Paramenten van Heeze schandalig gerestaureerd

Heemkronijk jaar:1971, jaargang:10, nummer:3, blz.51 -52

PARAMENTEN VAN HEEZE SCHANDALIG GERESTAUREERD

Door: Dr. D.P.R.A. Bouvy

Op ons verzoek heeft dr. D.P.R.A. Bouvy, konservator van het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht commentaar gegeven op de tentoonstelling van Oude kerkelijke kunst in Heeze. Wij ontvingen deze reaktie juist op tijd voor deze aflevering van de Heemkronyk. Hierdoor staan in dit nummer twee bijdragen over die expositie. Maar wij vinden het commentaar van Dr. Bouvy zo belangrijk, dat wij het U niet willen onthouden.

red.

Inderdaad heb ik, vergezeld van de heer J.Verbeek conservator van het zilver in het Rijksmuseum, na de keuring van de antiekbeurs op 3 september j.l. Uw tentoonstelling bezocht. Laat ik allereerst zeggen dat wij daar prettige herinneringen aan hebben over gehouden en toch altijd weer bepaalde dingen geleerd.

lk heb nu de enkele aantekeningen geraadpleegd die ik in de catalogus heb gemaakt; ik wil daarbij de gewone nummering volgen en beginnen met

nummer 5: is volgens ons een kandelaar ontstaan omstreeks 1500.

nummer 11: de collecte-schaal; zou ik liever willen zien, meer in de loop van de 19e eeuw.

nummer 13: Anna met Maria; zou volgens ons gevoel een beeld zijn uit de eerste helft van de 19e eeuw. (Onze conservator de heer Defoer heeft een sterk afwijkende mening en houdt het op de 16e eeuw). Ik moet hierbij toch denken aan de periode van de Waterstaat.

Ook nummer 14: zou ik liever in de l9e eeuw geplaatst zien.

Bijzonder enthousiast was ik over de Anna-te-Drieën, nummer 12, die buiten op de catalogus is afgebeeld. Die groep is op beelden-gebied wel de topper van de tentoonstelling.

nummer 22b: Antonius Abt; waar is de signatuur "Walterus Pompe 1729" gebleven? Zo te zien moet deze Antonius Abt veel vroeger gedateerd worden en wel in de 16e eeuw. 

nummer 23b; Bonifatius daarentegen; zou ik rond 1700 willen plaatsen.

Zou nummer 24: Christus met de Emmausgangers; niet kunnen dateren uit de Waterstaat-periode, dus eerste helft 19e eeuw?

nummer 25: de Wonderbare Broodvermenigvuldíging; is met omstreeks 1700 beslist te laat gedateerd; beter is het te plaatsen in de tweede helft 16e eeuw.

nummer 31: Monstrans; is de voet niet te hard en daarom niet beter te plaatsen in de eerste helft l9e eeuw.

nummer 39: Ampullenblad; beslist niet rond 170O maar omstreeks 1625. (J. Verbeek)

Bij de kerkelijke overdaad van Heeze zijn prachtstukken, maar het moet mij van het hart dat sommige paramenten in de vijftiger jaren wel meer dan schandalig gerestaureerd zijn. lk zou bijna zeggen, dat degenendie deze schandaad verricht hebben, voor het peloton moesten verschijnen!! Zo iets mag nooit en te nimmer meer gebeuren. Als men ooit zou denken aan nieuwe restauraties, is daar vanaf maart 1972 beslist het Benedictinessen klooster te Oosterhout de aangewezen plaats voor. De betreffende zusters zullen dan juist haar cursus in het internationale restauratie-centrum in Bern hebben voltooid en mogen dan in deze arbeid nagenoeg als volleerd worden beschouwd.

Kazuifel nummer 57 zou ik eerder willen zien in de tweede helft van de 15e eeuw.

Dit is alles wat ik uit mijn aantekeningen heb kunnen distilleren.

Algemeen zou bij de inrichting van de vitrines nog gezegd kunnen worden, dat ik het geplooide rood fluweel met bergen en dalen niet zo geslaagd vind. Men kan beter de ondergrond-stof strak en vlak leggen. Dit alles neemt niet weg dat wij bijzonder veel waardering voor deze tentoonstelling hebben die juist zo veel stukken naar voren brengt die men normaal toch niet te zien krijgt, tenzij men een pelgrimstocht onderneemt.

Wij zijn ons bovendien maar al te zeer ervan bewust dat veel speurzin en liefde aan het welslagen van een dergelijke maniefestatie ten grondslag moet liggen. Het was aan de inrichting wel te zien dat er met grote zorg te werk was gegaan.

 

Ga terug