De valkerij in de Kempen

Heemkronijk jaar:1995, jaargang:34, nummer:1, pag:32 -38

DE VALKERIJ IN DE KEMPEN

door: Peter Bekkers

 

1. Wat is valkerij?

Onder het begrip "valkerij" verstaat men: Het jagen met uit de natuur betrokken stootvogels op natuurlijke prooidieren. De valkerij bestaat eigenlijk uit twee aspecten, namelijk:

a. De hoge vlucht wordt uitgevoerd met o.a. valken en speelt zich in de lucht af. Men noemt deze vorm ook wel het jagen met veer op veer.

b. De lage vlucht wordt daarentegen beoefend met o.a. havik en vindt
plaats op de grond. Dit wordt ook genoemd de jacht van veer op         pluim.

Vroeger werd met de stootvogels van de hoge vlucht jacht gemaakt op reigers en kraaien. De vogels van de lage vlucht werden gebruikt voor de jacht op hazen, konijnen, patrijzen en fazanten.

 

2. De herkomst van de valkerij

Het ontstaan van de valkerij verplaatst ons naar de steppen van Centraal-Azië. Volgens Chinese schrijvers ligt de oorsprong in het tijdperk van de Hia-dynastie (2205-1766 V. C.). Men kan dit niet met zekerheid aannemen. Wel is bekend dat de Chinezen het vluchtbedrijf (valkerij) beoefenden ten tijde van de Sui-dynastie (581-617 n. C.). Wij kennen het boek "Ing Fu" hetgeen betekent "Indeling der Valken". De geschiedenis van Japan vermeldt dat het weispel (valkerij) in de derde eeuw na Christus vanuit Zuid-China is geïntroduceerd. In de ruïnes van Khorsabad heeft men een bas-reliëf gevonden voorstellende een man met een valk op de hand (1700 v. C.). In de geschiedenis van Egypte komt de valk voor als de god "Horus". Men neemt aan dat de Egyptenaren de valkerij niet hebben bedreven. Ten tijde van de Sassaniden in Perzië (224-651 n. C.) wordt het vederspel (valkerij) beoefend. Ten tijde van de grote volksverhuizing (ca. 45 n. C.) hebben de Mongolen en Hunnen de valkerij naar Europa gebracht. De Magyaarse geschiedenis (Hongarije) vermeldt dat hun aanvoerder Arpad omstreeks het jaar 900 na Christus de valkerij bedrijft. De Hongaren vestigen zich dan definitief in de Pannonische Laagvlakte. Uit brieven van bisschop Apollinarus Sidonius, bisschop van Clermont-Ferrand (Frankrijk), blijkt dat de valkerij bedreven werd door de Gallo-Romeinen. In het jaar 577 wordt in Frankenland koning Merovech uit de kerk gelokt met de woorden "We laten de lafaard zitten en gaan met valken jagen", aldus Gregorius van Tours (ca. 540-594 n. C.). Vanuit Engeland is bekend dat de prediker Bonifatius Valken naar Vorsten zendt en dat koning Alfred (871-904 n. C.) zelf zijn valkeniers en havikiers onderricht. Ook Karel de Grote (768-814 n. C.) heeft de valkerij bedreven. Van de hand van keizer Frederik II van Hohenstaufen (1215-1250) verschijnt het beroemde middeleeuwse werk De ante venandi cum avibus ("Over de kunst om met vogels te jagen").

 

3. De valkerij in de Kempen

Van de Kempen is bekend dat de Kempische landbouwers het dagelijks brood in het zweet des aanschijns moesten verdienen. Hun armoede was schrijnend. Als zich een gewijzigde conjunctuur voordoet grijpen de Kempenaren hun kans. De Kempen lag in de trekroute van de slechtvalken. Via een ingenieus systeem worden de slechtvalken gevangen. Een mooi voorbeeld hiervan kunt u zien in het Cultuur Historisch Museum te Valkenswaard. Arendonk was reeds in de tiende eeuw het centrum voor de valkenvangst. Niet alleen worden de vogels tam of zeeg gemaakt. Men treint (africhten) ze ook en drijft er handel mee. Ook worden de jachtfournituren hier vervaardigd. Doordat er veel vraag is naar valken gaan de Kempische valkeniers ook werken aan vele Europese hoven. Arendonk kwam tot bloei en de valkeniers genoten veel aanzien. Velen van hen werden rijk en bekleedden ook daardoor functies zoals drossaard, schout en schepen of armenmeester. Hun succes en het contact met de adel geeft hun een nieuwe burgerstand. In het jaar 1220 sticht hertog Hendrik I van Brabant een jachthuis te Turnhout.

De opkomst van Arendonk valt samen met de pracht en praal van de Bourgondische hertogen. De schittering van het hof in Brussel, waar eerst Anton van Bourgondië en later Philips de Goede en Karel de Stoute een grote staat voeren, wordt mede bepaald door de valkerij. In de abdij van Averbode bevindt zich een zegel (1300) waarop mogelijk Catharina van Cranendonk met een vogel op de hand staat afgebeeld. Een akte uit het jaar 1502 vermeldt, dat de schout van Gemert Meeus den Pelsser gecontracteerd heeft om voor hem naar Denemarken te reizen. Voor iedere rode valk zal de schout twee goudguldens betalen. De prijs voor een geervalk bedraagt vier goudguldens, en een geertarsel (mannetje) brengt twee goudguldens op. Ook de kost op de heen- en terugreis wordt vergoed. Vele reizen naar de Scandinavische landen zullen volgen.

