Zomaar een H.Hartbeeld

Heemkronijk jaar:1997, jaargang:36, nummer:1, pag:28 -34

ZOMAAR EEN H.-HARTBEELD

door: Eli Ketelaars

 

Als paarlen gestikt op een bruidskleed liggen ze verspreid over de Brabantse en Limburgse landouwen: de kapellen, de kruis- en H.-Hartbeelden. Ze zijn de stille getuigen van een tijd die men pleegt aan te duiden als de periode van het Rijke Roomsche Leven. De tijd waarin de emancipatie van het katholieke volksdeel min of meer was voltooid. In alle geledingen van de maatschappij was het rooms wat de klok sloeg. Het ”Rijke” dient men op te vatten als gevarieerd en zeker niet als welvarend, want het hele land zuchtte onder de gesel van de crisis zonder weerga, die zo rond 1935 haar hoogtepunt bereikte. Wellicht dat de onvoorstelbare armoede een gevoel van saamhorigheid bij de katholieken opriep, die zich na de oorlog nooit meer zo overdadig  gemanifesteerd heeft. De kerkelijke hiërarchie, vanuit Rome gedecreteerd, had het voor het zeggen, al ervoer de gewone gelovige dat niet zo drukkend op zijn dagelijks reilen en zeilen. Men mag gevoeglijk aannemen dat uit de gegroeide lotsverbondenheid onder de ‘Roomsen’ dit zeer manifest naar buiten werd uitgedragen. In die zin moet men het woord "triomfantalistisch" dan ook beschouwen. De strijdliederen uit die tijd liegen er niet om. Het uitdragen van een soort machtsgevoel resulteerde o.a. in het oprichten van kruis- en H.-Hart-beelden langs de openbare weg of in de bebouwde kom van gemeenten. Zulks ook in Geldrop. In 1930 werd een H.-Hartbeeld opgericht op een stuk grondgebied, eigendom van de gemeente Geldrop, ongeveer op de hoek van de Heggestraat-Stationsstraat. Het inzegenen van het beeld dat met een deftig woord "intronisatie" genoemd wordt, had plaats in aanwezigheid van alles wat zich rooms voelde of deed alsof. Burgemeester Fleskens, die het beeld ter gelegenheid van zijn 25-jarig huwelijk geschonken had, zal niet bij de vervaardiging van het beeld aanwezig geweest zijn, want dan zouden er zonder twijfel harde woorden gevallen zijn. Maar dat is een ander verhaal dat verderop in deze verhandeling nader beschreven wordt.

 

De lokatie

De plaats van het H.-Hartbeeld was goed gekozen; vlakbij de monumentale Brigidakerk en de helaas verdwenen pastorie in de Kerkstraat - nu Heuvel. Op de hoek van de Heggestraat - in de volksmond "het Strutje" geheten - stond vroeger een sigarenwinkel.

Het rokersmagazijn werd gedreven door Piet Hu en Mieke de Karebolsigaar. Beide namen eisen een nadere verklaring. Piet Hu was een mannetje wiens meest geliefde houding was ergens onbeweeglijk op de plaats rust te staan, steevast de handen op de rug. Hij spaarde aldus veel energie: desondanks was hij graatmager. Zijn vrouw Mieke was wanstaltig dik; ze had een peervormig lijf, dat ook wel iets weg had van een torpedo of een bolknak. Ze was altijd opgewekt en blij van zin. Na hun verscheiden werd de winkel overgenomen door Janus van Happen. Tussen de winkel en het H.-Hartbeeld liep nog een sintelpad, aan het einde waarvan een stal stond, die onderdak bood aan twee paarden van het vervoersbedrijf Van der Stappen, dat nu nog (uiteraard in een andere vorm) bestaat. Rechts van het H.-Hartbeeld stond het bloemenmagazijn van Bram van Wort, een kweker die het zichzelf niet al te moeilijk maakte. Het bedrijf is later overgenomen door Braun en Broos. Een eindje verder stond een befaamd hotel-restaurant, Hof van Holland geheten; ook dit prachtige pand moest om voor mij onbegrijpelijke redenen verdwijnen. Bij mijn weten heeft het Hof van Holland niet bijzonder gefloreerd.

 

Het beeld

Tot de jaren des verstands gekomen waren, begaf ik mij dagelijks naar de Nazarethschool - nu de Volksuniversiteit - om daar ingewijd te worden in de elementaire beginselen van de wetenschap. Vier keer per dag passeerden we het H.-Hartbeeld. Ik was toen zes jaar oud. Het beeld was maagdelijk wit en bleef in mijn ogen altijd zo. De tand des tijds en de smog hebben er in de loop van de laatste veertig jaren een grauw beeld van gemaakt. Wel ontsnapte het beeld aan de veranderwoede in de katholieke kerk die plaats vond na het Tweede Vaticaans Concilie. Het beeld leidde een kwijnend bestaan. De H.-Hartverering was - zeker naar buiten - ineens uit den boze. Het beeld kon geen aanspraak maken op enige artisticiteit. Omdat het beeld voor vele mensen een brok nostalgie insluit, is het beeld gebleven. En terecht, gezien het enthousiasme waarmee door de goegemeente gereageerd werd op de restauratieplannen.

