historische banden Heeze leende budel

Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:1,  blz.12 -14

HISTORISCHE BANDEN VAN HEEZE-LEENDE
MET BUDEL-MAARHEEZE

door: A.v.Oirschot
 
In Juni en Juli van dit jaar gaat Budel zijn 1250-jarig bestaan vieren. Volgens ons bekende jaartallen klopt het jubileum niet helemaal. Maar daarover wilden wij het niet hebben: wel over de historische banden die Heeze-Leende en Sterksel met Budel-Maarheeze hebben gekend.
'Er bestaan verschillende historische banden tussen do heerlijkheid Heeze-Leende en de heerlijkheden Cranendonk (Maarheeze) en Budel, waarvan de personele unie onder Willem van Horne ongetwijfeld de belangrijkste is geweest, maar zeker niet de enige.
Immers, wanneer we nog vasthouden aan de conclusie, dat met Hezia in de schenkingsakte van Hodibaldus in 784-785 de heerlijkheid Heeze is bedoeld, dan was er in de vroege middeleeuwen reeds een band met het oude Busloth uit 725, dat in met testament van St.Willibrord wordt genoemd als zijn bezitting, het Budilo uit 844, dat later Bedele of Budel heet. Immers beide heerlijkheden, voor zover men in die tijd van heerlijkheden kan spreken, uit deze zuid-oost-hoek van Noord-Brabant komen dan aan de abdij van Echternach, die op het einde van de twaalfde eeuw vele van zijn bezittingen verloor.
Een gemeenschappelijke "heer" hadden beide v\gebieden dan reeds in de achtste eeuw "Personele Unies”.
Was er daarna een periode van de Abdij van Echternach?
Eerst in 1172 krijgen we zekerheid voor wat Heeze betrof, wanneer Herbertus, dominus dw Hese, zijn allodium Sterksel aan heer Otto, aartsdiaken van Luik verkocht ten behoeve van de abdij en het klooster van de kerk van Averbode. Door de zoon van een latere heer van Heeze, Willem van Horne's zoon Gerard, kwam er een nieuwe band tussen Heeze-Leende en Budel-Maarheeze. Hij wist Horn met Weert, Nederweert, Wessem, Kelpen, en Oler, Cranendonck, de heerlijkheid Budel, Eindhoven, de Baronie van Hees en Leen en na 1326 Waalre, Aalst, Valkenswaard en Malden en Geleen te “verenigen”.
Hier zien we dus een tweede personele unie tussen Heeze-Leende enBudel-Maarheze.
Toen Gerard van Horne in 1333 overleed volgde zijn zoon Willem, een neef van de hertog van Brabant, hem op als heer van Heeze-Leende en Cranendonk en Budel, even afgezien dan nog van de andere heerlijkheden.
Deze personele unie is overigens maar van korte duur geweest. Immers in 1341 liet deze Willem van Horne de heerlijkheden Cranendonk, Budel, Eindhoven, Waalre en Valkenswaard aan zijn 18-jarige halfbroer Dirk van Horne. Hijzelf erfde van zijn moeder nog Gaesbeek, Leeuw, Herstal en Montcornet.

Budel en Maarheeze kwamen later aan Jan van Schoenvorst, burggraaf van Monjouwen, die ook eeg recht had op gelden uit goederen in Heeze-Leende. Een recht op 450 Hollandse gulden op die goeden ende heerlicheiden van Heeze ende van Leende jairlics te betalen te Lichtmisse, welk recht de religieuzen van het klooster den Hagen bij Eindhoven overkregen, terwijl ook jouffrouw Jehanne, bastaerde dochter des voirscreven Jans 100 Hollandse gulden kreeg.
Hoe het verder met deze eens genoemde rechten van de heer van Cranendonk in Heeze is gegaan, is niet bekend. Het feit is echter merkwaardig genoeg om hier te vermelden.
In 1460 kwam Cranendonck met bijbehorende heerlijkheid weer aan het geslacht van Horne, maar een andere tak dan die van Heeze, al was er verwantschap en al werd die zelfs door Philips van Horne van Heeze-Leende in 1473 verstevigd, toen hij trouwde met Margaretha van Horne, dochter van Jacob, heer van Cranendonck en Budel, en opnieuw toen een zoon van Philips uit diens eerste huwelijk met Johanna van Lenoy, Arnoud Van Horne, huwde net een dochter van Margaretha uit haar tweede huwelijk met Jan van Montmorency.
Er kwam later een nieuwe Horne-band voor Heeze-Leende, toen Philips van Horne ook Geldrop kreeg naast Heeze-Leende. Deze "personele unie" duurde tot 1580 voort.
Een contact in bestuurlijke zin, samenspel, tussen Heeze-Leende en Budel Maarheeze kwam er na 1341 niet meer.
Een samenspel tussen Maarheeze en moge1ijk ook Budel met Heeze en Leende zien we wel weer in 1649 toen vele inwoners van deze plaatsen eerst in de open lucht op de Bolderdijk langs de weg naar Nederweert de H.Mis gingen bijwonen om er in 1651 een eenvoudig bedehuis te bouwen en later op "Heugterenbroek" bij de Grashut, waarvan Maarheeze tot 1680 en Heeze tot 1681 gebruik heeft gemaakt.
Een geheel nieuwe band, die wel enigszins buiten het heemkundig onderwerp valt, omdat zij meer van economisch-technologische aard is, kregen Heeze-Leende en Maarheeze-Budel weer in de vijftiger jaren als het grondgebied van de zo aangeduide Zuid-Oost-Kempen, waarop historisch gezien wel enig bezwaar tegen kan worden ingebracht omdat ons gebied een stukje Peelland was.
Tussen Heeze-Leende en Maarheeze-Budel bleef dan als een "bunkerstaat" de heerlijkheid Sterksel liggen, eerst bezit van de heer van Heeze tot 1172, toen eigendom van de abdij van Averbode totdat in 1742 een Leendenaar, Adriaan Pompen, zich daarvan eigenaar kon noemen. Van 1692 tot 1916 heeft Sterksel kerkelijk onder Maarheeze behoord. Toen werd het een zelfstandige parochie. Er zijn verschillende pogingen gedaan on Sterksel weer bij Heeze te voegen, waarop het dorpje sterk is aangewezen. Nog altijd, zoals wel blijkt uit de verschillende gezamenlijke verenigingen en instellingen.
Maar daarover komen we gaarne in een afzonderlijk artikel terug.

Ga terug