Uit de Archiefkast: De Heezer predikanten van 1648 tot 1817

Heemkronyk jaar:1981, jaargang:20,  nr.3 en 4,  blz.124- 144

UlT DE ARCHIEFKIST: DE HEEZER PREDIKANTEN VAN 1648 TOT 1817.

Door: C.S.Smit

INLEIDING.

De tijd die de eerste 7 predikanten, van de totaal 23 tot nogtoe, hier in Heeze hebben gestaan is meer dan de helft van de 333 jaren dat de pro- testantse gemeente Heeze nu bestaat. Dat Heeze bij de eerste 9 plaatsen behoorde waar in 1648 een predikant werd bevestigd, op voordracht van de Grote Kerkelijke Vergadering in Den Bosch (1), is niet zo verwonderlijk, wanneer men bedenkt dat de voorvechter van een eigen protestantse gemeente voor Heeze, Anthonis Janssen Box, reeds in 1633 in een brief aan de kerkeraad van Den Bosch om een eigen predikant voor Heeze en Leende verzocht (2). In zijn schrijven laat Box weten dat "er al een merkelijc ghetal (welcke hy ooc met haer naemen uitdruckt) vande toehoorders alreede haer hebben geopenbaert, dewelcke tot het gehoor soude comen".

De ketterse aktiviteiten hebben Box de nodige moeilijkheden bezorgd, zo weten we uit een schepenakte uit 1637 dat hij hiervoor gevangen heeft gezeten (3).

De Hervormde Gemeente Heeze c.a. die nu bestaat uit de eertijds zelfstandige kerkelijke gemeenten Leende, Maarheeze en Heeze zelf, vormt nu met Eindhoven, Geldrop, Valkenswaard met Aalst en Waalre, Veldhoven, Eersel met Hoogeloon, Bergeijk en Bladel de Ring Eindhoven.

Tot 1877 had Heeze echter met enkele andere gemeenten een eigen Ring (4).

Leende, dat na het vertrek van Ds. Raucamp in 1795 naar Someren vakant bleef, werd in 1807 bij Heeze gevoegd, terwijl Maarheeze in 1804 zijn zelfstandigheid verloor en bij Budel kwam. Toen Budel in 1973 op zijn beurt werd opgeheven kwam Maarheeze bij Heeze-Leende.

Samen met de Ring Helmond vormt de Ring Eindhoven de Classis Oost-Brabant. Vroeger was dit de Classis Eindhoven. Deze naam kreeg het in 1816, toen bij Koninklijk Besluit het Algemeen Reglement voor het Bestuur van de Hervormde Kerk in werking trad.

Voordien heette zij de Classis van Peel en Kempenland. De onderverdeling in Ringen stamt ook uit die tijd. Zij werd ingevoerd om de waarneming van de vakante gemeenten te vergemakkelijken en om samenkomsten van de predikanten soepeler te doen verlopen.

Hoewel er in 1816 in de Meierij 4 Classes kwamen is dit aantal vanaf 1649 altijd 2 geweest. In maart van genoemd jaar, toen het aantal predikanten aanzienlijk was toegenomen, was 's-Hertogenbosch een hele Classis geworden, terwijl het sinds 1641 een halve Classis was onder de Synode van Gelderland.

In dit artikel zal niet uitgeweid worden over de wijze waarop getracht is de Meierij te protestantiseren. Verwezen wordt naar de publikaties van Dr. Wigger Meindersma, eertijds predikant te 's-Hertogenbosch (5). Een goed te lezen beknopte beschrijving, van de heer J. Vriens, is te lezen in nr. 3 van de inventarisreeks van het Rijksarchief in Noord- Brabant. (Inv. van het archief van de Classis 's-Hertogenbosch.)

Als bijzonderheid wordt nog even genoemd dat het traktement van de eerste predikanten hier in Brabant goed moet zijn geweest. Het bedroeg totaal 800 gulden per jaar, een bedrag dat 200 gulden boven een normaal inkomen van een predikant in den lande lag.

Interessant is het te vermelden dat het inkomen van de Heezer predikant in 1938 fl.1.057,- bedroeg. In dit bedrag was begrepen de rente van een fonds dat gesticht was door Baronesse van Tuyll van Serooskerken en de Grootboekrente, totaal fl. 157,-. Wel moet opgemerkt worden dat de predikant met zijn gezin een vrije woning had en een dito plaats in de kerk (6)!

Dat de salariëring niet altijd weldadig te noemen was blijkt wel uit het feit dat Heeze lange jaren een bijdrage ontving uit het Fonds ter verbetering van de schraalste predikantstraktementen.

1. Abraham Rodenburgh 1648 -1651

De eerste predikant van de jonge gereformeerde gemeente van Heeze was de Utrechtenaar Abrahamus Johanneszoon Rodenburgh. Zoals we uit de inleiding weten, behoorde hij tot de 9 predikanten die op zondag 13 september 1648 in verschillende plaatsen in de Meierij werden bevestigd (1).

Over deze predikant is uit zijn Heezer periode praktisch niets bekend. Hoewel geadviseerd werd "notitie te houden van haere kerckelijke besoignes” vangt de notulering van de kerkeraadsvergaderingen eerst in 1679, onder de derde predikant, aan (7).

De heer A.F.N. van Asten kon mij slechts een schepenakte noemen waarin zijn naam wordt genoemd (8). Het betreft hier een verkoping met interventie van Ds. Rodenburgh.

