Voornamen en Familienamen

Heemkronijk jaar:1987, jaargang:26, nummer:4, pag:123 -128

VOORNAMEN EN FAMILIENAMEN

door: J.Paans

 

I. VOORNAMEN

Vrijwel dagelijks komen wij in aanraking met onze voornamen, ook wel Doopnamen genoemd.

Het is uiteraard niet de bedoeling van dit artlkel om uitvoerig de hele geschiedenis van dit namengebied te vermelden, maar toch moet er voor een iets beter begrlp een aanvangstijd worden aangenomen.

In de eerste drie eeuwen van het Christendom, dat is de tijd waarin de christenen hevig werden vervolgd, droegen zij namen met een nog sterke heidense inslag, welke langzamerhand een christelijk kenmerk kregen. Die namen zijn onder te brengen in een aantal rubrleken, zoals namen naar:

 

Bloemen                                    Florentius, Leliosa

Deugden                                    Charitas, Elpis

Dieren                                        Agnes, Aquila

Feesten                                      Epiphanius, Paschasia

Geaardheid                               Constantia, Generosus

Geloofswaarheden                   Anastasius, Redemptus

Getallen                                     Primenius, Secundinus

Godheden                                 Apollinaris, Bachius

Historische personen               Apelles, Pompeius

Kleuren                                     Albina, Fuchsia

Landbouw                                 Cicercula, Rustica

Landstreken                             Ciprianus, Dalmatius

Lichaamsvorm                          Callistus, Longina

Maanden                                   Decembrina, Martrus

Rivieren                                     Cidnus, Nilus

Slafelijke afkomst                      Servilius, Vernaculus

Strijd voor het geloof                 Valens, Victricius

Vreugde voor het geloof           Gaudentius, Hilaritus

Vroomheid                                Deicola, Pientia

Waarzegging                             Augurius, Auspicius

Zeevaart                                    Marinus, Navalis

 

De christelijke namen hierboven waren de belijdenis van de opvatting, dat de bekering uit het heidendom en het ontvangen van het H.Doopsel, de mystieke betekenls hadden van een sterven en begraven van de oude mens en een wedergeboorte door Christus. 

Na de Kerstening van West-Europa hebben de Heiligen hun deel onder de prenomina slechts langzaam aan verkregen.

Het overgeleverde gebruik om kinderen naar de voorouders te vernoemen, is buitengewoon sterk blijven voortleven. Het taaie voortbestaan van de oud-heidense namen bij de Christenvolken hoeft ons niet te verwonderen, want omgekeerd zijn de Roomse Heiligennamen nog altijd trouw in gebruik gebleven bij onze eigen niet-katholieke landgenoten.

Wat sedert de zestiende eeuw met de persoonsnamen onder ons plaatsvond, heeft vermoedelijk ook plaatsgevonden bij de Kerstening van onze Germaanse voorouders.

Oorspronkelijk hebben zij het kind een naam gegeven, als een wens, b.v. "Bernhard",d.w.z. "hij moge sterk zijn als een beer".

Na verloop van tijd kenden zij de betekenis van de namen op zich niet meer. Zij zochten voor hun nakomelingen een naam, die op een of andere manier de naam van de ouders bevatte zonder op de eigenlijke betekenis te letten.

Hoe verliep de naamgeving in ons land sedert de Hervorming? Vader verliet de Moederkerk, maar behield wel zijn "doopnaam"; zo ook de kinderen. Al kregen de nakomende kinderen geen eigenlijke "doopnaam" meer, zij bleven toch geregeld naar grootouders of naaste verwanten genoemd worden. Dat vinden we in doop- en grafboeken van de Protestantse kerken en andere archieven. Ook thans gaat het nog niet anders.

Hoe kan er bij het geven van een naam, doopnaam, overeenstemming betracht worden tussen Vaderland en Kerk?

Ook bij het "dragen" van de voornaam, heel het leven door, komen deze twee met elkaar in aanraking. Hier hebben we te maken met de verschillende omstandigheden en de eisen van het leven, bijv.: het inschrijven in het Doopboek en de registers van de Burgerlijke Stand, kennisgeving in de leesbladen, het dagelijkse gebruik in de huiselijke en vriendschappelijke kring.

Waard om te vermelden is, dat er in de laatste eeuwen, bij ons Nederlanders een zonderlinge gewoonte is ontstaan, waardoor een uitzondering met de landen om ons heen is tot stand gekomen. Men schijnt zich in te beelden, dat Nederlandse benamingen niet veel meer zijn dan verbasteringen van Heiligennamen.

De waarheid is eigenlijk, dat we in de laatste eeuwen van de "Deftigheid", de goede vormen hebben verwaarloosd. Het gevolg is geweest, dat we als Nederlandse namen niet veel meer dan de afgekorte vormen, zoals deze in het dagelijks leven worden gebruikt, hebben overgehouden en die vinden we natuurlijk te "ordinair".

