Van dokterswoning naar postkantoor. Een gebouw met historie

Heemkronijk jaar:2003, jaargang:42, nummer:4, pag:73 -83

VAN DOKTERSWONING NAAR POSTKANTOOR EEN GEBOUW MET HISTORIE

door: P.F. (Frans) van den Heuvel

 

Inleiding

Door de recente verplaatsing naar de Nieuwe Hoeven (een grote woonwijk van het dorp, ten westen van de spoorlijn) staat ‘het postkantoor’ in Heeze volop in de publieke aandacht. In verband hiermee leek het interessant om eens in de geschiedenis te duiken van het gebouw Jan Deckersstraat 29. Dit gebouw staat sinds jaar en dag in Heeze bekend als ‘Het Postkantoor’.

Het was de Heezenaar en medeoprichter van de heemkundekring De Heerlijkheid: Heeze - Leende – Zesgehuchten: Jan Aerts, die aan dit onderwerp aandacht besteedde. Dit zowel, in het in 1971 verschenen ‘Heeze in oude ansichten’ als in het in 1973 uitgebrachte ‘Kent u ze nog de Heezenaren’. Ook wil ik u verwijzen naar het boek van Jean Coenen ‘Heeze een schilderachtig dorp’. (1)

Het verslag van mijn bevindingen over het postkantoor is ingedeeld in twee delen. (2)

Deel 1 handelt over de totstandkoming van het gebouw Jan Deckersstraat 29. Het werd bestemd als doktershuis, het onderkomen van de gemeentearts.

Deel 2 beschrijft voornamelijk de overgang van het doktershuis naar de bestemming van postkantoor.

 

DEEL 1

Een huis voor de gemeentearts (huisarts)

 

De situatie ter plekke in 1832

Op de plattegrond op pagina 74 staat de toenmalige Zuid Eimmerichstraat, nu de Jan Deckersstraat, aangegeven. Men ziet daarop tegenover de R.K. Pastorie twee boerderijen aangeduid. De met A aangeduide boerderij werd bewoond door Johannes (Jan) van den Berg met zijn gezin. In het andere, met B aangeduide huis woonde zijn zuster Petronella van den Berg. Zij was gehuwd met Willem Vroomans.

Jan was geboren in Heeze op 10 december 1772 en op 23 februari 1800 gehuwd met Adriana van Rutten. Behalve landbouwer was hij ook schoenmaker, gemeenteontvanger en kerkmeester. Jan was in nauwe samenwerking met pastoor Gast actief in het verwerven van in het centrum, rond de kerk gelegen perceeltjes grond. Uit zijn huwelijk werden zeven kinderen geboren, waarvan drie dochters. Verschillende van hen zijn niet oud geworden. Slechts een van de kinderen, dochter Goverdina, was gehuwd. Zij was getrouwd met Arnoldus Bierings. Haar Zuster Jacomijna was de langstlevende uit het gezin van Jan van den Berg. Zij overleed op 22 januari 1896. Jacomijna speelde een rol bij de totstandkorning van het woonhuis voor de gemeentearts.

 

Met een flinke sprong in de tijd komen we bij de situatie ter plekke in 1893

Nog steeds treffen we hier de in de vorige alinea aangehaalde boerderij van Jan van den Berg aan. De andere boerderij bleek inmiddels te zijn verdwenen. In plaats daarvan stond er een vrijstaand woonhuis met daarachter een schuur, stal en tuin. Hier woonde de toen tachtigjarige Jacomijna (Mijntje) van den Berg. Zij was eigenaresse van de boerderij, afkomstig van haar ouders Jan van den Berg-van Rutten. Deze boerderij had zij vermaakt aan Goverdina Vlemmix, een kleindochter van voormelde Goverdina Bierings-van den Berg.    Goverdina Vlemmix huwde op 22 april 1893 met Franciscus van den Heuvel, geboren in Zesgehuchten en wonende te Maarheeze. Het jonge paar kreeg de boerderij al bij zijn huwelijk ter beschikking. Goverdina (Dina) en Franciscus (Frans) zijn mijn grootouders.    Grootmoeder vertelde dat de boerderij in zeer slechte staat verkeerde en rijp was voor de sloop. Via mijn grootmoeder woonden en wonen op deze plek, gedurende 250 jaar, leden van deze familie.  