De faam van de Brabantse valkerij is in de zestiende eeuw aan de Westeuropese hoven verspreid door de landvoogdes Maria van Hongarije (1531-1555). Zij verblijft aan het hof in Brussel en gaat evenals haar grootvader Maximiliaan van Oostenrijk ter valkenjacht rond het kasteel van Turnhout, de latere rechtbank voor Valkeniersgeschillen.

Na de bloeitijd van Arendonk wordt de valkerij over de gehele Kempen verspreid. Verschillende valkeniers komen uit Aalst Leende, Leenderstrijp, Valkenswaard en Waalre. Van de meest bekende families of personen die zich met de valkerij bezighielden, noem ik u de namen met aantallen van de vijftiende tot en met de negentiende eeuw. 

Kempische valkeniers werkten aan hoven van de volgende Europese vorsten:

België: de aartshertogin der Oostenrijkse Nederlanden (te Brussel, Turnhout); de bisschop van Luik.

Denemarken: de koning van Denemarken (te Jagersborg, Kopenhagen, Lungby).

Duitsland: de prinsen van Anhalt-Bernburg, Nassau-Saarbrücken (te Nassau); de markgraaf van Ansbach; de keurvorsten van Keulen (te Brühl), Hannover, de Palts (te Heidelberg), Lüneburg-Celle, Beieren (te München), Saksen; de stadhouder van Erfurt; de bisschop van Osnabrück; de hertogen van Saksen-Gotha, Weissenfelts, Zwei-Brücken; de landgraaf van Hessen-Kassel (te Wabern, Waldau); de koning van Westfalen.

Engeland: In dienst van the Confederate Hawks of Great Britain en the Old Hawking Club: Cambridgeshíre (te Bourn-Bridge); Norfolk (te Didlington); te High Ash; Suffolk (te Barton Mills); te Brandon.

Frankrijk: de hertog van Lotharingen; de koning van Frankrijk (te Versailles).

Hongarije: de koning van Hongarije.

Italië: de prins de Conti; de hertog van Parma.

Nederland: de stadhouders (te Apeldoom); de koning van Nederland; de prinsen Maurits en Frederik Hendrik (te 's-Gravenhage); the Royal Loo Hawking Club (op Paleis Het Loo).

Noorwegen: valkenvangers in het Romsdal (te Dorrefjell).

Oostenrijk. de keizer van Oostenrijk (te Laxenburg); prins Trautmansdorff.

Polen: de koning van Polen; de graaf van Strassow.

Portugal: de koning van Portugal (te Salvaterra de Magos).

Rusland: valkenvangers aan de Kolabaai (te Catharinahaven).

Spanje: de koning van Spanje.

Tsjechië: de koning van Bohemen (te Praag).

IJsland: valkenvangers in IJsland (te Bessastadir).

Zweden: valkenvangers in de omgeving van Stockholm (te Stockholm).

Zwitserland: de keurvorst van Ettingen.

In diverse akten in het rijksarchief te 's-Hertogenbosch komen wij de namen van eerder genoemde families tegen. Niet altijd is bekend aan welk hof het beroep van valkenier door hen werd uitgeoefend.

 

4. Paleis Het Loo te Apeldoorn, het laatste bolwerk van de professionele valkerij (1839-1855)

In de achttiende eeuw werd door de Europese hoven de jacht met het geweer verkozen boven de valkerij. De Royal Loo Hawking Club ontstond in 1839.

Dit illustere gezelschap bestond uit Engelse en Nederlandse leden. Koning Willem III was de president van deze vereniging en de contributie was voor die tijd al erg hoog, namelijk f 100,- per jaar. Zoals bij vele verenigingen waren hier ook wanbetalers. Koning Willem III zuiverde het ontbrekende geld menigmaal aan.

                                                      

In het valkhuis: vastgebonden valken op een rek met een gordijn.   

Na 10 juli 1855 wordt de Royal LooHawking Club opgedoekt. De valkeniers staan op straat. Adriaan Mollen wordt gepensioneerd op veertigjarige leeftijd met een bedrag van f 400,- per jaar. Zijn broer Paul vertrekt als oppasser in de dierentuin te Antwerpen. Peer Bekkers vertrekt als oppasser naar Artis in Amsterdam waar hij in 1857 komt te overlijden. De professionele valkerij is nu ten einde.

 

5. De moderne valkerij

Op 31 december 1938 wordt door enkele valkeniers het Nederlands Valkeniersverbond "Adriaan Mollen" opgericht. Deze valkeniersvereniging telt ongeveer 140 leden. Er wordt gejaagd met slechtvalk en havik. De huidige voorzitter Johan Mollen is een nazaat van Adriaan Mollen. In deze club komen meer namen voor die aan vroegere valkeniersgeslachten doen denken zoals Bekkers en Dankers.

De valkerij vindt veel tegenstand bij natuurliefhebbers, dikwijls ongegrond. Het zou verschrikkelijk zijn als door hun toedoen deze meest natuurlijke en eerlijke jachtvorm zou moeten verdwijnen.

 

LITERATUUR

P. Bekkers,  "Het geslacht Beckers-Bekkers uit Valkenswaard,    1445-  ", (niet uitgegeven typoscript) Rosmalen, 1994.

L. Covelíers,  Valkerij en valkeniers van Arendonk, Arendonk, 1950.

L. van Everdingen,  Het Loo, de Oranjes en de jacht, Haarlem, 1984.

J. Goris,   Aloude Valkerij in de Kempen en aan de vorstelijke hoven, Arendonk, 1966.

J.M.P. van Oorschot,   Vorstelijke vliegers en Valkenswaardse valkeniers sedert de zeventiende eeuw, Tilburg, 1974.

A.E.H. Swaen,  De valkerij in de Nederlanden, Zutphen, 1937.

J.W.M. van de Wall,  De valkerij op Het Loo, Haarlem, 1986.

 

Ga terug