De eerste standplaats van de nog jonge Rodenburgh was De Meern, waar hij op 24 november 1647 als proponent werd bevestigd (9). Hij was dus slechts een kleine acht maanden in De Meern in funktie toen hij naar Heeze vertrok.

Van Abraham Rodenburgh die gehuwd was met Grietje Lamphes- dochter zijn 9 kinderen bekend. Twee hiervan werden in Heeze gedoopt (10). Een zoon van hen was eveneens predikant (11).

Rodenburgh kon kennelijk in het Brabantse land zijn draai niet vinden, want na drie jaar predikant in Heeze geweest te zijn nam hij een beroep naar Zegveld aan, waar hij herder en leraar bleef tot aan zijn emeritaat op 24 januari 1694, waarna hij in Kamerik ging wonen waar hij op 16 mei 1702 op 80-jarige leeftijd overleed (9).

2. Thomas Spranckhuysen 1652 -1676

De predikant die na het kortstondige verblijf van Ds. Rodenburgh de vakante predikantsplaats Heeze ging bezetten was Thomas Spranckhuysen. Over zijn herkomst is ons helaas (nog) niets bekend, hoewel het aannemelijk is dat hij een telg is uit het bekende predikantengeslacht van die naam en zoon van de Delftse predikant Dionysius Spranckhuysen (12). Ook uit zijn loopbaan als predikant van Heeze weten we praktisch niets.

Samen met zijn confrater uit Geldrop, Theodorus van den Broucq, maakt hij melding van Paapsche stoutigheden te Heeze: "De paep Heer Gerrit (13) woont aen de capelle midden in't dorp doet publiecq sijn affgodische dienst op verscheijde plaatsen."

Van Ds. Spranckhuysen, die in 1651 te Delft in het huwelijk trad met Maria de Bruijn (14) zijn in Heeze 9 kinderen gedoopt. Bij twee van hen was Maria's zuster Anna getuige. Anna was de vrouw van de predikant van Waalre, Johannes Aelstorphius. Het huwelijk van hen werd door Ds. Spranckhuysen te Heeze gesloten (15).

De stamhouder van Ds. Spranckhuysen, de in 1658 geboren Dionisius (16) was de latere Stadhouder van het kwartier van Oisterwijk (17). Hij was getrouwd met de predikantsdochter Agnieta van Breugel. Dochter Johanna huwde in 1677 de predikant van Oudvorst, Johannes Coets (18).

Zoals we ook later nog zullen tegenkomen vonden er vaker huwelijken plaats tussen predikantskinderen. Wijst dit op een frekwent kontakt tussen de families? Uiteraard hadden de predikanten ambtshalve dikwijls kontakt met elkaar en door het beperkte aanbod in bruiden en bruidegoms zal het probleem van de geschikte huwelijkspartner ongetwijfeld nog weleens ter sprake zijn gekomen.

Van een heel ander kontakt tussen predikanten onderling is sprake op 11 juni 1662 (19). Op deze dag zit Ds. Spranckhuysen als getuige aan het ziekbed van zijn Maarheezer kollega Gerardus Hoffmannus, waar notaris Gisbert van Schaick een testament opmaakt.

Wanneer Ds. Spranckhuysen in 1676 overlijdt is zijn vrouw nog in leven. In 1685 is zij getuige bij de doop van haar kleinzoon Ferdinant (17).

3. Petrus Guil. Callenfels 1677-1726

De predikant die Heeze het langst gediend heeft is de in 1638 in Wezel, Duitsland geboren Petrus Guil. Callenfels geweest (20).

Voordat hij Heeze als standplaats koos was Ds. Callenfels, die in Leiden studeerde, herder en leraar te Over- en Nederasselt (21). In het rampjaar 1672 werd Peter Wilhelm, zoals hij feitelijk heette, (22) door de Fransen uit zijn eerste gemeente verdreven, waarna hij een tijd gezantschapspredikant in Lunenburg en Zell was.

Callenfels, die in 1695 in Nijmegen in het huwelijk trad met de in die stad geboren Johanna Leydecker (23) had geen kinderen.

In 1706 sloot hij het huwelijk van Godefridus Callenfels, de zoon van zijn broer Otto, die in Den Haag woonde (24).

Otto en zijn vrouw overleden als gevolg van opgelopen brandwonden toen hun huis afbrandde.

Callenfels is de man geweest die een aanvang maakte met het aantekenen van de kerkeraadshandelingen (7). Hij begint met: "Alsoo het Godt belieft heeft den Heere van Heze en Leende op den 2 cemb. 1678 uijt deze werelt tot sijne zalige ruste te roepen ........"

Het is het overlijden van de ouderling Albert Snouckaert van Schauburg, heer van de Heerlijkheid, die evenals zijn zoon deel heeft uitgemaakt van de kerkeraad van Heeze.

Ds. Callenfels blijft de taak van scriba vervullen tot in 1712, waarna ouderling Hendrik de Jongh (25) de notulering overneemt.

De laatste keer dat Ds. Callenfels de pen ter hand neemt en zich achter het notulenboek zet is in maart 1720. Hij wil kennelijk zelf op papier vastleggen dat, geheel in overleg met hem, een adjunkt-predikant naast hem is aangesteld. Deze adjunkt, Johan Sterk, de latere predikant van Heeze werd op 17 maart officiëel bevestigd en het is Callenfels zelf die dit feit in het notulenboek vastlegt.