Er komt een ‘doktershuis’

Frans en Dina besloten de bouwvallige boerderij te slopen en een nieuwe te bouwen. Door deze boerderij met de korte woongevel naar de straat te bouwen zou er een aan de straat gelegen bouwplaars overblijven. Dat op de hiervoor genoemde plek iets stond te gebeuren was kennelijk het gemeentebestuur niet ontgaan. Op zoek naar een geschikte bouwplaats voor het bouwen van een doktershuis had men het oog op deze plek laten vallen.

De gemeenteraad besloot tijdens zijn vergadering op 13 februari 1894 meteen de beoogde bouwplaats te gaan bezichtigen. De heren vonden het een geschikte plek voor een doktershuis. Dit evenwel op voorwaarde dat door de verkoopster nog enige wijzigingen zouden worden aanbracht in de door haar aangegeven begrenzing van de bouwplaats. Jacomijna voerde formeel, als juridisch eigenaar, de onderhandelingen met het gemeentebestuur. Over de koopsom van f1.325,-  en de verplichting een pomp te slaan bij het woonhuis van verkoopster was men het wel eens.

Op 5 maart 1894 deelde de voorzitter aan de raad mede dat Mijntje geen verandering wenste aan te brengen in de door haar eerder aangewezen begrenzing van her bouwterrein. Hierna gingen de raadsleden opnieuw het terrein bezichtigen. Ten slotte ging men akkoord met de door verkoopster gestelde voorwaarden. Eveneens werd in deze vergadering een bedrag van f6.000,- begroot voor de bouw van het doktershuis.

Architect Willem Booms kreeg op 31 maart 1894 van de gemeenteraad de opdracht tot het maken van een bestek en tekening voor het te bouwen doktershuis. Op 28 mei 1894 kwam het ontwerp van Willem Booms in de gemeenteraad aan de orde. Na enige wijzigingen,  aangebracht uit kostenoverwegingen, besloot men over te gaan tot een tweeledige aanbesteding. Eén keer met toepassing van een beschoten dak bedekt met leien en als alternatief met onbeschoten dak met ‘Fransche’ pannen. De laagste inschrijver bleek A. van Bree uit Heeze te zijn. De raad besloot op 19 juni 1894 aan hem de bouw te gunnen voor de som van f 5.985,20. (3)

Mede met de inzet van de opbrengst van de aan de gemeente verkochte bouwplaats werd door mijn grootouders langs het te bouwen doktershuis een nieuwe boerderij gebouwd. Deze werd gesitueerd met de korte gevel naar de straat. Deze boerderij, die al jaren als zodanig niet meer in gebruik was, werd nog bewoond door mijn neef Frans van den Heuvel. Verbouwing en restauratie waren gezien de toestand van de boerderij te kostbaar en niet reëel. Ook zou bij restauratie de sloop van de schuur en een deel van de voormalige stal onvermijdelijk geweest zijn. In 1997 is de boerderij vervangen door een nieuw woonhuis.

Heeze telefonisch in verbinding met de buitenwereld

Op 30 december 1905 reageerde de gemeenteraad positief op een adres van de baron en 46 andere Heezenaren om te komen tot een telefoonaansluiting. De raad wilde wel eerst onderzoeken wat de kosten waren. ‘Als deze de draagkracht van de gemeente niet te boven gaan zou men er toe overgaan.‘ Op 17 maart 1906 werden B. en W. gemachtigd tot het aanstellen van een telefonist / besteller en de telefoon in Heeze te brengen. Kosten f125,- à f150,-.

