. Schutjes, Eindhoven (9 febr.), H. Egberts, Zutphen (10 febr.), P. Dautzenberg, Tiel (11 febr.), [naam onleesbaar], Eindhoven (12 febr.), J. Verfer[rest van naam onleesbaar], Amsterdam (13 febr.), J. v.d. Velden, Woensel (19 febr.), J. Engels, Roermond (21 febr.), [naam onleesbaar], Weert (21 febr.), J. v.d. Velden, Woensel (23 febr.), A. Hollweg, Mierlo (23 febr.), J. v.d. Velden, Woensel (23 febr.), J. Engels, Roermond (23 febr.), weduwe G. Schutjes, Eindhoven (26 febr.), P. Dautzenberg, Tiel (27 febr.), P. Michiels, Nederweert (27 febr.), H. Stedeman, Almelo (28 febr.), J. Elias, Strijp (1 mrt.), A. Hollweg, Mierlo (1 mrt.), A. van Es, Meppel (1 mrt.), W. Stierkert, Tiel (2 mrt.), W. van Nunen, Tilburg (3 mrt.), J. Hosewitz, Eindhoven (4 mrt.), J. v.d. Velden, Woensel (5 mrt.), P. Michiels, Nederweert (7 mrt.), G. Blank, Elberfeld (8 mrt.), A. Hollweg, Mierlo (8 mrt.), weduwe G. Schutjes, Eindhoven (9 mrt.), J. Leek, Groningen (9 mrt.), Hosewitz, Helmond (11 mrt.), A. Hollweg, Mierlo (11 mrt.), weduwe G. Schutjes, Eindhoven (12 mrt.), J. Engels, Roermond (13 mrt.), A. Vissers Azn., Amsterdam (12 mrt.), A. Hollweg, Mierlo (18 mrt.), Huberts & Comp., Rotterdam (18 mrt.), M. Smedts, Weert (19 mrt.), J. Engels, Roermond (20 mrt.), H. v.d. Velden, Geldrop (20 mrt.), J. v.d. Velden, Woensel (21 mrt.), W. Stierkert, Tiel (28 mrt.), wed. J. de Jongh, Oosterhout (29 mrt.), J. de Rooy jr., Den Bosch (5 apr.), A. Hollweg, Mierlo (5 apr.), J. Michiels, Nederweert (5 apr.), mej. M. Henrichs, Bergen op Zoom (6 apr.), A. Liven, Dordrecht (6 apr.), J. v.d. Velden, Woensel (9 apr.), H. Egberts, Zutphen (9 apr.), J. de Rooy jr., Den Bosch (9 apr.), Van Eersel Van Reuth, Breda (10 apr.), Hubert & Comp., Rotterdam (10 apr.), Goldenberg & Zoon, Deventer (11 apr.), A. Hollweg, Mierlo (12 apr.), J. Elias, Strijp (12 apr.), A. Fouquet, Roermond (15 apr.), Van Eersel Van Reuth, Breda (15 apr.), H. van Leeuwen, Roermond (15 apr.), Stoffert & Comp., Amsterdam (15 apr.), v.d. Velden & v. Gennip, Eindhoven (15 apr.), weduwe Schutjes, Eindhoven (16 apr.), J. v.d. Velden, Woensel (16 apr.), A. Vissers Az., Eindhoven (16 apr.), burgemeester, Heeze (18 apr.), A. Hollweg, Mierlo (19 apr.), [naam onleesbaar], Elberfeld (20 apr.), commissie voor de tentoonstelling, Haarlem (21 apr.), H. Stedeman, Almelo (23 apr.), J. Leek, Groningen (23 apr.), F. Sax & Zn., Venlo (25 apr.), A. Vissers Az., Eindhoven (26 apr.), P. Dautzenberg, Tiel (26 apr.), voerman Spoorenberg, Eindhoven (30 apr.), C. Kuyk, Breda (30 apr.), Lutkie & Cranenburg, Den Bosch (1 mei), J. v.d. Velden, Woensel (1 mei), Van der Velden & Van Gennip, Eindhoven (1 mei), C. Stierhout, Tiel (3 mei), P. Dautzenberg, Tiel (3 mei), M. v.d. Biezen, Breda (3 mei), A. Vissers Azn., Eindhoven (4 mei), A. Myer, Amsterdam (4 mei), R. van den Hoff, Venlo (7 mei), burgemeester, Heeze (7 mei), A. Hollweg, Mierlo (8 mei),  weduwe Sweep, Breda (10 mei), Stoffers & Comp., Amsterdam (10 mei), A. Vissers Azn., Roermond (11 mei), Stoffers & Comp., Amsterdam (12 mei), weduwe N. Baekers, Eindhoven (13 mei), J. v.d. Velden, Eindhoven (14 mei), J. de Booy jr., Den Bosch (13 mei), J. van Gulich, Den Bosch (14 mei), W. Smulders, Weert (14 mei), J. Engels, Roermond (14 mei), Van Eersel Van Reuth, Breda (15 mei), weduwe Sweep, Breda (15 mei), G. Bl[onleesbare naam] & John, Elberfeld (15 mei), J. de Booy jr., Den Bosch (16 mei), Van Asten, Eindhoven (18 mei), J. v.d. Velden, Woensel (18 mei), A. Vissers Azn., Eindhoven (19 mei), W. van Boom, Venlo (20 mei), J. Lathouwers, Eindhoven (21 mei), J. Mulder, Venlo (21 mei), A. Vissers Azn., Breda (23 mei), A. Hollweg, Mierlo (23 mei), W. Stierkert, Tiel (24 mei), weduwe J. de Jong, Oosterhout (24 mei), W. Tillemans, Roermond (24 mei), weduwe G. Schutjes, Eindhoven (25 mei).

