Nogmaals de schenking van Hezia door Hodibaldus in 785

Heemkronijk jaar:1997, jaargang:36, nummer:1, pag:5 -12

NOGMAALS DE SCHENKING VAN HEZIA DOOR HODIBALDUS IN 785

door: Peter Dekkers

 

Door een schreeuwende krantenkop in het Eindhovens Dagblad van 17 december 1996 over het vermeende bestaan van Heeze in 782 werden we allemaal weer eens op de feiten gedrukt: sommige misverstanden blijven onuitroeibaar, zoals Jan Aerts daags erna in het Eindhovens Dagblad schreef. Nog steeds denken velen dat Heeze-bij-Leende al omstreeks 785 werd genoemd in een schenkingsoorkonde van ene Hodibaldus aan de abdij van Echternach. Heeze is bovendien nog steeds een Hodibalduslaan rijk en zolang dat het geval blijft zal ook dit misverstand wel blijven bestaan. Toch wil ik hieronder een poging wagen het misverstand op te helderen.

Aan de basis van dit misverstand ligt de gewoonte om bij het lezen van een naam ‘Hezia’ (of Hees, of Heze enz.) direct te denken aan de Parel van Brabant. Dat is een verkeerd uitgangspunt, want het stikt in deze streek van de Heeze’s. Kijk alleen maar naar Maarheeze. Hieronder volgt een opsomming van middeleeuwse Heeze-namen, waarbij ik gestreefd heb naar volledigheid.

1)    Er is een Hees in Drente bij Ruinen.(1)

2)    Bij Soest is een “villa Hese”.(2)

3)    Er is een voormalig adellijk huis in het vroegere graafschap Bergh, ten zuiden van Didam, met de naam Hees.(3)

4)    Bij Lobith lag een plek, genaamd ‘Heszehusghewert”, dat de graaf van Kleef in 1257 aan de hertog van Brabant verkocht, die het weer aan de graaf van Kleef in leen gaf.(4)

5)    In het hertogdom Gelre was een Hese (de huidige Nijmeegse Wijk Hees) direct ten westen van Nijmegen, dat afhing van de                parochiekerk van Nijmegen.(5)  Een Rudolphus en een Wilhelmus de Hese zijn aan het eind van de 13-de eeuw schepenen te Nijmegen.(6)   Bovendien komen daar vandaan Everardus de Hese, markegenoot van de mark Doetinchem (1200-1236), en zijn broer Simon, proost van Emmerik (1218).(7)

6)     In Emmerik lag een buurtschap, genaamd “Vier Heessen”.(8)

7)      Er is een Heesch bij Oss; diverse poorters uit het nabijgelegen `s-Hertogenbosch met de naam “Heeze” kwamen er vandaan. In 1191 schonk de hertog er de tienden aan Hendrik van Cuijk in ruil voor diens allodium van Herpen.(9)  In het leenboek van hertog Jan III van             Brabant is sprake van Nicolaas, Everard en Marie de Hese, die land bij Amerzoyen in leen houden.(10)  

8)       Er is een woud “Heze” bij Xanten.(11)

9)       Daar vlakbij lag een ander bos “Heze”, nu Heyst of Baerlerbusch geheten.(12)

Verschillende bossen zijn onder deze naam bekend in Wallonië:

10)      Bij Nijvel lag een bos Hez.(13)

11)      Bij Verviers lag een bos Hez.(14)

12)      Bij Luik lag een bos Hez.(15)

13)      In Atrecht lag een “moulin des Hées”.(16)  

Diverse van deze plaatsnamen zijn (in de Franstalige literatuur en bronnenuitgaven) gespeld als Heis of Heys. Bormans en Schoolmeesters noemen tevens een Heis, “domaine inconnue de l’église de Liège’, dat in 1246 door de abt van Mont-Cornillon / Beaurepart aan de bisschop van Luik verkocht werd.(17)

14)      Er is nóg een Heze, bij Oevel, nabij Turnhout.(18)  

15)      Er is ook een Hees of Heze vlakbij Schaffen (B.).(19)

16)      Hese of Hees, tussen Maastricht en Tongeren, bij Bilzen, in het voormalige graafschap Loon was een heerlijkheid van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, onder bijzondere bescherming van de hertog van Brabant.(20)

17)      Er is een buurtschap De Hees onder Eersel.(21)

18)      Tenslotte is daar Heeze bij Leende (deze plaatsnaam is uniek), de Parel van Brabant.