Op 30 juli 1906 werd bekend dat toestemming was verleend voor de vestiging van een hulptelegraaf- en hulptelefoonkantoor in Heeze. In de raadsvergadering van 23 mei 1907 werd met algemene stemmen benoemd tot telefonist de heer J.F. Kooijman en tot diens plaatsvervanger zijn dochter J. Kooijman. Dit gerekend te zijn ingegaan op 1 mei 1907. Het hulpkantoor was gevestigd bij J.F. Kooijman aan huis. (4)

Na nagenoeg negen jaren hun functie vervuld te hebben werd op 7 december 1915 door de gemeenteraad aan J.F. Kooijman, hulptelegraaf kantoorhouder, op zijn verzoek op eervolle wijze ontslag verleent. Dit ontslag ging in op 1 januari 1916. Ook zijn dochter kreeg eervol ontslag van haar functie als plaatsvervangend telegrafiste.

Op 27 december 1915 benoemde het gemeentebestuur Michael Lenschen tot tijdelijk waarnemer van het hulppostkantoor. De raad    besloot tevens bij de PTT een verzoek in te dienen om in plaats van het hulppostkantoor een postkantoor te vestigen. Dit verzoek werd begin 1916 gehonoreerd.

Op 9 juni 1916 werd in het dienstboderegister ingeschreven Johanna Hendrica van Horen geboren in Deurne op 2 juli 1895. AIs beroep staat vermeld: Plaatsvervangend brievenvergaardster. (5)

Een onbewoond ‘doktershuis’

In 1913 was dokter Van der Mijlen de bewoner van het gemeentelijk doktershuis. Deze omstreden arts werd op 1 december 1913 ontslagen als gemeentearts. Er waren namelijk zeer veel klachten over de wijze waarop hij met zijn praktijk omging. Hierdoor was het vertrouwen in Van der Mijlen als arts bij een groot aantal inwoners beschadigd. Dit ontslag ging in op 1 maart 1914. Een rekest van dokter Van der Mijlen tegen zijn ontslag werd in de raadsvergadering van 6 april 1914 afgewezen. Eveneens besloot men in deze vergadering om de dokterswoning langs gerechtelijke weg te doen ontruimen. Dokter Van der Mijlen bleef in Heeze wonen en vestigde zich aan de Leenderweg waar hij kennelijk privé een praktijk uitoefende.

De dokterswoning kwam leeg te staan en zou voorlopig ook onbewoond blijven. Het gemeentebestuur slaagde er alsmaar niet in om een arts naar Heeze te krijgen. (6)  

 

DEEL 2

Van ‘doktershuis’ naar postkantoor. Een moeizaam proces!

Een posttelegraaf- en telefoonkantoor

Op 11 februari 1916 vernam de gemeenteraad dat de Inspecteur der Posterijen en Telegrafie te Maastricht had bericht dat het hulppost- en telegraafkantoor zou vervangen worden door een posttelegraaf- en telefoonkantoor. Het bericht ging gepaard met het verzoek of de gemeente bereid zou zijn daarvoor een geschikt gebouw te leveren. Dit volgens nader omschreven voorwaarden.

Hierop besloot de raad bereid te zijn het doktershuis als postkantoor in te richten en aan het Rijk te verhuren. Dit onder de voorwaarde dat er een overeenkomst betreffende de nodige verbouwing en de huurprijs tot stand zou komen.

Op 3 juli 1916 werd de gemeenteraad door de voorzitter geïnformeerd over een plan voor een eventuele verbouwing van het doktershuis. Dit plan was afkomstig van de Inspecteur van de PTT. De gemeenteraad besloot evenwel te berichten ‘dat men niet bereid is het doktershuis volgens het overgelegde plan te verbouwen’. In plaats daarvan wilde men het gebouw ‘behoudens hogere goedkeuring‘ aan het Rijk verkopen voor een bedrag van f10.000,-. Uiterlijk 16 augustus 1916 moest het antwoord binnen zijn. De raad legde aan dit besluit geheimhouding op!