In zijn Heezer periode is Callenfels een tijd werkzaam geweest op de ambassade te Madrid. We lezen hierover: "Is op heden van onsen Predikant D. Callenfels in onse kerkckenraadt voortgebracht ende gelesen sekere brief van de heer Vollenhove Predikant in 's-Gravenhage in dato den 1 Sept. 168? bij dewelcke onse Predicant voorn. in den name van den Heer van Heemskerck haer den Ho.Mo. Extr. Ambassadeur aen't Conincklijcke hoff van Spagnen en inden name van den heere van  Achthien-hove versocht werdt omme naer Spagnen voors. sich te begeven ....." Callenfels zou hiervoor al door de Classis zijn uitverkoren. De verzekering werd gegeven dat het slechts voor "eenen kleijnen tijdt" zal zijn. De korte tijd loopt echter uit tot ongeveer vier jaar. Twee jaar hiervan vervult hij bovendien nog de funktie van ambassadesekretaris (21).

De kerkeraad is bezorgd over de waarneming tijdens de afwezigheid van de predikant en men wenst dat Ds. van den Brouck van Geldrop als vervanger zal worden gevraagd. "....heeft de E. kerckeraedt verclaert dat sij door menich vuldige preuven versekert sijnde van de stichtelijcke predicatien, behoorlijcke neersticheijt, goeden ijver en wandel van D.Theod. van den Brouck predikant tot Geldrop wel wenste dat sijn Eerw. tot die bedieninge mochte werden gedisponeert."

Het is bekend dat Callenfels slordig was met namen. Zo zal de gehaast werkende genealoog vaak vergeefs zoeken naar informatie in het Heezer doop- en trouwboek (10) dat het wellicht toch bevat!

Op 18 mei van het jaar 1726 overlijdt de bijna 88-jarige Ds. Callenfels, Vijftig jaren heeft hij lief en leed gedeeld met de Heezer protestanten. Dat het niet altijd zo gemakkelijk ging laat ons een schepenakte uit 1705 weten. Hierin staat vermeld dat Ds. Callenfels met zijn hele hebben en houden de wijk moet nemen naar Den Bosch vanwege de "naderende vijandelijke legers in de Meijerije is er vooral in deze heerlijkheid door de sware exactien en eischen van onopbrengelijke fouderagien en gedane dreigementen van executien een groot vluchten heeft veroorzaakt...." (26) Zijn vrouw is het jaar daarvoor overleden. Dat zal niet lang vóór de 23ste november zijn geweest, want op die dag wordt voor Willem Matteusen en Arien Philipsen van Hoorn, in het bijzijn van enkele familieleden van wijlen mevrouw Callenfels, haar testament geopend (22).

4. Johannes Sterk 1720-1758

Kort na zijn komst in Heeze, januari 1719, als adjunkt-predikant naast de bejaarde Ds. Callenfels krijgt de in Nijmegen geboren (27) Johannes Sterk al een aanbieding "van de collatie van de plaatze van Heumen boven de Grave in Gelderland." Men haast zich in Heeze maatregelen te nemen teneinde hem te behouden, aangezien "Heer Johan Sterk gedurende zijn verblijf alhier zeer Stigtelijke Predicatien gedaan ende goede getuigenissen van leven en gedrag getoond hebbende......" Men overlegt met Callenfels ”of men niet nader zoude konnen convenienen om bij afblijvigheid van zijn Eerw. den zelven Heer Proponent Sterk voor ordinair Herder en leraar van deze gemeente zoude verzekering kennen geven." De "Heer Albert Carel Snoekaart" is het hier mee eens en wanneer ook "de ledematen daar in gezamentlijk vergenoeging waren tonende" dan was de zaak rond.

De arbeidsvoorwaarden worden meteen vastgesteld "zullende voor  Tractament van de zelve dienst gedurende het leven van den voors. Heer Predikant Callenfels daar voor genieten twee honderd en vijftig gulden jaarlijks ende daar en boven ten huizen van Callenfels genieten kost en drank behoorlijke huisvesting etc." (28)

De komst van assistentie naar Heeze was nodig geworden, want Ds. Callenfels was de tachtig gepasseerd en kon het "door hoogen  ouderdom en lichaams zwakheid" niet allemaal meer aan.

Na zijn afstuderen in 1716 aan de ”Friese Hooge school te Franeken" bleef de jonge theoloog "ontrent drie jaren ledig op de Markt staan" alvorens hij door de kerkeraad van Heeze werd beroepen (29). Hoewel Sterk in januari 1719 al met zijn werkzaamheden aanvangt, wordt hij pas op 17 maart 1720 door Ds. Matthias van Noord uit Geldrop, bevestigd (30).

ln april 1720 komt vanuit Aarle het verzoek van de predikant aldaar, Wilhelmus Henricus van Flodrop, aan Ds. Sterk, of hij genegen is voor een jaar de dienst waar te nemen voor Theodorus van Flodrop, predikant te Leende, die hiertoe "wegens zwakheid zijns verstand” niet toe in staat is. Zowel Ds. Sterk zelf als de kerkeraad stemmen hierin toe (37).