 

De viering

Eigenlijk moet ik zeggen: H.-Harthulde. Deze uitbundige, blije, jaarlijkse manifestatie vond steevast plaats op de vrijdag na het octaaf van Sacramentsdag. Het is best mogelijk dat weinig lezers weten wat deze laatste zin inhoudt. Aangezien dit verhaal geen godsdienstig onderricht insluit, kan men zich desgewenst om nadere uitleg vervoegen bij een geestelijke. Het is trouwens zeer wel mogelijk dat de eerste de beste religieuze ambtsdrager het ook niet (meer) weet. Op genoemde vrijdag, waarop de 'koperen ploert` meestal de kaalhoofdige jongenskoppen teisterde, stroomden de schoolkinderen van heel Geldrop naar die speciale plek aan de Stationsstraat.

 

De plechtigheden duurden lang, te lang, maar omdat gedeelde smart halve smart is, overleefden we het. De befaamde strijdliederen, o.a. "O, Koning van Geldrop", deden de van hitte trillende lucht daveren. Daarna mocht iedereen een bosje bloemen op de treden van het H.-Hartbeeld leggen. Het waren meestal boeren-bloemen, zoals theebloemen oftewel muurbloemen. Doorgaans was het eigen teelt, maar meer welgestelden kochten hun ruikers bij bloemenzaak Maas op het Bogardeind of bij Bram van Wort; laatstgenoemde was van protestantsen huize.

Dat was hem niet aan te zien, zoals men vroeger weleens van niet-katholieken beweerde. Bram leverde zijn bloemen aan gelovigen van alle gezindten. Men mag dus gerust spreken van een oecumenische samenwerking in een zeer pril stadium. Na afloop en na onze zondagse kleding afgelegd te hebben, kregen we een ijsje van 2 cent, bestaande uit bevroren pudding. Als je echt geluk had, kreeg je een ijsje van 3 cent van de Verenigde Banketbakkers; hun ijsjes van 5 en 10 cent bleven voor de meeste arme drommels onbereikbaar.

 

De veranderingen

Op een gegeven moment verdwenen de roemrijke, zo men wil, roemruchte manifestaties bij het H.-Hartbeeld. Misschien kan dit toegeschreven worden aan de nieuwe wind die ging waaien na Vaticanum II. Wanneer de laatste openbare "happening" plaatsvond, heb ik niet kunnen achterhalen, misschien kunnen de kerkelijke archieven uitsluitsel geven. De ontluistering van het H.- Hartbeeld zette wel in, maar niet door. Een aantal cultuurminnende lieden van diverse pluimage herstelden het beeld bij tijd en wijle provisorisch, hielden de onmiddellijke omgeving schoon en zorgden geregeld voor een bloemetje. In dit verband noem ik, naast de klussengroep van de Brigidakerk, de firma Braun en Broos, waarvan de zaakwaarnemer Piet van de Broek verregaande, positieve bemoeienissen wijdde aan het H.-Hartbeeld. De praktische uitvoering is de laatste jaren in zeer goede handen (geweest) van de heer Tiny Roelofs. Maar het monument zou binnen afzienbare tijd wellicht toch uit het dorpsbeeld verdwenen zijn als het jaar 1996 geen aanleiding geworden was tot een actie om het beeld te redden en te bewaren voor de toekomstige generaties.

 

200 jaar Brabant

In het kader van de viering van het 200-jarig bestaan van de provincie Noord-Brabant hebben een aantal lieden van de Geldropse bevolking de handen ineengeslagen en voortvarende plannen ontwikkeld om dat jaar nog het H.-Hartbeeld grondig te restaureren. De genoemde werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de gemeente, het parochiebestuur van de Brigidakerk en de heemkundekring. Fondswervende activiteiten hebben ertoe geleid dat de restauratie van het H. -Hartbeeld haar beslag heeft kunnen krijgen.

Het voert te ver iedereen te noemen die heeft bijgedragen aan de geslaagde restauratie. De restaurateur, de heer Grassens uit Gemert, heeft een prachtig stukje werk geleverd; de benodigde materialen werden aangeleverd door de Knaapengroep B.V.

Tijdens de restauratiewerkzaamheden bleek dat het beeld opgevuld was met puin, o.a. rode dakpannen. Ik vermoed dat destijds weinig toezicht gehouden is op het vervaardigen van het beeld. Het is een louche manier om van puin af te komen, maar wel een poging om het beeld voldoende " gewicht" te geven. Iedere rechtgeaarde Geldroppenaar kan zich verheugen in het feit dat de klus geklaard en het beeld gered is. Misschien een reden om in de toekomst weer eens een "plaatselijk" monument te redden. Ik hoop dat ik er dan nog in levende lijve getuige van mag zijn. Vanuit de eeuwigheid lijkt me dat moeilijker.   

Ga terug