Tijdens de raadsvergadering van 16 augustus 1916 bleek dat het Rijk verlenging vroeg van de gestelde antwoordtermijn naar 3 september  aanstaande. Ook kwam in deze vergadering aan de orde dat, naar men vernam, ‘van bepaalde zijde pogingen worden aangewend om het postkantoor op een andere plaats te krijgen. Als dit waar blijkt zou men trachten dit te voorkomen en het postkantoor in het doktershuis vestigen’. Met vijf tegen twee stemmen besloot men de PTT bericht te zenden: 'dat men het doktershuis voor een postkantoor ter  beschikking heeft’. De gemeenteraad realiseerde zich dat dit wel geld kostte omdat, hangende de uitkomst van een beslissing, het pand niet verhuurd kon worden.

Toen de raad op 2 september 1916 weer bijeenkwam vernam men dat het Rijk de prijs van f10.000,- te hoog vond. Men wilde gaan tot f7.500,-. Met vijf tegen twee stemmen werd besloten de prijs op f10.000,- te handhaven. De raad verwachtte een antwoord vóór 12 september 1916. Het Rijk bleef echter de prijs van f10.000,- te hoog te vinden en bood f8.000,-. Met dit bod moest de gemeenteraad vóór 20 september 1916 akkoord gaan. Op 18 september 1916 besloot de raad met vier tegen drie stemmen voor de geboden prijs tot verkoop aan het Rijk over te gaan.

 

Hiermede was de kogel door de kerk

In de Meijerijsche Courant van 30 september 1916 verscheen het volgende bericht:

POSTKANTOOR

Heeze. Van betrouwbare zijde kunnen wij mededelen, dat te dezer plaatse een nieuw postkantoor zal gevestigd worden. Door het rijk is van de gemeente ’t flinke heerenhuis aangekocht tegenover de R.K. Pastorie, dat hiervoor zal worden ingericht. – Wij kunnen dit besluit niet anders dan ten zeersten toejuichen, daar het voor onze toenemende industrie op de eerste plaats en voor alle inwoners in het algemeen een groot gemak zal opleveren.

De kogel bleek echter nog niet door de kerk!

Na het verschijnen van het krantenbericht vond op 31 oktober 1916 in de gemeenteraad opnieuw een discussie plaats. Dit over de al of niet handhaving van de toegezegde transactie. Aanleiding voor deze discussie was een rekest. In dit rekest werd bezwaar gemaakt tegen de verkoop van het doktershuis. De indieners van het rekest vonden dat het moeilijk was een dokter naar Heeze te krijgen als er geen woonhuis voor hem ter beschikking stond. Hoe moeizaam men overlegde over een eventueel terugdraaien van het op 18 september genomen besluit bleek uit de notulen van de op 31 oktober 1916 gehouden raadsvergadering. Hier volgt het letterlijk verslag van deze notulen, voor zover deze gaan over verkoop van het doktershuis.

 ‘Komt ter tafel een adres van Baron van Tuill en 31 anderen, bezwaren aanbrengende tegen den verkoop van het doktershuis,  waarvan voorlezing geschiedt. De voorzitter (burgemeester Strijbosch) zegt met Baron van Tuijll gesproken te hebben, die zich beklaagde dat bij een zijner werklieden geneeskundige hulp nodig was en deze niet kon verkregen worden. Verder is het pand verkocht met goedkeuring van Provinciale Staten, zodat dit College zal moeten beslissen. Van Werde zegt dat alle adressanten aan gindse zijde (van het dorp) wonen en zij wellicht trachten om het postkantoor daar te krijgen. De voorzitter zegt dat dit niet het geval is. De Heer Vullinghs had daaran aanvankelijk nog niet aan gedacht, doch van de andere zijde was het oog op zijn pand gevestigd.