Veel wetenswaardigheden tijdens Ds. Sterks ambtsperiode in Heeze zijn in detail op papier gezet. Over bijvoorbeeld de moeilijkheden met de koster-schoolmeester van Es en Kreuger zou alleen al best een verhaal te schrijven zijn. In september 1735 doet zich het volgende incident voor. Eind augustus van dat jaar, tijdens een korte afwezigheid van Ds. Sterk, melden de predikant van Budel, Hendrikus Jacobus Laats en de dochter van de Heezer sekretaris Maria Elisabeth Nobel zich bij de kerkeraad om in ondertrouw te gaan. Zoals te doen gebruikelijk worden de trouwlustigen ingeschreven in het trouwboek. Bij zijn terugkomst in Heeze stelt Ds. Sterk hierin enkele ongerechtigheden vast. De inschrijving is "niet van hunnen Predikant gedaan en niet ter behoorlijker plaatse of  in de kerke, maar in't huis daar de bruid woonachtig is; gelijk ook niet op den ordinaire tijd of saturdag, maar ten ontijde op eenen dinsdag...." (32).

Ds. Sterk tekent letterlijk protest aan en met het "Echt Reglement" in de hand verklaart hij deze inschrijving "ook nul en van onwaarde". Later wordt dit protest "door intercessie van de commissarissen van den Rade van Brabant" door Ds. Sterk "geroyeert". Het jonge paar lijkt het het beste hun huwelijk elders te laten inzegenen. Dit gebeurt op 21 september van dat zelfde jaar door Ds. van Noord van en in Geldrop (33).

Wanneer Ds. Sterk na het overlijden van Ds. Callenfels officieel de predikant van Heeze is, treedt hij te Dordrecht in het huwelijk met Anna Besooyen uit die plaats. Hoe komt nu een predikant uit Heeze aan een vrouw uit Dordrecht? Het zal zo zijn, dat Sterk zijn vrouw heeft leren kennen via de sekretaris van de Baronie van Cranendonk, Johan van Pelt, die met een zuster van Anna was getrouwd (34).

Het echtpaar Sterk-Besooyen had drie kinderen, allen geboren te Heeze, waaronder een zoon, die op jeugdige leeftijd overlijdt. De jongste dochter Susanna trouwt met de drost van Helmond, Daniël Petrus Canisius. Terwijl de oudste, Anna Maria, met de Bakelse predikant Jacob Hendrik Ross in het huwelijk treedt (35).

Het is in het huis van deze dochter en schoonzoon, dat Ds. Johan Sterk na een ziekbed van negen dagen "den 25 Juny, des avonds omtrent 11 uuren, in den Ouderdom van 64 jaren 4 Maanden en 14 Dagen overlijdt" (29). In aanwezigheid van de Heezer kerkeraad wordt Ds. Sterk vier dagen later in de kerk van Bakel begraven.

De korrespondent die de levensbeschrijving van Ds. Sterk voor de "de Boekzaal" schrijft geeft als toegift een beschrijving van het dorp Heeze van circa 1758, die we U niet willen onthouden.

5. Cornelis Groen van Prinsterer 1759-1776

De bekendste naam onder de Heezer predikanten is zonder twijfel die van de vijfde in de reeks van 23. Wanneer U ziet waaruit de naam Groen van Prinsterer is ontstaan, dan begrijpt U dat het niet anders kan of Ds. Cornelis Groen van Prinsterer moet naaste familie van de bekende staatsman Guillaume Groen van Prinsterer zijn. Het is namelijk zo, dat de overgrootvader van Cornelis, Johannes Groen heette en Johannes was gehuwd met een zekere Christina Prinsters. (36) Een vroegere publikatie in dit blad (37) informeerde ons al over het feit dat de Heezer predikant de grootvader was van de vermaarde staatsman Guillaume Groen van Prinsterer.

Zowel de vader als de grootvader van Cornelis waren predikant. Bovendien trouwde hij zelf de predikantsdochter Johanna Clasina Hoevenaar.

Voor Ds. Groen van Prinsterer was Heeze de eerste gemeente. Hij werd er op 29 juli 1759 door zijn vader, die 45 jaar predikant in Waspik is geweest, bevestigd als predikant (38).

Ook hij krijgt te maken met de moeilijkheden die enkele gemeenteleden veroorzaken (7).

Ook hun behuizing in het buurtschap Kerkhof, heeft de familie Groen van Prinsterer de nodige ergernis. Kennelijk vinden zijn klachten, evenals dat het geval was bij Ds. Sterk bij de Regenten van Heeze geen gehoor, want in 1765 richt de dominee zich regelrecht tot de Raaden van Staaten. Zijn rekwest had de verwachte resultaten, want in 1767 koopt de gemeente een huis "in de com" van het dorp. Het huis stond op de plaats waar later de bekende pastorie van Ds. Kremer kwam (37).

Ook krijgt Ds. Groen van Prinsterer te maken met het verval van de parochiekerk van Heeze. Nog voor hij tot predikant van Heeze is beroepen liet Ds. Groen, zoals hij vaak genoemd werd, aan de kerkeraad weten dat hij "2 maal per zondag en op andere feestdagen gedurende dat de groote kerk aldaar niet in staat gesteld is dat er den Godstdienst in kan gepleegd worden ik altijd des sondaags den predikdienst zal waar nemen soo voor als snamiddags in de Capelle aldaar ende soo ras de groote kerk in behoorlijke staat gesteld is ende daarinne kan gepredikt  worden ik soo lange als ik aldaar predikant mag zijn den dienst ofte predikatien door mij zal werden waar genomen des voor middags in de groote kerk ende snamiddags in de voors. Capelle staande in de Eijmericker straat .....

