Een predikant aan de basis van de bandindustrie te Heeze

Heemkronijk jaar:1987, jaargang:26, nummer:3, pag:72 -82

EEN PREDIKANT AAN DE BASIS VAN DE BANDINDUSTRIE TE HEEZE

door: C.S.Smit

 

Het zal niet lang meer duren, dan gaat de misschien wel oudste plaatselijke industrie, de bandfabrikage, Heeze verlaten (1). Dan kan de man met de slopershamer aan de, voor Heeze, grootste klus aller tijden beginnen! Het begin heeft hij trouwens al gemaakt, met het neerhalen van de villa van de familie Vullinghs. Waarschijnlijk als herinnnering heeft men de bomen met het daarin gegroeide tuinhek laten staan. Niet gek bedacht, het is een "Gedӓchtnishecke" geworden. Dat spaart het geld voor een monumentje "ter herinnering" uit. We beginnen in Heeze ondertussen aardig aan het gedreun van de sloophamers en de daarbij behorende stofwolken te wennen.

Hoe begon het allemaal, de bandindustrie in Heeze? In het jaar 1856 hadden de emeritus predikant Adolf Johan Diemont en de duitser Ferdinant Pönsgen door de Heezer notaris Freher een vennootschap tussen hen laten vastleggen. Het dokument is interessant genoeg om hier gedeeltelijk weer te geven (2).

"De comparanten zullen Gemeenschappelijk onder de firma van Ferdinand Pönsgen en compagnie fabriceren en handeldrijven in Breikatoen band en katoenen-manufacturen en voor gemeenschappelijke reekening uitoefenen de daaraan verbondene Ververij en andere doorgaans met voorschreven fabricaat verwante voorwerpen. Dezelve zal aanvang nemen met den eersten July dezes jaars en wordt aangegaan voor de tijd van tien jaren….. De Voorwaarden waarop de Contactanten zijn overeengekomen deze Vennootschap aan te gaan zijn de volgende:

Artikel een.

De fabriekwerktuigen en gereedschappen voorkomende op de ten deze gehechte lijst gemerkt B (welke lijst gelijktijdig met dit contract ter registratie zal worden aangeboden) zullen zijn en blijven het privaat eigendom van den eersten contractant de Heer Adolf Johan Diemont voornoemt; terwijl de fabriekwerktuigen en gereedschappen voorkomende op de ten deze gehechten lijst gemerkt A (welke lijst mede gelijktijdig met dit Contract ter registratie zal worden aangeboden) het privaat eigendom zijn en blijven zullen van den tweeden Contractant de Heer Ferdinant Pönsgen voornoemd(…..)

Artikel twee.

Zoowel de fabriekwerktuigen en gereedschappen voorkomende op de voorschreven ten deze gehechte lijsten gemerkt B. en A. als die voortaan ten behoeve der onderneming zullen worden aangekocht worden benevens het huis ende gebouwen waarin het fabricaat wordt uitgeoefend en tot berging dient der gefabriceerde en ongefabriceerde goederen zullen voortaan uit de kas der onderneming in behoorlijke staat worden onderhouden en zullen de werktuigen en gereedschappen welke uit de kas der onderneming worden betaald en waarvan eene afzonderlijke lijst zal worden gehouden, het gemeenschappelijk eigendom zijn der beide vennooten (.....)

Artikel vijf.

De uitvoering van alles wat tot deze onderneming behoort en met dezelve in betrekking staat is en blijft opgedragen aan den tweeden contractant welke zich daarmede belast, met dien verstande echter dat de eerste contractant mede bevoegdheid tot handelen zal hebben terwijl beide voor de onderneming zullen kunnen tekenen. Worden echter voor het geval van opname van gelden ten behoeve der Compagnieschap de privé handteekeningen van beide contractanten uitdrukkelijk gevorderd (.....)

Artikel zeven.

De winst die door deze ondeneming wordt verkregen, zal door ieder der contractanten voor de helft worden genoten, terwijl het verlies het welk door dezelve moge worden geleden, voor ieder hunner voor de helft zal worden gedragen. (.. ..)

Artikel tien.