Werklieden en bestellingen van klanten

In de staat van uitbetaalde lonen van het jaar 1873 (inventarisnummer 19) zijn namen van werklieden voor de firma vermeld. Ze werkten er destijds voor stukloon. In de periode maart-september van 1873 komen we de namen tegen van: J. van Galen, M. van Tilburg, L. Vos, A. van Galen, H. Bick, G. van Galen, F. Kuijten, G. Slenders, H. Klaassen, D. Damen, J. Grevelaars, H. Verest, Joh. van Luik, L. Kuijten, C. Klaassen, A. Slenders, G. Adelaar,  L. Adelaars. Het is onbekend of het hier het hele personeelsbestand betrof.

In het verkoopboek van 1873 (inventarisnummer 6) is te zien wat bepaalde klanten  zoal bestelden. Op 16 september werd aan de firma J.A. Carp in Geldrop bijvoorbeeld toiletband, witband en witkatoen geleverd voor een bedrag van ƒ 25,31½.  Naar de heren Borsten en Cie uit Leende ging op  26 september 1873 een zending van verschillende soorten bretelband voor ƒ 58,40, met 10% korting, waarna het totaalbedrag uitkwam op ƒ 52,56.

De meeste archivalia uit het fragment-archief hebben betrekking op de laatste periode van Ferd. Pönsgen en Cie. Er zijn wel zes registers toelichting of commentaar geleverd. Zoals in inventarisnummer 8 op bladzijde 102.      

Isak deVries uit Amsterdam had verschillende soorten band besteld in verschillende kleuren en kwaliteit: bretelband, mantelk[oord], ruw de periode 1872-1875 (inventarisnummers 7 t/m 12). Bij veel bestellingen wordt nadere bewaard gebleven met bestellingen van band en lint, op één ongedateerd register na alle uit keper, twijnband. Onder de bestelling stond geschreven: “voor ieder pakje moet een monstertje. Voor het dblw. [= donkerblauw] mantelk. Liefst iets donkerder.”  

Titelblad van een commissieboek uit het archief van de firma Ferd. Pönsgen en Cie in Heeze (inventarisnummer 11). 

Naar P. Braat in Roosendaal moest spoedig worden verzonden: “1 frisel 3~ 100 doz[ijn] vooral goed zwart, indien het een beetje beter van kwaliteit is en zwarter als het vorige; geef ZEd. een [ct?] per doz[ijn] meer.”