Actum, Waspik den 26 Januarij 1759" (40)

Een jaar na zijn komst in het Brabantse wordt de Heerlijkheid verkocht aan de Van Tuylls. De Van Tuylls zijn protestant en behoren danook tot het gehoor van Ds. Groen van Prinsterer.

We laten hier een passage uit het notulenboek volgen dat hier indirekt mee te maken heeft:

Kerkeraad gehouden 23 september 1760

"Art. 3

Is ook beslooten bij de E. kerkeraad, terwijl de collecten der diaconie armen zeederd den aankomst van den Heer van Heeze merckelijck vermenigvuldigd zijn, dat telkens nade gedane predicatien het  gecolleeteerde op een boek daar toe te coopen sal worden aangeteckend door den predicant sijnde of niet prasent, door een ouderling die daar bij prasent zijn. Welk gelegd zal worden in het kastje tot welcks sluyting een slotje zal moeten gecogt worden. Aldus gedaan ende geresolveend op dato ui supra.

Cornelis Groen van Prinsterer

P. Eckringa

Jonannes van Meel." (41)

ln zijn Heezer tijd worden er in het gezin Groen acht kinderen geboren. De oudste van hen is Petrus Jacobus, de vader van de staatsman Guillaume (42).

In de kerkeraadsvergadering van 14 april 1777 neemt Ds. Groen afscheid van de kerkeraad en zijn gemeente en vertrekt naar Uitwijk en Waardhuizen waar hij nog twee jaar het predíkantsambt vervult. In 1779 wordt de nog geen 50 jaar oud zijnde Groen van Prinsterer op eigen verzoek door de "Ed. Gr. Mogende Heeren Staaten van deze Provincie, wegens lichaams zwakheid goedgunstig Eemeritus verklaard." [43]

De predikantsplaats Heeze is weer vakant geworden. Niet voor lang echter, want nog het zelfde jaar wordt een opvolger beroepen en bevestigd.

6. Adam Jacob Gijsinck 1777-1810  

Een van de interessantste lieden onder de Heezer predikanten is de Bosschenaar Adam Jacob Gijsinck geweest. Dat interessante zit hem in het feit dat hij heel gedetailleerd in het notulenboek opschreef wat er zich alzo afspeelde in de gemeente, in de tijd dat hij hier predikant was. Zelfs vrij onbelangrijke zaken werden breed uitgemeten. Dit heeft het tweede actaboek , inv. nr.2 tot een van de belangrijkste stukken uit het archief van de kerk van Heeze gemaakt.

Ds. Gijsinck die op 4 maart 1733 in de grote kerk van Den Bosch werd gedoopt als zoon van de, oorspronkelijk uit Nijmegen afkomstige Pieter Gijsinck en Johanna Gradina Bosboom (44), studeerde te Utrecht, waarna hij predikant te Nieuwerkerk in Zeeland werd.

Na ruim 18 jaar Zeeland keerde Ds. Gijsinck weer terug naar Brabant, nadat hij in de buitengewone kerkeraadsvergadering van 4 september 1777 gekozen werd als predikant om een beroep op uit te brengen. Welk beroep hij ook aannam (45).

In het notulenboek staat een afschrift van een brief die de kerkeraad van Nieuwerkerk naar Heeze schreef ter aanbeveling van "de wel Eerwaarde Zeer geleerde en Godzalige Heer Adam Jacob Gijsinck die den tijd van ruijm agtien Jaaren de Kudde Gods, die onder is, geweijd heeft met weetenschap en verstand ligtende als een brandende kaarse enz. enz. enz."

Gijsinck pakt de zaken in Heeze serieus aan. Hij begint met een inventarisatie van het archief en laat zelfs bij de familie van de vorige predikanten informeren naar verloren gegane stukken. Gijsinck besluit een nieuw notulen- en trouwboek aan te leg gen. Dit laatste boek is helaas zoekgeraakt. Van de veelheid van interessante zaken die Gijsinck op papier heeft gezet laten we hier een geschiedenis volgen die aantoont dat Gijsinck niet bang was en ook de Drost best aankon. We lezen in "Gijsincks" notulenboek:

"Ordinaire Kerke Raad gehouden in de Capel 25 Maart 1782.

ln deze vergadering niets bijzonders voorgekomen, dan dat in Januarij laatstleden Connelia Kumsius hier ten haare huijse en woning is  ingeschreven ten huwelijk door secretaris en schepenen en dit sonder  noodsaaken of bijsonder dringende reden." (46)

Een analoog geval met dat uit 1735 bij Ds. Sterk. Het echt- reglement van 1663 is overtreden en de diakonie kan een deel van een boete van 50 gulden opeisen. Besloten wordt hier werk van te maken en de diaken Hendrik Bock wordt verzocht de Drost Johan van der Hoeven rapport te doen. Wat is nu het penibele in deze zaak? Johan van der Hoeven is gehuwd met een Kumsius, die evenals Cornelia Theodora uit Heusden komt en waarschijnlijk naaste familie is. Begrijpelijk dat Johan van der Hoeven het op de lange baan schuift. Hij heeft de laatste jaren toch al wat familiemoeilijkheden aan zijn hoofd gehad (47). Het is natuurlijk een pijnlijke zaak je eigen familie een boete te moeten opleggen. Uit alles is te merken dat de Drost er geen raad mee weet, maar Gijsinck heeft er lol in en blijft vasthouden en dreigt er zelfs mee het hogerop te zullen gaan zoeken. Kennelijk is de verhouding al langere tijd niet al te best want Van der Hoeven, die ook deel uitmaakt van de kerkeraad, heeft al lange tijd zijn neus niet laten zien.