In geval van overlijden van den tweeden contractant (Pönsgen) voor het eindigen van dit contract zullen de boeken terstond moeten worden afgesloten en de zaken deze onderneming betreffende door den eersten contractant ten spoedigste geliquideerd, terwijl bij aldien deze laatsten mogt komen te overlijden zulks geene ontbinding van dit contract zal ten gevolge hebben, maar de onderneming voor rekening van den tweeden contractant en de rechtsverkrijgenden des overledenen worden voortgezet tot op den tijd voor de expiratie (aflopen van het contract) bepaald. (.....)

Artikel twaalf.

De contractanten verbinden zich om ter zake van deeze overeenkomst met elkander te zullen handelen als lieden van een zonder eenige uitvlugten te zoeken, of op grond van onvoorziene zaken of onnauwkeurigheden de nakoming van dit contract te ontduiken, maar te zullen te werk gaan ter goede trouw: terwijl zo er onverhoopt eenig verschil mogt ontstaan daar over nimmer eenig regtsgeding zal mogen worden gevoerd, maar zulks moeten worden beslist door een scheidsman, met onderling goedvinden, of bij verschil daaromtrent door de Arrondissements Regtbamk te Eindhoven te benoemen. Waarvan akte.

Aldus gedaan en verleden te Heeze ten kantore van ons notaris, heden den eerste Julij achttien honderd zes en vijftig in de tegenwoordigheid van Cornelis Fische van beroep kleermaker en van Nicolaas Buis van beroep veldwachter, beide te Heeze woonachtig, als getuigen, en hebben comparanten de gemelde getuigen en de notaris deze minute onmiddelijk na gedane voorlezing derzelve getekend.”

 

Minstens zo interessant zijn de in het kontrakt genoemde lijsten. Die van Pönsgen is de grootste. Zij bevat o.a. 9 bandmolens, ketels, potten en kuipen voor het verven, 13 lampen, haspels, spoelen, een bandpers, scheerramen en scheerbanken, tafels, stoelen enz. Een jaar voordat dit kontrakt opgesteld werd waren er trouwens al andere voorbereidingen getroffen door de heren. In maart 1855 kopen Pönsgen en Diemont een huis met wat grond van de Heezenaren Lodevicus van der Velden en zijn vrouw Goverdina van Veldhoven (3). Op dit perceel, waar de heren ook hun fabriek begonnen, staat nu de St.Janskerk(4}. Het afgebeelde kaartje geeft de situatie weer zoals die was omstreeks 1832. De kopers laten zich vertegenwoordigen door de Heezer wever Leonardus van de Rijt. Op de gekochte percelen rust een kapelpacht ten bedrage van f 1,05 te betalen aan de Hervormde Gemeente van Heeze. De kerkvoogd reageert heel attent en maakt ook melding van de last die op het stuk grond rust (5).

Hoe kwam het tweetal ertoe in Heeze dit bedrijfje te beginnen? De juiste reden is niet bekend. Had Diemont bepaalde relaties met b.v. Ds. Kremer? Ook de reden waarom Diemont, hij was toch al 56 jaar oud, dit bedrijf aanving, is niet te verklaren. Dat hij het voor zijn kinderen deed, is ook nauwelijks aannemelijk. Hij had 2 zoons, de ene was predi- kant, net als zijn vader en grootvaders, de andere was geneesheer (6). Of was het geldbelegging? Even hebben we gedacht dat Diemont een voorbeeld had genomen aan de Bladelse predikant Ds. van Dissel. Van Dissel was uit sociale bewogenheid een linnenweverij begonnen. Twee zoons van hem bouwen dit later te Eindhoven uit tot een groot Bedrijf(7).

De tijd dat Diemont zijn fabriek begon was waarschijnlijk nog voordat van Dissel aktief werd in de textiel.

Ook dachten we dat een schoonzoon van Diemont, Christiaan Oswald Henny, er iets mee te maken heeft gehad, omdat zijn vader niet onbekend was met Heeze (8). Maar de kontakten met Henny waren toch van latere datum. Misschien dat een wat uitgebreider onderzoek naar de familie Diemont iets op zou kunnen leveren.