Ook Baron van Tuijll zou gezegd hebben er geen belang bij te hebben, waar het ook zou komen. Van Werde zegt wij hebben pogingen aangewend om een dokter te krijgen en wij zijn er niet in kunnen slagen. De voorzitter meent dat via de mobilisatie wel een dokter te krijgen zal zijn. Van Werde zegt, men kan wel zeggen dat het te goedkoop is, doch hij heeft iemand gesproken die er hoogstens f8.000,- voor zou willen geven, en al zou iemand ook f500,- meer willen geven, acht hij het toch beter het huis voor postkantoor te verkoopen.

Van Bree zegt dat bij verkoop minder kans bestaat om een dokter te krijgen. De Voorzitter: ook de gelegenheid om een dokter te krijgen wordt door den verkoop weggenomen.

 

Van Asten betwijfeld of zulks waar is; In de meeste gemeenten is geene gemeentewoning voor een dokter en het huis is ook niet zeer geschikt voor een plattelandsdokter, daar het huis te groot en de praktijk te slecht is. Van Bree: zoolang deze dokter blijft zal ook de praktijk slecht blijven. (met ‘deze dokter’ is waarschijnlijk dokter Van der Mijlen bedoeld.)

De Voorzitter zegt er zou een dokter te krijgen zijn tegen een hooger tractement. Van Bree: in de gemeente staat geen ander pand, als geschikt voor eene dokterswoning, verkrijgbaar of er zou opnieuw moeten gebouwd worden. Van Asten: Het is een huis met zeer veel reparatie. De Voorzitter meent bij geregeld onderhoud niet grooter dan van een ander. Van Werde als wij geen dokter hebben strekt het huis tot groot nadeel. De Voorzitter zegt dat het kan verhuurd worden. Van Asten meent dat wij daar niet op vooruitgaan daar groote herstellingskosten te maken zijn.

De Voorzitter vraagt of hij een voorstel van wil maken het besluit handhaven of in te gaan op het rekest.

Van Engelen zou, het rekest in aanmerking nemende het huis niet verkoopen. Daar het rekest uitgaat van eene sterke macht, als de beide Coöperaties en vele groote belastingbetalers en hiermede wel degelijk rekening mag worden gehouden. Ook van Bree en de Voorzitter zouden rekening houden met het rekest.

Van Asten: Principieel had niemand eenig bezwaar tegen verkoop van f10.000,- toen waren allen voor. Van Engelen denkt dat er wel eens een dokter te krijgen is. Van de Paal meent, dat als er een jonge dokter komt, deze dadelijk geen huis nodig heeft. Van Asten meent dat als de dokter f400,- hooger salaris krijgt hij daarmede beter is dan met de woning; in de gansche omgeving is bijna nergens eene gemeentewoning voor een dokter. De Voorzitter meent dat men in Asten er het huis wel voor huurt. De voorzitter brengt thans een voorstel in stemming ofwel het besluit te handhaven of mee moeten gaan met het rekest en tegen verkoop te zijn.

Voor handhaving stemmen Scheutjens, van Asten, van Werde en van de Paal, tegen stemden Van Bree, van Engelen en de Voorzitter.’ Tot zover deze notulen.

En daarmede leek de kogel door de kerk!  Maar:

Tijdens de raadsvergadering van 4 december 1916 werden de raadsleden geconfronteerd met een advies van Gedeputeerde Staten. Deze gaven de raad in overweging om het raadsbesluit tot verkoop van het doktershuis in te trekken en serieuze pogingen aan te wenden om een arts in Heeze te krijgen. Het laatste deel van het advies van G.S. werd ter harte genomen en enige initiatieven daarvoor werden vastgesteld. Zo zou men intussen het huis ‘zuiveren’ en de nodige kleinere reparaties laten verrichtten. De PTT werd hierover geïnformeerd.

Terug bij af  De kogel bleek toch niet door de kerk

In de vergadering van 8 januari 1917 besloot de gemeenteraad om het raadsbesluit van 18 september 1916 in te trekken. En daannee was men weer terug bij af.