Bladzijde uit een commissieboek van de firma Ferd. Pönsgen en Cie uit Heeze, waarin bestellingen van klanten staan opgetekend, ook voorzien van een staal of monster als voorbeeld van het gewenste  product (inventarisnummer 11). 


 De commissieboeken of registers met bestellingen van lint en band zijn door de firma Ferd. Pönsgen en Cie veelal voorzien van instructies hoe de bestellingen moesten worden uitgevoerd, zoals voor de volgende Deventer klant (inventarisnummer 8):

“A. Feberwee, Deventer.

40 doz. 26 blw. linnen, donker 6¾;

20 doz. 1 zwart frisel 6¾;

20 doz. 30 blw. hernhutter gestreept. Vooral geen andere kleuren, want hij heeft er nog 20 doz. voor opruiming liggen. Die kleuren kan hij niet verkoopen, en:

6 doz. geruit hh. [= hernhutter] no 30, 6¾ ~

12 doz. blw. geruit twernb. no 23, 12 ~

12 doz. ruw keper, no 40, 6¾ ~

12 doz. wit katoen, no 17, 6¾ ~.

Van de twee breedste soorten bretelb. ieder 100 el, van het smalste 100 el en 50 el andere kleur, ook donker.

1 doz. ribbenbretelb., 12 ~ metende.

Vooral niet van dat slechte en dan s.v.p. donkblw.

ZEd. melden wanneer hij bovenstaande goederen in zijn bezit, het blw. twijnband, waar hij al zoo dikwerf over geschreven heeft, afzenden. Het wordt nogal gebruikt.”

Laatste uitgaande brieven

Hierna volgen tot slot transcripties van enkele brieven uit de schaarse archivalia die van de firma Ferd. Pönsgen en Cie bewaard zijn gebleven. Ze komen uit inventarisnummer 18 (jaren 1873 en 1875) en werpen een licht op de gang van zaken bij dit oudste industriële bedrijf van Heeze, toen het op het punt stond om te verdwijnen.

“Heeze, den 31 Mei 1873

Den Heere W. Sutorius te Helmond.

Mijn Heer, 31 Mei.

Aangezien het fabriek van linnen en katoenen band, alhier gevestigd, handelende onder de firma Ferd. Pönsgen & Cie, dezer dagen door mij is overgenomen en eerlang zal worden getransporteerd, verzoek ik UEd. voor mij aan de Heeren Liebert & Cie te Manchester de volgende katoenen garens op te geven om stellig voor 10 Mei aanstaande aan het gewone adres af te zenden.

[Hierna volgt een opgave van diverse soorten bestelde garens.]

Wij blijven dezelfde persoon, zegge firma, behouden en verzoeken UEd. er bij de Heeren Liebert & Cie  op aan te dringen dat bovengenoemde garens stellig voor 1 juli in ons bezit zijn.

UEdw. dienaar,

(w.g.) A.P.J. Vossen.”

 

“Heeze, 8 Oct. ‘75

Den Heeren Polak & Goudsmit, Amsterdam.

Mijne Heeren,

Hiernevens een staal no 5 schaatsenband, welk staal per doz. 12 ~ aan de minste prijs van ƒ 3.00 staat genoteerd.

Hopende hiervan eene of andre bestelling voor UEd. in gereedheid mogt worden gebracht, noemen wij ons onder aanbeveling

UEdw. dien.”

 

“Heeze, 18 Oct. ‘75

Den Heere B.J. Gelders, Meppel.