Helaas voor hem bracht het verblijf in Heeze Diemont niet veel geluk. Over de bedrijfsresultaten van Pönsgen en Co. is ons niets bekend. Uit stukken in het kasteelarchief van Heeze weten we dat zlj ook aan partikulieren leverden (9). lets wat in die tijd een normale zaak was. Bij het bedrijf was een vertegenwoordiger in dienst, Jean Louis Rovers, een notariszoon uit Geldrop (10).

Toen er omstreeks 1861 sprake was van het aanleggen van een spoorlijn Eindhoven - Helmond, was Diemont één van de pleiters om de lijn langs Celdrop te laten lopen. We lezen in zijn brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken, "..... dat het van het meeste belang moet worden geacht dat deze lijn getrokken wordt langs de Gemeente Geldrop, vermits deze van weege hare aanzienlijke fabrieken bij een versneld verkeer ten zeerste is geinteresseerd terwijl hiervoor ook andere nabij gelegen Gemeenten en bepaaldelijk de gemeente Heeze op een klein uur afstand van Geldrop gelegen in de voordeelen van een niet zeer verwijder spoorweg-verband zoude kunnen deelen.” (11)

De grote tegenslaq van het jonge bedrijf was het overlijden van de firmant Ferdinant Pönsgen in 1859 (12), dus 4 jaar na de start van de onderneming. Uit het vennootschapsverdrag wordt duidelijk,dat hij de vakman was in het bedrijf. Pönsgen, die 36 jaar oud geworden is, was samen met zijn moeder en 2 zusters vanuit Kaldenkirchen in Duitsland naar Heeze gekomen. Hij woonde volgens de opgave van de trans- portakte in maart 1855 te Weert, hoewel hij daar niet ingeschreven stond. Toch zou hij daar gewoond kunnen hebben, omdat in de kerkelijke attestatie staat dat hij in de herfst van 1853 Kaldenkirchen al verlaten had. Het lidmatenboek noemt als datum van inlevering van de attestatie, 7 september 1856 (13).

De familie Pönsgen woonde, evenals trouwens de Diemonts, in een huis bij de fabriek op Strabrecht. Pönsgen was vrijgezel en na het overlijden van zijn moeder liet hij samen met zijn Zusters testamenten maken. Hierin benoemde hij zijn zusters tot universeel erfgenaam (14). Na het overlijden van Ferdinant maakten zijn zusters hun spulletjes te gelde en vertrokken naar Düsseldorf (15). In het archief van de Hervormde kerk bevindt zich de attestatie van de familie Pösgen; deze luidt (16):

“ Die Familie des verstorbenen Fr. Wilh. Pönsgen, namentlich, dessen Ehefrrau Catharina Gertrud geb. Lenssen u. Kinder: Catharina, Caroline u. Ferdinand sind bis zum Herbste des jahres achtzehnhunderddreiundfünfzig Glieder unsere evangelischen Gemeinde gewesen. Jedem wir solches hierdurch bescheinigen, ersuchen wir alle evengelischen Pfarrer u. Kirchenvortsteher, denen siese vorgezeigt wird, dieselben in ihre kirchliche Gemeinschaft aufzunehmen u. ihnen in christlicher Liebe zur Förderung ihres Seelenheils behilflich zu sein, wozu der Herr seinen Beistand in Gnaden geben wolle.

Der vorstand der evang. Gemeinde

Kaldenkirchen 25 Mӓrz

1856 ..?.. Pfarrer”.

Er onder heeft Ds. Kremer geschreven:

“ De gezusters Carolina en Catharina Pönsgen

Zijn met Kerk. Attestatie vertrokken naar Düsseldorf in Pruissen den 12 mei 1860

g.t. Kremer Predikant”

 

We schreven al dat Diemont niet veel geluk heeft gehad in Heeze. Was de eerste tegenslag het overlijden van zijn compagnon in 1859, ontvielen in de jaren daarna hem een hele reeks geliefden, waaronder in 1871 zijn vrouw (6). De Diemonts hadden ook enkele kleinkinderen in huis, w.o. de oudste kleinzoon Klaas. De jongen overleed 2 maanden voor zijn grootmoeder op 21-jarige leeftijd. Twee andere kleinzoons werden na het overlijden van hun moeder in het gezin van Ds. Kremer opgenomen; daaronder was een naamgenoot van de fabrikant, Adolf Johan. De jongen ging voor onderwijzer studeren. Hij ontving onderricht in Heeze en in Eindhoven. Na een tijdje onderwijzer geweest te zijn in Velp en Arnhem ging hij naar Ned. Oost-Indie, waar hij aan de militaire school te Meester Cornelis een officiersopleiding ontving. In augustus 1890 kwam hij op het eiland Flores om het leven. Theo Kremer, de jongste zoon van Ds.Kremer, vertelde het levensverhaal aan de korrespondent van de Meierijsche Courant, die het verhaal publiceerde. We lezen over het levenseinde van de jonge Diemont:

".....door inlanders aan een boom gebonden, is hij door die kannibalen op wreedaardige wijze vermoord". (17)

De fabrikant Diemont is predikant geweest in de Ned.Herv. Kerk. Zijn laatste standplaats was Ameide in de Alblasserwaard. In deze plaats werden ook de meeste van zijn 12 kinderen geboren. De helft daarvan overleed heel jong. Buiten de twee genoemde zoons, had het echtpaar Diemont alleen nog dochters. De oudste daarvan trouwde in 1871 met de oudste zoon van Ds.Kremer (18). Een jongere dochter trouwde in 1863 met de Stratumse fabrikant Christiaan Oswald Henny. Henny was in 1861 vennoot geworden van de wollenstoffenfabrikanten von der Nahmer en Jӓger (7). In de trouwakte van zijn dochter in 1863 wordt Diemont rustend fabrikant genoemd. Wie was er toen de eerste man?

Diemont woonde hier al 8 jaar toen hij in de kerkeraad van Heeze werd opgenomen. Samen met o.a. de notaris Freher en de tuinman van het kasteel, Johannes Glaudi, maakte hij vele jaren deel uit van dit bestuur (19).

In totaal 18 jaren woonde Diemont in Heeze toen hij in 1873 vertrok. Via notaris Neomagus van Heeze liet hij zijn hele privebezit verkopen. Bovenaan de lijst van verkochte spullen staat de geit, die voor f 12,- door Rogier Sprengers werd gekocht. Een klok ging van de hand voor f 10,- (20). Het jaar daarvoor deed hij pogingen om zijn fabfiek aan de man te brengen via een openbare verkoping. De advertentie hiervoor geplaatst in de Meierijsche Courant spreekt van een ”goed beklante en in volle werking zijnde linnen en katoenbandfabriek en onmiddelijk daaraan verbonden ververij….. gelegen onder de gemeente Heeze terplaatse genaamd Straaprecht op slechts 4 minuten afstand van den Rijks  Kunst- of Grindweg naar Einhoven op Weert en zeer nabij de rivier de Aa, die een gunstige gelegenheid aanbiedt tot het spoelen van Garens …..!.....” (21)

De veiling vond plaats op 1 februari. Het was de Heezer koopman en aannemer van publieke werken Francis van den Berg, die op f 4625,- inzette. (22). Het moet een hele teleurstelling zijn geweest voor Diemont toen 14 dagen later de definitieve afwikkeling plaats vond en bleek dat er verder geen belangstelling voor het bedrijf was. We lezen in de akte: ”.....niemand meer verschenen om alsnoch te hogen of af te slaan. Waarna den heere komparant verkoper verklaarde de onderwerpelijke goederen op te houden en alzoo deze verkoping geheel buiten effect te stellen.”

Hij zal daar zeker spijt van hebben gehad, want het jaar daarop werd de hele zaak, ”Heerenhuis met fabrieksgebouw en tuin" verkocht aan de Heezer sekretaris Anthonius Philippus Vossen, voor het bedrag van f3500,-. Diemont had Heeze toen al verlaten en werd vertegenwoordigd door de Heezer blauwwerker Martinus van Tilburg, verder ”compareerden er voor notaris Neomagus”  de kinderen van Diemont of hun erfgenamen of voogden van de kleinkinderen. Onder hen bevond zich ook de oudste zoon van Ds.Kremer, Arnoldus Jo- hannes Cornelius, direkteur van de Nieuwe Arnhemsche Courant. Sekretaris Vossen probeerde de zaak verder te runnen, maar het ging falikant fout. In maart l874 moest hij een grote hypotheek op zijn bezit nemen en het jaar daarop op 15 november 1875 spreekt de Arondissements Rechtbank te Eindhoven het faillissement over Pönsgen en Co. uit. Rond de jaarwisseling vond de openbare verkoping plaats van wat de eerste industrie voor Heeze was, de band- en lintfabriek Ferdinant Ponsgen en Co.