De oorkonde, waar burgemeester Bosman in het Eindhovens Dagblad van 17 december op doelde, staat afgedrukt in: H.P.H. Camps (bewerker), Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, dl. I, `s-Gravenhage 1979, nr. 14.  Camps dateert de oorkonde tussen 9 oktober 784 en 8 oktober 785, omdat de oorkonde gedateerd is “in het 14de regeringsjaar van koning Karel.” Bedoeld is Karel de Grote, die in 800 keizer werd. Hodibaldus schenkt in deze oorkonde alles wat hij bezit aan landerijen, huizen, hofgebouwen en dienstlieden in Hezia aan Sint-Willibrord, dat wil zeggen aan het klooster, dat Willibrord in Echternacht gesticht had.

Dat met Hezia niet Heeze tussen Leende en Geldrop, maar De Hees bij Eersel bedoeld is, is reeds in 1962 overtuigend bewezen door Ferdinand Smulders. Voor die tijd werd Hezia namelijk wel vereenzelvigd met de Parel van Brabant. Anton van Oirschot bestreed Smulders' opvatting; hij had graag gezien dat Hezia bij Leende lag. Maar bij hem was vooral de wens de vader van de gedachte en op meer stoelde zijn argumentatie niet. Dominicus de Jong en later A.F.N. van Asten sloten zich in deze discussie bij Smulders aan.(22)  De discussie werd geacht gesloten te zijn totdat burgemeester Bosman haar weer oprakelde. 

Volgens Smulders is met Hezia De Hees bedoeld omdat daar later nog sporen van Echternach worden aangetroffen, terwijl dat voor Heeze-bij-Leende niet geldt. Nog in 1795 betaalde men in De Hees een cijns aan de abdij van Echternach. Het goed De Hees is dan opgenomen in de cijnskring van Diessen.(23) Kennelijk had de abdij haar bezittingen hier gereorganiseerd, want het goed De Hees werd niet beheerd vanuit het nabijgelegen Eersel, maar vanuit Diessen, dat verder weg lag. Er bevonden zich nog meer Echternachse bezittingen in de buurt (Eersel, Hapert, Waalre). In Heeze en omstreken daarentegen horen we nooit (meer) van Echternachse aanwezigheid, een aanwijzing, dat die er ook nooit is geweest. Van Oirschot droeg van zijn kant geen argumenten aan, maar beriep zich op autoriteiten als F. Ganshof en R. Post, die destijds echter ook niet beter wisten en anderen napraatten zonder zich zelf in deze zaak verdiept te hebben.

Daar valt nog aan toe te voegen dat er sindsdien nogal wat onderzoek is gedaan naar de bezittingen van de abdij Echternach.(24)  In het naastgelegen Leende was het Luikse kapittel van Sint-Lambertus actief, vermoedelijk vanaf de 11de eeuw.(25)   Omstreeks 1197 wordt de eerste heer van Heeze vermeld. Het jaartal “1172”, dat ook in het Eindhovens Dagblad werd genoemd, slaat op een valse oorkonde, die van veel later dateert.(26) Je zou dan veronderstellingen moeten gaan construeren over wat er met de bezittingen van Echternach gebeurd is en hoe die in handen van de heer van Heeze zijn gekomen, zonder dat daar ook maar een enkele aanwijzing voor is. Overdracht van kerkelijke bezittingen aan leken werden doorgaans goed op schrift gesteld en zijn doorgaans ook goed overgeleverd, zodat je niet zomaar mag veronderstellen dat hier plotseling oorkonden zijn verdwenen.

Sinds kort is daar nog een tegenargument bijgekomen. Historici en archeologen zijn door nauwkeurig naar het landschap te kijken en naar de manier waarop mensen met het landschap omgaan, gecombineerd met een kritische blik op de overgeleverde bronnen, tot nieuwe inzichten gekomen over het ontstaan van nederzettingen in de Middeleeuwen. (27)

In dat beeld past Heeze, als een nieuwe ontginning van een lokale machthebber in de marge van een kerkelijk domein, in dit geval het domein Leende van het Luikse Lambertuskapittel. Het is in dit kader ondenkbaar dat een ontginning, waar in de 12de eeuw een lokale machthebber woont en dat naast een oud kerkelijk domein ligt, al in de 8ste eeuw zou zijn bevolkt met gebouwen en dienstlieden. Lokale machthebbers in de 12de eeuw woonden doorgaans naast oude domeinen en niet erop.