Na de de morgendienst in de grote kerk op zondag 4 mei doet de Drost een poging om de zaak af te kopen, "de predikant na geeijndigden  Gosdienst van den predikstoel gekomen sijnde den Hr. Drost hem in presentie van den ouderling Jan van Meel en diaken Hendrik Schaap, den Koster en Schoolmr. Hendrik Kreuger en de secretaris Herman Janssen, had aengesproken wegens de pretentie van deesen Kerkeraad op de gevorderden Echtboete, meermalen in voorige acta vermeld, seggende dat hij drost nog niets daar van genoten had, doch wilde de Kerke Raad consenteren met het geen hij bij sig had, niet wetende precies hoe veel,  leggende vervolgens 3 stukken grof zilvergeld en eenig pajement (bedragende na telling, door den schoolmr. H. Kreuger gedaan f 8-13-4)." De predikant laat echter weten dat niet hij, maar de diakonie het geld moet innen en dat het bedrag bovendien een- derde gedeelte van 50 gulden moet bedragen. De Drost steekt het geld weer in de zak en gaat naar huis. Wanneer de zaak de volgende dag in de kerkeraad komt zijn er enkele leden die zich gaan distantiëren van de zaak. Hoe de zaak afloopt staat niet vermeld, waarschijnlijk haalt Ds. Gijsinck later toch bakzeil.

Van Gijsinck, die gehuwd was met Johanna Maria Oudendijk, worden rond 178O twee kinderen gedoopt.

Ds. Gijsinck is de man geweest die de hervormde gemeente Heeze door de moeilijke jaren na de Franse Revolutie heeft geloodst. Hierover zal, dacht ik, nog wel eens in dit blad geschreven worden.

In het jaar 1809, na 50 jaar predikant geweest te zijn, vindt Ds. Gíjsinck het tijd om zijn taak aan een jongere kollega over te dragen, aangezien hij "door verval van ligchaams krachten buiten staat was gesteld den predikstoel te beklimmen.” Verder lezen we in de Boekzaal: "ijverig en getrouw arbeidde hij alhier in het werk van zijnen Heer, zoo lang zijn ligchaams kragten zulks toelieten, maar door afneming van dezelve werd  hij na zijnen vervulden vijftig- jarigen Predikdienst, genoodzaakt zijne ruste te zoeken.” (48)

In het voorjaar van 1810 keert Ds. Gijsinck naar zijn geboortestad 's-Hertogenbosch terug. Lang heeft hij niet van zijn ”ruste" kunnen genieten, want op 11 mei 1811 overlijdt hij in de leeftijd van ruim 78 jaar, "....dan dat zijn gedachtenisse als van eenen recht vaardige, bij zijne Gemeente en bij allen die hem gekend hebben, nog lang in zegening wezen zal."

7. Johannes Didericus Conradus Koch 1814-1817

Na het vertrek van Ds. Gijsinck breekt er een periode aan dat, op enkele uitzonderingen na, de predikanten niet erg lang in Heeze blijven. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de onzekere toestanden en ook met de slechte staat van zowel de kerk als de pastorie. Het zal niet in de laatste plaats aan Jan Diederik Baron van Tuyll van Serooskerken gelegen hebben dat Heeze toch in staat was een predikant te beroepen. We weten bijvoorbeeld dat de Hervormde Gemeente van Budel in de tijd na 1798 in grote moeilijkheden kwam. Zo erg was de situatie dat de predikant geadviseerd werd er een baantje bij te nemen (49).

ln het jaar 1814 neemt ouderling Baron van Tuyll van Serooskerken het initiatief om na vier jaar weer een predikant te beroepen. Hij vraagt aan een goede vriend in Utrecht naar een geschikte proponent. In het schrijven van deze vriend, een zekere J. Heringa Eliaszn. wordt "mijne brave leerling Slingsbie” aanbevolen (50). Helaas vist men achter het net, want Slingsbie heeft een beroep van elders aangenomen. Andermaal wordt om advies gevraagd en in het schrijven van de 8ste van de hooimaand worden door Hering de proponenten Koch en Wor genoemd.

In een buitengewone kerkeraadsvergadering van 25 juli, waar aanwezig zijn de ouderlingen J.D. van Tuyll van Serooskerken en Adam Damen, de diakenen L. van der Meer en Jacob Dubois "mitsgaders D.D. Laats,  predikant te Budel deputatis classis en W. van Drongelen, predikant te  Mierlo consulent" wordt volgens de regels uit een nominatie van (6) predikanten, waaronder A. Kremer van Someren (de vader van de latere Heezer predikant) en de genoemde proponenten, een drietal gekozen, waaruit tenslotte "met eenparigheid van stemmen tot herder en leraar in deze gemeente beroepen wordt Johannes Didericus Conradus Koch  proponent onder de classis van Utrecht."

Het beroep wordt aan de Classis van Peel- en Kempenland ter goedkeuring aangeboden. Deze stemt met de benoeming in en Ds. Koch wordt na het "examen peremtoir" op 23-10-1814 als 7de predikant van Heeze bevestigd. (57)

Slechts een kleine drie jaar blijft Koch in Heeze, want in september is zijn losmaking een feit en vertrekt hij naar Engelen bij 's-Hertogenbosch.

