In faveur van justitie

Heemkronijk jaar:1998, jaargang:37, nummer:2, pag:82 -84

IN FAVEUR VAN JUSTITIE

door: Leo Driessen

 

De achttiende oktober van het jaar 1725 was voor de bewoners van Bruggerhuizen wel een heel merkwaardige dag.

‘s Morgens ontdekten ze dat Anneken Pouwels van Dael, een van de naegeburen, door verhanging om het leven was gekomen. In de namiddag al van diezelfde dag stonden vijf medebewoners voor de schepenen (bestuurders van de heerlijkheid) om een verklaring af te leggen over hetgeen zich die dag in hun omgeving had afgespeeld.

Jan Verbraeken, met zijn 36 jaar de jongste van de vijf, had het meest te vertellen over die morgen. Ook Roelof Adriaans, 50, Jan Jacobs Laets, 52, Thomas Jan Claessen, 59, en Peeter van Dael, 66 en daarmee de oudste van het vijftal, gaven informatie over hun belevenissen. (Bij de opgegeven leeftijden dient u steeds te lezen: ongeveer. In die tijd hield men wat dat betreft steeds een slag om de arm. Daarom schreef men toen out ontrent en dan het aantal.)

Uit de verklaring van de vijf bleek dat het ‘s morgens toch nog even had geduurd voordat ze de omgekomen vrouw hadden gevonden.

Jan Verbraeken en later ook Thomas Jan Claessen hadden, zodra bekend werd dat Anneken spoorloos was, haar allereerst gezocht langs de rivier de Tongelreep. Het was logisch dat een zoekactie juist daar startte. Ruim twee jaar daarvoor namelijk hadden kinderen bij die andere Leenderbrug, tussen Sterksel en Leende, in de rivier de Aa gevonden een doode mensch en daer leijt een hoet bij. Johan van Dingen, medicijns-Doctor binnen de Stadt Eindhoven, Theodorus Arnoldus Beels, meester-chirurgijn van Leende, en Melchior de Wilde, meester-chirurgijn te Heeze, hebben de onbekende dode man toen onderzocht en zij hebben bevonden dat den nek ofte den hals van denselven doode man volkomentlijck was gebroocken.

Dat was 11 juli 1723. Maar de vermiste vrouw van Bruggerhuizen bleek op de achttiende oktober 1725 niet in het water, niet in of langs de Tongelreep te liggen. Ook niet in een waterput, niet ergens op straat of in het veld.

Onverrichterzake gingen Jan Verbraeken en Thomas Jan Claessen om ongeveer acht uur naar het woonhuis van Anneken en haar zuster Jenneken.

Op de koestal daar wachtte hen een onaangename verrassing. Daar hing Anneken met haar hals aan een touw dat aan de wormt (de steunbalk van het dakgebint) was vastgemaakt. Naast haar stond een ladder. De vrouw bleek al dood te zijn.

 

        

 

 

 

 

 

 

 

 

Jan en Thomas hebben daarop aan verscheidene buren hun droeve vondst verteld. Om ongeveer tien uur heeft Jan Jacobs Laets haar nog zien hangen. En om twee uur hebben Jan Verbraeken en Peeter van Dael de vorster (veldwachter) van Leende, Wijnant Jan Wijnants, van het voorval op de hoogte gesteld.

Later die dag wilden twee schepenen, in faveur van justitie, allereerst en meteen nagaan of zuster Jenneken een rol in deze zaak kon hebben gespeeld.

De opgeroepenen verklaarden dat zij er uiteraard mee bekend waren dat Anneken en Jenneken vele jaren bij elkaar hebben gewoond en lang één huishouden hebben gevormd. Zolang zij Jenneken gekend hebben, is ze altijd simpel, onnoosel en innocent geweest. Nooit hadden de vijf getuigen aan haar iets kwaadaardigs gemerkt en evenmin dat zij eenige Boosheden in haere sinneloosheijt heeft begaen. Wel hadden ze gemerkt dat Anneken sinds enige tijd vele tekenen van sinneloosheijt ende kranksinnigheden heeft gegeven.

Toen het beide bestuurders duidelijk was dat Jenneken niets met de dood van haar zus van doen had, lieten ze de vijf mannen nog eens haarfijn vertellen wat er die morgen precies gebeurd was.

 Van de afgelegde verklaringen werd een verslag gemaakt dat aan de vijf werd voorgelezen. Die bleven bij hetgeen ze naar voren hadden gebracht en zetten hun handtekening. Roelof Adriaans en Thomas Jan Claessen plaatsten echter een kruisje omdat zij niet konden schrijven.

 

Daarop verklaarden de twee schepenen dat de opgeroepen personen Anneken Poulus van Dael voor dood hebben zien hangen op heden den agthienden october seventhien hondert vijf en twintigh.

Toen zetten ook zij hun handtekening: Wilhelmus Bull, schepen, en Dirck Bacx, schepen.

De laatste handtekening werd gezet door (Johan) Caspar Nobel, secretaris der vrije Grontheerlijcheijt van Heesen ende Leende. Deze secretaris was niet helemaal onbekend met Bruggerhuizen. Juist aan de andere kant van de Tongelreep, op Valkenswaards gebied, ten zuiden van die Leenderbrug had hij grond, die wel eens vloeiveld of vloeiweide werd genoemd.

Zo werd binnen twaalf uur een onnatuurlijke dood ontdekt, gemeld, onderzocht en volgde er een uitspraak.

Als later Jenneken komt te overlijden, wordt Dirck Bacx benoemd tot curator van de desolate boedel. In die hoedanigheid zal hij nadien grond verkopen aan de Valkenswaardse valkenier Wouter Sprengers.

 

BRONNEN

Streekarchief Regio Eindhoven te Eindhoven

-            Archieven van de schepenbank Heeze, Leende en Zesgehuchten, 1400-1810, inventarisnummer 1657, folio 94v-97v.

-            Archief van de schepenbank van Waalre en Valkenswaard, 1446-1810, folio 33.   

Ga terug