Koper was Johannes Franciscus Pompen, "voor zich als voor Johannes Vullighs, Fabrikant en Hendrikus Deelen, Wethouder te Heeze.”

 

NOTEN

(1) Zie Eindhovens Dagblad, dinsdag 31-03-1987.

(2) S.A.Z.O.B. Not.Heeze, 1238-98, 01-07-1856.

(3) Idem                               1237-32, 14-03-1855.

(4) Zie de artikelen in dit tijdschrift betreffende Sint Jan Heeze door Mr.E.A.Engels; jaargang 22 (1983) v.a. nr. 2.

(5) Archief Ned.Herv.Kerk Heeze ca. invent. nr.44-9.

(6) Nederlands Patriciaat, 1956. "Genealogie Diemont". Adolf Johan Diemont, geb. Giessen-Nieuwkerk, 22-06- 1799, zoon van Christiaan en Maria Wouters. Overleden te Elden, 02-1-1883. Trouwde te Streefkerk, 11- 08-l824 met Everdina Waller, geb. Ressen, 30-11-1803 en overleden te Heeze 24-09-1871. Zij was een dochter van Johannes en Maria Anna Biesterveld.

(7) Dr.J.M. van Oirschot; Eindhoven een samenleving in verandering, Deel 1, 1810-1920, blz. 160.

(8) Kasteelarchief Heeze inventaris nr. D64-10.

(9) Idem; voorlopig invent. nr. f402.

(10) Jean Louis Rovers, geboren te Geldrop 16-01-1840. Zoon van notaris Frederik Rovers en Geertruida Helena Backers.

(11) S.A.Z.O.B. Heeze AA 1726.

(12) Ferdinant Pönsgen, geboren te Kaldenkirchen (Dld.) 23- 07-1822. Overleden te Heeze 11-04-1859. Hij was een zoon van: Friedrich Wilhelm en Catharina Gertrud Lenssen. (De naam van de moeder zoals opgegeven in de kerkelijke attestatie. Zij overleed te Heeze op 22-5-1857)

(13) Archief Ned.Herv.Kerk Heeze c.a. inv. nr. 5.

(14) S.A.Z.O.B. Notarieel Heeze 1239-40, 15-02-1858.

(15) Gegevens uit het Kasteelarchief, voorl. inv, nr.f399,   

De dames Van Tuyll van Serooskerken kopen voor f 33,- op de verkoping Pönsgen een ”kagchel".

(16) Archief Ned. Herv. Kerk Heeze c.a. invent.nr. 11b-55.

(17) Meierijsche Courant, 18-10-1890.

(18) Arnoldus Johannes Cornelius Kremer, geb. Heeze 28-09- 1828. Overl. Apeldoorn 01-04-1918. Trouwde te Heeze op 22-06-1871 met Maria Adolphina Johanna Diemont, geb. Ameide 10-12-1832. Overleden te Gorinchem 11-10-1892. Arnoldus studeerde medicijnen te Utrecht, brak de studie af. Was boekhouder op een wollenstoffenfabriek te Geldrop en werd in 1868 redakteur van de Nieuwe Arnhemsche Courant. Van zijn hand verschenen artikelen op historisch gebied.

(19) Archief Ned.Herv.Kerk Heeze c.a. invent.nr. 3.

(20) S.A.Z.O.B. Notarieel Heeze 1245-85. 27-06-1873.

(21) Meierijsche Courant 20-01-1872.

(22) S.A.Z.O.B. Notarieel Heeze 1244-9/17. 1/15-2-1872.

Bij gelegenheid van het 100-jarig jubileum van Vullinghs B.V. in 1965 verscheen er in dit blad van de hand van de heer J.Aerts een artikel over de geschiedenis van dat bedrijf.  4de jaargang nr.4.

Met dank aan Mevrouw P.C.de Haas- van den Boer uit Valkenswaard, die mij de kranteartikelen voor dit artikel aanreikte.   

 

Ga terug