Andere volken schamen zich niet hun voornamen, ook bij de meest officiele gelegenheden, in hun eigen Moedertaal naar buiten te brengen. Zij staan er zelfs op om in de kerken afgelezen te worden met hun eigen Franse, Duitse, of Engelse voornamen.

Wij menen maar altijd dat we, openlijk optredend, eerst dan naar behoren voor de dag komen, als we in het Latijn worden aangediend: Petrus, Joannes, Hendricus, Carolus i.p.v. Piet, Jan, Hendrik, Karel.

Toch hebben wij in de Nederlandse taalschat wel degelijke vaderlandse namen, die goede en waardige vormen zijn voor de Griekse en Latijnse voornamen.

Zo werden onder invloed van het Latijn de oude Nederlandse vormen verdrongen, want we hebben ze in vroeger eeuwen wel echt bezeten. Enkele namen, die geheel volgens het Nederlandse taaleigen op waardige wijze de kerkelijke namen vervingen zijn: Willem, Bert, Thijs of Ties, Driek, Evert.

Menige oud-Nederlandse naam, die door de Latijnse vorm van de Kroniekschrijvers zijn zuiverheid had verloren, spreidde in de moedertaal veel zuiverder zijn afkomst en betekenis ten toon.

En zoals de Oud-Germaanse persoonsnamen nu nog voortleven in de Hoog- en Nederduitse geslachtsnamen, zoals boven besproken, zo staan de middeleeuwse goed Nederlandse vormen nog te lezen in hedendaagse geslachtsnamen b.v.: Evertsen, Gijsberts, Martens, Klaasen enz., ook in de plaatsnamen en natuurlijk in de oorkonden van onze geschiedenis.

Namen als Jaap, Klaas, Leendert, Toon, Ties of Thijs getuigen van eenvoud van zeden, zij spreken van open trouwhartigheid, zijn kort en krachtig, zij geven de zin weer van de stevige grondslag die landman en werkman altijd voor de maatschappij zijn en zullen blijven.

II FAMILlENAMEN

Een naamloos mens is in onze samenleving niet denkbaar. Men spreekt wel over 'Meneer of Mevrouw Dinges', omdat men iemands naam niet kent; een naam heeft de persoon in kwestie wel.

Men hoort zijn naam met trots te dragen. Meestal niet omdat de naam zo mooi of welluidend klinkt; maar de naam neemt een zo belangrijke plaats in het leven van een mens in, door het feit, dat hij zelfs met het "fatsoen" van de drager vereenzelvigd wordt.

Het is een grote eer "te goeder naam en faam" bekend te staan; en we worden woedend wanneer onze eer en goede naam door het slijk gesleurd worden. Zeer veel zakenlieden hebben hun populariteit en hun sukses te danken aan hun goede firmanaam. Hoe voornamer iemand is, des te meer zal hij zijn naam verdedigen en beschermen.  

De naam is een voorteken:"Nomen est Omen".

Al eerder is gezegd dat men zijn naam met ere hoort te dragen; dit is waarschijnlijk nog een overblijfsel uit de tijd, dat de naam nog zijn echte betekenis droeg. Toen eenmaal bij de naamgeving de betekenis van ondergeschikt belang werd (als het maar een naam heeft...), kon men rare dingen te zien krijgen, bijv. "Agnes" (=lammetje), bleek een monster van kwaadaardigheid te zijn. En "Frederik" (=rijk aan vrede), was de grootste ruziezoeker uit zijn omgeving. "Vrolijk" bleek een sombere man, terwijl "Grotendorst" een overtuigend geheelonthouder was.

Dit systeem hanteren we nu nog en het erge hiervan is, dat we ons neergelegd hebben bij deze slechte toestand.

Wat is een "Voornaam" en wat is een "Familienaam"?

We weten dat wel ongeveer, maar bij een Chinese naam bijvoorbeeld zijn we daar niet zeker van.

De oudste namen kennen we uit de Bijbel; dit waren waarschijnlijk "voornamen", bijv. Jozua zoon van Nun. De Bijbel spreekt ook over het geslacht van Abraham, Isaak, Jacob, David, enz. Als we dan verder nagaan dat vele geslachten de Bijbelse naam als geslachtsnaam dragen, rijst de vraag: waar moeten we deze namen dan onderbrengen?

Hetzelfde komt voor bij onze meer direkte voorouders, de Germanen.

Uit de doop en trouwregisters van omstreeks 1650 blijkt dat "achternamen" nog zeer zeldzaam waren.

De naam "Willem Barents" lijkt wel een complete voor-  en achternaam, maar in feite is het "Willem zoon van Barent"; misschien wel naar voorbeeld van de Bijbel.

Dikwijls werd ook een beroep genoemd, en als het beroep van vader op zoon bleef overgaan, werden deze namen erfelijk, b.v. Mulders = zoon van de Molenaar, en Deckers = zoon van de Lei-stro Dekker, Timmermans = zoon van de Timmerman.