Op zijn 31ste verjaardag, 10 dagen na zijn bevestiging te Engelen huwt Ds. Koch de in Heeze wonende Fokel Geertruid Moltzer (52).

Bronvermelding en annotaties:

Voor de totstandkoming van dit artikel over de Heezer predikanten heb ik van een aantal mensen bijzonder veel hulp ontvangen. Zo verschafte mij de heer A.F.N. van Asten de informatie uit de Heezer schepenprotocollen, terwijl Peter Latjes gegevens aansleepte uit een voor mij (?) onbereikbare bron. Verder droegen hun steentje bij mevr. M.J. Platt -de Kiewit uit Dordrecht en de heer M. Rodenburgh uit Den Haag.

Buiten het archief van de Ned.Herv. kerk van Heeze heeft als voornaamste bron gediend het handschrift Brunt. Gedurende het onderzoek is echter gebleken dat daarin de nodige fouten zitten.

(1) Archief van de Classis 's-Hertogenbosch van de N.H. kerk, inv.nr. 106; 162 e.v. RA. 's-Hertogenbosch.

(2) Archief N.H. kerk van s-Hertogenbosch, inv.nr. IAl GA.

(3) RA Heeze R78 map 1637. Cfr.Genealogie Box, Ned.Leeuw jrg. 86, jan. 1969.

(4) Inleiding Archiefinventaris van de Classis Eindhoven GA.

(5) - O.a. De gereformeerde Kerk in de stad en de Meierij van Den Bosch  gedurende de 17de en 18de eeuw. In: Theologisch Tijdschrift; 45ste jrg., 1911.

- Gereformeerde Gemeente te 's-Hertogenbosch. (Dissertatie 1909).

- De Groote Kerkelijke Vergadering van Den Bosch in 1648. Ned.Archief  voor de krekgeschiedenis; nieuwe serie 1910 en 1911.

- Pogingen tot reformatie der Meierij in de jaren 1629 en 1633. In: Taxandria; 1917.

(6) Archief N.H. kerk Heeze; inv.nr. 27-2.

(7) Archief N.H. kerk Heeze; inv.nr. 1. De eerste aantekening dateert van 1679.

(8) RA Heeze R95 fol. 64v.

(9) Geschiedenis van de Herv. Gem. De Meern,  Bruijn, J.de; . 37.

(10) RA Heeze 4: Catharina ged. 24-10-1649; Margriet ged. 11-06-1651.

(11)  Ds. Johannes Rodenburgh was in 1709 executeur testamentair, RA Zegveld protocol nr. 197 d.d. 10-04-1709.

(12) Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek V. Sijthof Leiden, 1921.

(13) Taxandria; jrg. 1938, p.118-119. Wordt met de ”paep Heer Gerrit" pastoor Arnoldus Gerardi bedoeld?

(14) GA Delft, DTB nr. 127. Getrouwd op 10-05-1652.

(15) RA Heeze 4. Voltrokken op 23-03-1653.-De bruidegom staat vermeld als Johannes Jonckman van Deventer ende predikant tot Wolre. De Brabantse Leeuw, jrg. 1963, p. 81 e.v. leert ons wie deze Johannes precies is.

(16) RA Heeze 4. Ged. 7-4-1658. Getuigen zijn de kontroleur Lus uit Eindhoven en de tante van het kind, Anna de Bruyn uit Waalre.

(17) RA Oisterwijk 12.

(18) RA Heeze 4. Coets was weduwnaar van Johanna van Wezel. O.tr. Heeze 27-O6-1677.

(19) RA Budel, not.archief nr. 597 fol.l07 e.v.  

(20) Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek I p.l26.

(21) Maandelijkse uittreksel of Boekzaal der geleerde waerelt, juli 1726, p.118 en 119.

(22) RA Heeze R159, fol. 103v en 104.

(23) Huw. gesloten te Nijmegen op 6-1-1695, GA Nijmegen RBS 1175.  Johanna Leydecker ged. te Nijmegen 28-3-1656 als d.v. Hendrick en Petronella Jordan Rampers, (RBS 1165).

(24) RA Heeze 4. Huw. gesloten op 18-07-1706.

(25) Hendrick de Jongh, sekretaris van de Heerlijkheid. Meer over hem is o.a. te vinden in het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genalogie 1976.

(26) RA Heeze R152, fol. 125 d.d. 20-01-1705.

(27) GA Nijmegen, RBS 1167. Jan Sterk werd gedoopt op 28-01 -1694 als zoon van Johannes en Maria Noodt. Een jongere broer van Jan, Daniël wordt in 1721 door zijn broer, in Heeze, als lidmaat bevestigd.

(28) Als (7) fol. 20v en 21.

(29) Als (21) juli 1758 p.102 e.v.

(30) Als (7) fol.9v.

(31) Als (21) 1758 p.435 e.v. Theodorus van Florop was de jongste van de drie zonen van de predikant van Aarle Lambertus van Flodrop. Hij werd op 2 mei te Aarle geboren. Verder lezen we: "Uit een egte geslagtsboom  van ontrent de 300 jaren, nog in de Familie berustende, blijkt dat het geslagte Flodorpen, wiens stamwapen uit drie zilvere Meer of Maan-bladern op een blauw Veld bestaat, van een zeer aanzienlijke en Oud Adelijke herkomst, en in ons Vaderland en vooral in Braband, van overoude tijden, bekend en berugt geweest is, invoegen uit het zelve veele aanzienlijke en voortreffelijke Mannen gesproten zijn, zo van den degen, als van den Tabbert, wordende onder den rang der eersten zelfs Ridders en Veldoversten geteld....”