Mijnheer,

In antwoord op UEd. missive dato 10 Oct. jl. is deze dienende UEd. mede te deelen UEd. 30 po 23~ bretelband beste kwaliteit en mooie frissche kleuren had opgegeven, dus meende wij dit no 5 pa bedoeld was, ’twelk wij dan ook gezonden hebben, maar daar UEd. schrijft deze niet te kunnen gebruiken, zullen wij per rol 23 ~ 5 ct. laten vallen, dus aan ƒ 0,96 (voortaan aan ƒ 1,02), daar het om de beste kwaliteit niet minder geleverd kan worden en kunt UEd. dezelve ook duurder verkoopen als het ordinair no 5; secundo, wat het ½ frisel Pa betreft, had UEd. toch opgegeven in maat van 3 ~ per doz., doch de meesterknecht had dit voor eene 5 aangezien en om de geringe hoeveelheid gelieve UEd. ze maar te behouden. En ten slotte wat het no 40 ruw keper aan UEd. geleverd ad ƒ 0,20 per doz. 5 ~, is van onze zijde een aanmerkelijk abuis geweest; het staat als minste prijs genoteerd aan ƒ 0,72 per doz. 12 ~, dus per 5 ~ ad ƒ 0,30.

Wij twijfelen niet of deze veranderingen zullen door UEd. wel naar genoegen zijn, zoo zullen wij over het ruw keper van vorige zendingen niet spreken en UEd. zoo spoedig mogelijk eene verbeterde factuur doen toekomen.

Uwe goedkeuring hierover p.o. afwachtende, noemen wij ons onder verdere aanbeveling hoogachtend.”

 

“Heeze, 18 Oct. ‘75

Den Heere W. Sutorius, Helmond.

Mijnheer,

In antwoord op UEd. missive acht ik mij verplicht, door afwezigheid van de Mijnheer Vossen, welke op reis is doch spoedig zal arriveren, UEd. eenig uitstel te verzoeken en zal ZEd. hiervan Uw verlangen te kennen geven.

Hopende dit UEd. wel zal behagen, noemen wij ons hoogachtend.

UEdw. dienaren, p.o. Ferd. Pönsgen & Cie, [?.]A.N.”

 

“Heeze, 3 Nov. ‘75

Den Heere J. Sluijters, ’s-Bosch.

M.,

Daar mijn zoon op reis is, antwoord ik U op het teruggezonden bretelband het volgende.

Vooreerst hebben wij nooit no 2 gehad of gemaakt en ten tweeden is de prijs van no 3 zoodanig gesteld dat wij dit niet beter kunnen leveren.

Al onze kalanten [= klanten] krijgen het zelfde voor dezelfde prijs en nooit hoorden wij hierover reclames als nu van U.

Wij zullen er intusschen nota van nemen en van de factuur afschrijven.

Inmiddels met achting,

p.o. Ferd. Pönsgen & Cie,

(w.g.) P.M.J. Vossen.”

Ongedateerde blanco wisselbrief uit het archief van de firma Ferd. Pönsgen & Cie in Heeze (zonder inventarisnummer). 


[1] J. Hegener, ‘Koninklijke Bandfabrieken B.V. v.h. Vullinghs’ Band-, Veter- en Elastiekfabrieken N.V., Heeze-Geldrop, 1865-2009. Herinneringen van een oudgediende bij de Koninklijke Bandfabrieken in Heeze en Geldrop’, deel 1-3, in Heemkronyk, jrg. 50-51 (2011-2012), nr. 4 (jrg. 50), blz. 75-84; nr. 1 (jrg. 51), blz. 3-12; nr. 2 (jrg. 51), blz. 23-36.

[2] C.S. Smit, ‘Een predikant aan de basis van de bandindustrie te Heeze’, in Heemkronijk, jrg. 26 (1987), nr. 3, blz. 72-82.

[3] M. Winkelmolen en G. van Hooff, ‘Een bonte lappendeken: (systematische) bibliografie van de textielnijverheid in Noord-Brabant’, in Textielhistorische Bijdragen (THB), nr. 33 (1993), blz. 184-218 (vermelding van het artikel van C.S. Smit op blz. 204, nr. 133).

[4] J. Coenen, Heeze. Geschiedenis van een schilderachtig dorp, Geldrop 1998, blz. 302-303.

[5] www.schotertuin.nl (geraadpleegd d.d. 25-07-2012) en www.rijksmuseum.nl/collectie/NG-182?lang=nl (geraadpleegd d.d. 25-07-2012).

 

Ga terug