De raadsleden dachten uit een paar sollicitanten in dokter H.J.M. Lindner een goede kandidaat voor gemeentearts te hebben gevonden. De raad besloot deze persoon te benoemen op basis van een jaarwedde van f1200,- en vrije woning met tuin. Indiensttreding zo spoedig mogelijk. De notulen van de raadsvergadering van 26 maart 1917 vermelden onder meer: ‘Wordt kennis genomen van een schrijven van Dr. Lindner, waarna werd goedgevonden ZEd. te schrijven zoo spoedig mogelijk te willen overkomen ter bespreking van de indiensttreding’.

De discussie over de bestemming van het doktershuis begint opnieuw

De gemeenteraad bijeen op 16 mei 1917, boog zich over de reactie van de Posterijen naar aanleiding van de ingetrokken transactie ‘doktershuis’. De PTT vroeg aan de gemeente om haar een bouwterrein voor de bouw van een postkantoor ter beschikking te stellen. Dit wel op kosten van de gemeente. Min of meer verontwaardigd over dit verzoek wees de gemeente een gratis ter beschikking stellen van een bouwterrein af.   

Op 4 september 1917 constateerde de gemeente dat de voor benoeming tot gemeentearts uitgekozen sollicitant Dr. H.J.M. Lindner niet reageerde op de brieven van de gemeente. Men besloot Dr. Lindner te schrijven en verzocht hem voor 20 september 1917 te berichten of hij zijn benoeming aannam. Dit onder de verplichting zich uiterlijk 1 november 1917 in Heeze te vestigen. Toen op 24 oktober bleek dat Dr. Lindner niet gereageerd had op de brieven van de gemeente werd het besluit van zijn benoeming ingetrokken.

Een maand later, op 24 november, kregen de raadsleden van de voorzitter te horen dat de Inspecteur van de Posterijen een bezoek had gebracht aan Heeze. Bij die gelegenheid had hij verklaard alsnog bereid te zijn om de nodige medewerking te verlenen aan het vestigen van een postkantoor. Dit mits het doktershuis daarvoor spoedig beschikbaar zou worden gesteld.   

Na enige discussie hierover stelde voorzitter voor om een besluit nemen. Hierop werd met algemene stemmen besloten om het pand gemeente Heeze sectie F nummer 1766 onderhands aan het Rijk te verkopen voor de som van f8.000,-. Dit onder bepaling dit pand te bestemmen voor de vestiging van een post- en telegraafkantoor.

Was nu eindelijk de kogel door de kerk?

Een logische vraag toen bleek dat de gemeenteraad op 3 december 1917 in een geheime vergadering opnieuw in discussie ging over de verkoop van het doktershuis. Dit naar aanleiding van een ingekomen adres.

Na de sluiting van de geheime vergadering bracht de voorzitter in stemming of men het raadsbesluit van 24 november wenste te handhaven. Met zes stemmen voor handhaving en één stem tegen (van Bree) besloot men het besluit te handhaven.   

Op 23 februari 1918 neemt de gemeenteraad kennis van de goedkeuring van Gedeputeerde Staten voor de verkoop van het doktershuis. (7)

Zo ging op 23 februari 1918 alsnog de kogel door de kerk.         Het doktershuis werd postkantoor.

Het postkantoor: de indeling

Het kantoor, de kluis, de loketten, de wachtruimte en de ruimte voor de postverwerking lagen gelijkvloers. Het overige deel van het gebouw was bestemd als woning voor de kantoorhouder. Hiervoor was een aparte ingang aan de rechterzijde van het pand. Behalve over de etage en de zolder beschikten de bewoners gelijkvloers over een hal, een keuken en een tuinkamer tevens woonkamer. Een vrijstaand bijgebouw, de remise genoemd, was eertijds bestemd voor het rijtuig van de dokter.   