(32) RA Heeze 4, ondertr.datum 10 september.

(33) Archief N.H. kerk Geldrop inv.nr. 4.

(34) GA Dordrecht, Hw.register gerecht 1717-1727. Klapper 11.89: ”5-6-1721 Johan van Pelt j.m. van Vrijhoeven Cappel z.v. Dirk en Adriana  Hijmans en Maria Besoyen j.d. geb. en won. te Dordrect. getrouwd op 26-6.

24-5-1726. Ds. Jan Sterk j.m. van Nijmegen, Bedienaer des Goddelijken  woorts tot Hees, zoon van Jan Sterk en Anna Besoije j.d. van Dordrecht  d.v. Anna Maria Trellecatius, wed. Hendrik van Besoye. getrouwd 12-6.

(35) RA Heeze 4, 29-9/16-10-1753. Jacob Hendrik Ross geboren te  Maastricht, predikant te Bakel en Anna Maria Sterk j.d. geb. en won. te Heeze. Ondertr. 8-7-1766, Daniël Pieter Canisius j.m. van Goes, Drost van Helmond en Susanna Sterk j.d. van Heeze. Hun huwelijk wordt te Valkenswaard gesloten op 29-7 (RA Valkenswaard en Dommelen 9 en 10).

(36) Gens Nostra, juli/aug. 1976, p.1898. Cfr. Nederlandse Leeuw, 1923.

(37) Bedoeld wordt het artikel van de heer J. Aerts in de Heemkronyk, jrg.VI, nr.5: "P.J. Groen van Pinksterer werd geboren in een krot.”

(38) Als (21) juni 1759 p.784.

(39) In 1726 wordt er een grote reparatie aan de pastorie aanbesteed, timmerman Adam Willems en metselaar Jan van Miltenburg voeren voor totaal 80 guldens het werk uit. (RA Heeze R160 fol.87 e.v.)

In 1749 woont Ds. Sterk in  een huis van de wed. Nobel. Het is het huis waar voor het overlijden van de sekretarís Nobel de schepenen vergaderden. Deze wijken nu uit naar het "choor van de Capelle tot Eymerik” (Resolutieboek nr. 3, fol.101 GA Heeze).

In 1752 richt Ds. Sterk zich tot de "Heeren Raden van Staten“ om een andere woning. (Idem, fol.127v.)

(40) Als (7) , fol.47v.

(41) Als (7) , fol.56.

(42) RA Heeze 4.

(43) Als (21) 1779.1 p.413.

(44) GA Den Bosch, Archief N.H.kerk inv.nrs. 58 en 59. Als (21) 1811, p.601 en 602.

(45) Als (7) fol.80.

(46) Archief N.H.kerk inv.nr. 2 p.16 en 17, vervolgens p.22. Cornelia Theodora Kumsius trouwde te Leende op 10- 2- 1782 met Eduard Dirk Gallas, weduwnaar van Cornelia Hendrica van Bracht. (Archief N.H.kerk Heeze inv.nr. 1a). Callas woonde in Helmond. Kort na het huwelijk vertrok de familie echter naar Eindhoven. De Drost van Heeze Johan van der Hoeven trouwde in 1778 (ond.tr. 14-03-1778 voor schepenen van Heeze RA Heeze 14) met Theodora Cornelia Kumsius geb. en won. te Heusden.

(47) Een zuster van hem trouwde, toen ze al tegen de vijftig liep, met een 20 jaar jongere man, Abraham van Nouhuys uit St. Oedenrode. Abraham was de zoon van Ds. Gosewínus van Nouhuys. Het huwelijk liep stuk en na de scheiding, in l780, speelden zich in Heeze voor het huis van Theodora van der Hoeven aan de Ketsheuvel, waar ze woonde "heerlijke" taferelen af. (RA Heeze R179 fol.119 e.v., R180 fol.1 e.v., fol.24 e.v., fol. 95 e.v.). Het is interessant deze stukken eens te lezen en vast te stellen hoe oud sommige scheldwoorden al zijn!

(48) Boekzaal, zie (44).

(49) Kerkenboek van Budel 1716-1854. GA Weert.

(50) Korrespondentie aanwezig in het kasteelarchief Heeze, inv.nr. D77. (51) Archief N.H.kerk Heeze inv.nr. 2, p.229.

(52) In het Gem.Archief ontbreekt in de acta van de Burgerlijke Stand het jaar 1817. In het kasteelarchief vond ik echter in inv.nr. D69:  ”Nominatieve Staat der Personen welke in het jaar 1817 gehuwd, doch in het register van de burgelijke stand der Gemeente Heeze niet ingeschreven zijn.” Daaronder was ook Ds. Koch.

15-10-1817, Johan Diederich Conrad Koch en Fokel Geertruid Moltzer. getuigen: Daniël Peter Armenault rentenier 60 jaar. Aalt Versteeg timmerman 46 jaar. Simon Hendrik Damen bouwman 29 jaar. Peter Vroman bouwman 50 jaar.

 

Ga terug