Bij Keizerlijk dekreet van 18 augustus 1811 moest ieder, voor zover nog niet in het bezit daarvan, zich voorzien van een geslachtsnaam. In grote delen van het land werd dit gewoon voor kennisgeving aangenomen.

Wederom bij Keizerlijk dekreet van 17 mei 1813 werd bepaald dat men voor 1 januari 1814 een naam moest hebben; (onttrekking aan deze verplichting werd bestraft).

Dit hielp wel wat, doch veel humoristisch aangelegde mensen hebben toen een naam aangenomen waarvan ze later pas de nare gevolgen ondervonden. Niet in de zin van "Hoe komen we aan onze naam?" maar van "Hoe komen wij er weer vanaf?"

Een komplete verzameling van, alleen in het Nederlands

taalgebied gebruikte geslachtsnamen, heeft een zeer grote

omvang, omdat men er nagenoeg alle woorden in vindt die in een gewoon woordenboek voorkomen, bijv.: de Wijs, Spring in ' Veld, In ‘t Ven, Onbehouwen, Niemandsverdriet; verzin maar wat, er is een naam van.

Na het herstel van onze Onafhankelijkheid werd bij Koninklijk Besluit van 8 november 1825 bepaald, op straffe van een boete, dat ieder die nog geen vaste geslachtsnaam had, binnen zes maanden er een moest kiezen, en daarvan bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand een verklaring moest afleggen "in aanmerking nemende, dat het in sommige gedeeltes des Rijks nog steeds plaatsvindt, om geen eigenlijke geslachtsnaam te voeren, maar in tegendeel veranderlijke namen te dragen, en deze telkens bij verandering van woonplaats met andere namen, die ontleend worden van plaatsen of erven welke opnieuw met der woon betrokken zijn, te verwisselen.”

De Zuidnederlandse namen vertonen nog steeds een opmerkelijk verschil met de Noordnederlandse, de laatste zijn veelal in een nieuwe spelling geschreven, terwijl de Zuidnederlandse namen nu nog voor een groot deel de Middeleeuwse spelling vertonen. Bijvoorbeeld: Keersmaeker - Kaarsmaker, Duerwaerder - Deurwaarder, Muelenbrouck - Meulenbroek, De Cuenijnck - De Koning.

Over dit alles is natuurlijk nog veel meer te vertellen; er zijn hierover reeds veel boekwerken verschenen.

Hier volgen nog enige voorbeelden van onderverdeling van soorten van namen, waarvan een niet gering aantal ook in ons heemgebied voorkomt.

Voornamen als geslachtsnaam  Maarten —Martens

Met een Latijns tintje                  Bolle -Bolsius

Bijbelse namen                           Abel –Abel en, David -Davids

Beroepen                                    Beenhouwers, Biersteker, Bakker, Schepers

Landen                                        v.Beijeren, de Griek, de Kempenaar

Steden                                         v.Asten, v.Mierlo, v.Gennip

Plaatsbepaling                             Agter, v.Boven, v.d.Westen

Bodemgesteldheid                       v.Diepen, v.Duin, v.d.Zanden

Bouwwerken                                v.Kemenade, v.d.Burgt, v.d.Toren,   Huizinga

Dierenrijk                                      Evers, Konijn, Koolhaas, Adelaars, Kievits

Drinken en Roken                         Suurbier, Toeback

Economie                                      Aalmoes, de Baat, Krediet

Eigenschappen                              Frissen, Kragt, Regtop

Familie Betrekkingen                     Bestebreur, de Voogt, Broers

Gereedschappen                           Bijlmaker, Houtepen, Planken,          Vingerhoets

Geschiedenis                                 Bestevaer, de Geus, Zwijgers

Jacht en Visserij                             de Jager, Spoor, v.d.Hengel, Vuijk

Kleuren                                           Blauw, Blank, de Bont

Landbouw                                       v.d.Akker, de Boer, Paanakker

Uiterlijk                                            de Kleine, Dikkers, de Reus, de Vet

Muziek, Zang, Dans                        Blaser, Bongers, Schellens,  Weddelier, de Zanger

Veldnamen                                      v.Donk, v.d.Berg, v.Hoek, v.d.Hurk, Hurriks, v.Beek, v.Vliet, v.Dijk

Adel                                                 v.Limburg Stirum

                                                         Quartes van Ufford

                                                         v.Tuijll van Serooskerken

LITERATUUR

J.J.de Graaf; Nederlandse doopnamen; 1915

J.A.Meijers en J.C.Luitingh; Onze Voornamen; 1963

A.Hallema; Wat zegt een naam?; 1963

M.Schönfeld; Nederlandse waternamen; 1955

I.Karsten ; Noordhollandse plaatsnamen; 1951

A.Huizinga; Encyclopedie van namen; 1955

P.Vince van Wijk; Boerderij namen.

 

Ga terug