De kantoorhouders

De hiervoor vermelde Johanna van Horen beëindigde haar functie bij de post in Heeze. Zij is per 21 februari 1918 uitgeschreven uit het bevolkingsregister en vertrokken naar Deurne. Vrijwel onmiddellijk daarop werd Johanna opgevolgd door Mathijs Hendrix. Deze is in Heeze op 28 februari 1918 ingeschreven in het dienstboderegister als ongehuwd met als beroep postbediende. Mathijs is geboren te Urmond op 1 december 1898. Waarschijnlijk was hij de eerste bewoner van het als dienstwoning bestemde gedeelte van het voormalige doktershuis. Zijn plaats als verantwoordelijke voor de postzaken in Heeze werd in 1921 ingenomen door Dirk Akruin, geboren te Hellevoetsluis 1 april 1870. Hij kwam van Werkendam en was getrouwd met Fokje Gouw. Dirk staat in het bevolkingsregister geadministreerd als postdirecteur en woonde in het postkantoorgebouw Emmerikstraat D 164.

In 1925 maakte hij plaats voor Marcellus Hubertus van der Heijden (1874 - 1945). Van der Heijden was directeur van het postkantoor    vanaf mei 1925 tot 1 april 1933. Hij was gehuwd met Johanna Th. Hendriks (1876 - 1955). Marcel was lid van de gemeenteraad van 1931 tot 1939.

Op 1 april 1933 werd het postkantoor weer hulpkantoor en kwam Herman L.M. Stapper (1903 - 1975) in dienst als kantoorhouder. Hij had in Heeze al enkele malen waargenomen. Op 15 september 1968, ging hij met pensioen. Herman Stapper was gehuwd met Wilhelmina H.M. van Kemenade (1899 - 1993). Zij was een zuster van een bekende Heezenaar: humorist Willy van Kemenade.

Stapper werd opgevolgd door Rein Govers. Hij was voor zover bekend de laatste kantoorhouder / bewoner, dit afgezien van mogelijk tijdelijke waarnemers.

Brievengaarders en postbestellers (8)

Helaas ontbreekt een officieel overzicht van de postbestellers. Als besteller c.q. hulpbesteller werden mij de volgende namen genoemd. De oudst bekende zijn Wilhelmus Guitjens ook bekend als Willem de Guit, Hendrikus Boelens en Gerardus Hansen sr.. Verder in onwillekeurige volgorde: Martien Bakermans, Tinus Maas en later zijn zoon Piet Maas, Willem van Eerd, Frans van Lierop, Noud van den Berg, M. Vereijken, Jo Verleg, Jan Verrijt, H. Huizinga, H. Brouwers, Tiel van Gennip en Piet van Vessem.

De eerstgenoemde Wilhelmus Guitjens, brievenbesteller, is geboren te Heeze op 14-03-1854 als zoon van brievengaarder Wilhelmus Guitjens. Hij huwde te Heeze op 22-05-1886 met de weduwe van Johannes Heesius, Octavia Dupuis. Bij dit huwelijk waren o.a. getuigen, J.F. Kooijmans, oud 54 jaar van beroep: brievengaarder en diens gelijknamige zoon J.F. Kooijmans, oud 27 jaar van beroep brievenbesteller. (9)

Het postkantoor ten einde?

In 2002 verloor het postkantoor aanzienlijk aan betekenis. Toen zijn namelijk de loketdiensten van de PTT ondergebracht in een postagentschap bij de Boekelier, een boekwinkel in de Jan Deckersstraat nr.19a. In oktober 2003 verhuisde het postagentschap tot grote ergernis van veel inwoners van Heeze naar de Nieuwe Hoeven. Hier werd het postagentschap ondergebracht bij Supermarkt de Boer, Ter Borchwardplein nummer 20.