Natuurlijk blijft er wel enige twijfel. Bij opgravingen in 1991 op het protestantse kerkhof in Heeze zijn enige scherven van betekenis van Merovingisch en Karolingisch aardewerk gevonden. Maar deze plek ligt wel behoorlijk dicht bij Leende, een aanwijzing dat de dorpskern van Heeze nabij het kasteel in de 8ste eeuw nog wildernis was.

 

NOTEN

1                M. Gysseling, Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord- Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226), z.p. (Brussel) 1960, 463.

2                A.C.F. Koch (ed.), Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, I (tot 1222), ‘s-Gravenhage 1970, nrs. 70 en 76.

3                A.P. van Schilfgaarde, Register op de lenen van het huis Bergh, Amhem 1929, 177: “Dat alinge erve ende guet to Hese, gelegen in den lande van den Berge omb Embrick ende dair ombtrint.”

4                L. Galesloot, ed., Le livre des feudataires de Jean III, duc de Brabant, Brussel 1865, 251.

5                R. Knipping, ed., Die Regesten der Erzbischofe von KöIn im Mittelalter, III, 1205-1304, Bonn 1909-1913, nrs. 3065 en 3110 (1285-1287).

6                Oorkondenboek Gelre en Zutfen, II, 1984, nrs. 1280.09.08; 1299.12.07.

7                Oorkondenboek Gelre en Zutfen, IV, 1991, nrs. 1200.07.l2; 1218.12.31, 1231.08.20; 1236.12.31. T.

8                T. Ilgen, Herzogtum Kleve, II. Quellen, Bonn 1925, 392.

9                A. Verkooren, Inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des pays d'0utre Meuse, première partie, chartes originales et vidimées (1154-1383), 8 dIn.,  Brussel 1910, nrs. 5, 3261 en 4673.

10             Galesloot, a.w., 44 en 212.

11             Ilgen, a.w., II, 536: “die landdrost uitter Hezen”; III, 163: “Holtgewass, soe wal die Alde Heze   als die Gemain Heze gnant”; III, 234, 236: “up der Hesen in den lande van Moerse”.

12             llgen, a.w., II, 148: “west op der Heyst”; II, 284: “Waltfursterampt op der Heze”.

13             Gysseling, a.w., 493 (11de eeuw: Heis), A. Wauters, ed., Table chronologique des chartes et diplômes imprimés concemant histoire de la Belgique, III, Brussel 1871, 645 (1225).

14             Gysseling, a.w., 493: Heis (1143).

15             Gysseling, a.w., 493: Hez (1224).

16             Wauters, a.w., IV, 582 (1250).

17             S. Bormans, E. Schoolmeesters et E. Poncelet, eds., Cartulaire de l'église de Saint-Lambert de Liège, I, Brussel 1893, I, 514 (26-4-1246).

18              Gysseling, a.w., 494.

19             I. Cuvelier (ed.), Les dénombrements de foyers en Brabant (14de-16de eeuw), Brussel 1912-1913, 357.

20             Verkooren, a.w., nrs. 1004, 1095, 1440, 1596, 2867, 5988, 5242 en 5244.

21             H.P.H. Camps, a.w., nr. 14 (785): Hezia.

22             Brabants Heem 14 (1962) 138-139, 142-143; Heemkronyk 2 (1963) 38-46; Heemkronyk 14 (1972) 1.

23             Rijksarchief in Noord-Brabant, ‘s-Hertogenbosch. Archief van de Commissie van Breda, Cijnsboek van Diessen, fol. 8.

24             A.J.A. Bijsterveld, ‘Een zorgelijk bezit. De benedictijnenabdijen van Echternach en St. Truiden en het beheer van hun goederen en rechten in Oost-Brabant, 1100-1300’, in: Noord-Brabants Historisch Jaarboek 1989, 7-45.

25             P.I.V. Dekkers, ‘Brandend zand. Hoe de hertog van Brabant zijn heerschappij op de Kempense zandgronden verwierf ten koste van de lokale en regionale adel’, in: Noord- Brabants Historisch Jaarboek 1995, 13-15. Men bedenke daarbij dat de Leendse kerk als patroon Sint- Petrus’ Banden heeft.

26             Camps, a.w., nr. 68.

27              A. Verhoeven en F. Theuws (red.), Het Kempenprojekt 3. De middeleeuwen centraal, Waalre 1989

Ga terug