Ten slotte

Het is (mij) niet bekend welke functie het ‘Postkantoorgebouw’ in de toekomst gaat vervullen. Momenteel blijkt het gebouw voor de PTT nog een logistieke functie te hebben. Ook de postboxen zijn er nog gehandhaafd. In het vroegere doktershuis konden ruim 100 jaar geleden onze zieke voorouders voor hulp terecht. Daarna werden vanuit dit kantoor gedurende circa 85 jaren al de goede en slechte berichten voor de inwoners van Heeze verspreid. Het is hier, waar gedurende die 85 jaar al hun postzaken werden afgedaan!

Jan Deckersstraat 29 Heeze

EEN MONUMENT MET EEN HISTORIE!

EEN MONUMENT OM TE BEHOUDEN

 

NOTEN

1  Meer over het onderwerp ‘post’ in het boek van J. Coenen, ‘Heeze Geschiedenis van een schilderachtig dorp’. Foto’s op pagina 304 en 384 en tekst pagina 336. (Het hoek van Jean Coenen is nog verkrijgbaar bij de Rabobank)

2  Voor mijn bevindingen is ruimschoots geput uit de notulen van de gemeenteraad.

3  Willem Booms (Eindhoven 1847 - Eindhoven 1897) was ook de architect van de in 1887 in opdracht van de gemeente Heeze gebouwde woning voor het hoofd van de openbare school. Dit eveneens in de Jan Deckersstraat, op nummer 11, gelegen huis werd gebouwd door aannemer A. van Bree. Dat was dezelfde aannemer die ook het dokterhuis heeft gebouwd. De huidige eigenaar van het pand Jan Deckersstraat 11, de familie Jak, gaf aan hun woonhuis de naam van ‘Deckershuis’. Dat is afgeleid van de naam Jan Deckers. Deze bekende Heezenaar was de eerste bewoner van het ‘Deckershuis’. (J. Coenen. ‘Heeze Geschiedenis van een schilderachtig dorp’, pagina 294.)

4  Het hiervoor genoemde boek van J. Coenen, pagina 304.

5  Zie noot 8.

6  In de handgeschreven notulen van de gemeenteraad staat ‘van der Mijle‘ zonder n. Jean Coenen schrijft in zijn boek over Heeze ‘Van der Mijlen met een n. In dit verslag is de schrijfwijze van Jean Coenen aangehouden.

Meer over dokter Van der Mijlen in het boek van J. Coenen, pagina 382.

7  Bij de vermelde goedkeuring van Gedeputeerde Staten van 23 februari 1918 werd de gemeente ook in kennis gesteld dat er bij de Gedeputeerde Staten geen bezwaar bestond om zonodig weer een dokterswoning te bouwen. Daarvan is later gebruikgemaakt voor de bouw van een pand aan de Emmerikstraat. In dit pand is nu de kapperszaak van Cor Loos gevestigd. Oudere Heezenaren herinneren zich ongetwijfeld dat de bekende huisarts P.H. Theeuwen hier jarenlang zijn praktijk had.

8  Een brievengaarder was een brievenverzorger op een klein dorp waar alleen een hulpkantoor was. (M.J. Koenen’s Verklarend Handwoordenboek der Nederlandsche Taal editie 1931.) Tegenwoordig worden we haast bedolven onder de post. Dat was vroeger zeker op de dunner bevolkte dorpen, wel anders. De boeren en andere inwoners van de uiteen gelegen gehuchten kregen nauwelijks post. Rouwbrieven bijvoorbeeld werden in die kringen niet verzonden. Twee buren van de overledene gingen betrokken familieleden en kennissen persoonlijk in kennis stellen van het overlijden van hun familielid of kennis en hen uitnodigen voor de uitvaart. Zo herinner ik mij nog dat twee mannen uit Lierop mijn ouders in kennis kwamen stellen van het overlijden van een ver familielid en hen tevens uitnodigden voor de begrafenis.

Wanneer men een brief schreef gaf men deze vaak mee aan de postbode die dan voor de verzending zorg droeg.

9  C.S. Smit verstrekte de genealogische gegevens van deze familie Guitjens.

Ga terug