De Schietberg te Leende

Heemkronijk jaar:1993, jaargang:32, nummer:4, pag:188 -194

DE SCHIETBERG TE LEENDE

door: Peter Kerkhofs

 

Aan het einde van de Loofvennenstraat te Leende ligt, aan de rand van het bos, een opvallende zandberg. De topografische coördinaten van deze berg zijn: kaartblad 57E Leende 165.75, 174.75. Onder aan deze berg is een betonconstructie aanwezig. Verder rondziend valt een brede, redelijk boomvrije, strook op in het bos. De zandberg is plaatselijk bekend als "de schietberg". Deze schietberg heeft alles te maken met twee Leendse verenigingen uit het begin van deze eeuw.

 

Burgerwacht en Landstorm

In de onrustige tijd na de Eerste Wereldoorlog werden plaatselijke burgerwachten opgericht. Deze hadden als doel het wettelijk gezag te handhaven en te verdedigen in tijd van nood. Dit verdedigen en beschermen ging gewapenderhand. Ook in Leende is zo'n vereniging opgericht: de Leendsche Burgerwacht. De oprichting vond plaats op 4 februari 1919. De goedkeuring bij Koninklijk Besluit volgde op 5 mei 1919. Dit besluit is opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant van woensdag 21 mei 1919. Leden van "de Leendsche Burgerwacht" waren inwoners van Leende ouder dan 20 jaar.

Naast de burgerwacht voor lokale ordehandhaving was er ook de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.

Deze had een meer nationaal karakter. De leden van deze Landstorm hadden, in tegenstelling tot de leden van de burgerwacht, de dienstplicht vervuld en waren dus militair getraind. Beide verenigingen bestonden uit vrijwilligers. Bij een oproep door het bevoegd gezag was er de verplichting tot aantreden. Tussen de Burgerwacht en de Landstorm bestond enige naijverig: de landstormers vonden dat ze door hun militaire training toch iets beter waren. De motivatie van de burgerwachters werd echter hoger aangeslagen. Naast het oefenen werden regelmatig schietwedstrijden gehouden met burgerwachten uit naburige dorpen.

Het "gewapenderhand" optreden, zoals bij schietwedstrijden, vereiste geweren en een schietbaan. Voor het eerste had de vereniging ruim vijftig geweren ter beschikking. Het verkrijgen en behouden van een schietbaan heeft de nodige moeite gekost.

 

 

De schietbaan

De oudste schietbaan was gelegen op de percelen sectie D 572, 573 en 938. Dit waren respectievelijk twee kampjes en een stuk heidegrond. De eigenaar van D 572 was Josephus Jacobus Beliën (hij was ook voorzitter van de Burgerwacht), van D 573 was dat Wilhelmus Jacobus Maas, beiden uit Leende. De eigenaar van D 938 was baron Gilles de Pelichy, een Belg die de heide van de baron van Heeze gekocht had. Deze percelen waren gelegen in wat nu de Molenheide in het Staatsbos is. Deze percelen hadden al eerder de bestemming van schietbaan gehad.

De twee kampjes werden nu aan de burgerwacht verhuurd voor een gulden per jaar. Het eenvoudige huurcontract liep van 30 juli 1921 tot 1 januari 1929. Anders was dat met het stuk grond van de baron. Deze had een contract opgesteld met een fors aantal bepalingen. Een van de bepalingen was, dat bij verkoop of herbestemming van de grond het contract direct zou aflopen. Dit huurcontract liep van 1 januari 1922 tot 31 december 1930. Waarschijnlijk zijn de contracten na afloop van deze termijnen stilzwijgend verlengd. De problemen ontstonden toen Staatsbosbeheer de grond eind 1931 van baron Gilles de Pelichy aankocht. Het huurcontract liep af en de hinderwetvergunning moest opnieuw aangevraagd worden. Deze aanvraag geschiedde op 29 juli 1933. Staatsbosbeheer was het niet eens met de plannen en tekende bezwaar aan. Dit had vooral te maken met de grote veiligheidszone die in acht genomen moest worden: Ruim een kwart van het staatsbos werd veiligheidszone! De hinderwetvergunning werd dan ook geweigerd.

 

Het bestuur van de Burgerwacht ging in beroep bij de Kroon, echter zonder resultaat. De schietbaan op een andere lokatie was de enige mogelijkheid.

De geprojecteerde schietbaan lag nu op twee percelen aan de rand van Leende: kadastraal sectie D 1026 en A 213; de aanvraag van de hinder- wetvergunning vond plaats op 29 juli 1933. De gehele veiligheidszone lag buiten de gemeente Leende. Ook hier zijn wel bezwaren aangetekend, doch niet door een zo machtig rechtspersoon als het Staatsbosbeheer en ook niet door mensen uit Leende zelf. De vergunning werd dan ook afgegeven.

In deze aanvraag voor de hinderwetvergunning zijn de constructie-tekeningen van waarnemingspost en de schietschijven aanwezig.

 

De aanleg

De aanleg van de schietbaan werd in het kader van de werkverschaffing uitgevoerd. De relatie tussen Burgerwacht en Staatsbosbeheer was toch nog redelijk na de genoemde procedure. Op 13 maart 1936 maakte B.J. Winkelman, houtvester van het Staats-bosbeheer, een kostencalculatie voor een honderd meter open schietbaan met drie schijven, waarnemingspost en kogelvanger. Bij deze calculatie is ook een soort bestektekening aanwezig. Op deze tekening is in de bovenhoek de kadastrale situatie weergegeven. De rest van de tekening geeft het ontwerp van de schietbaan weer. De schaal is niet eenduidig: de kogelvanger en de waarnemingspost zijn op een andere schaal getekend dan de baan. De kogelvanger, dit is de tegenwoordige schietberg, werd opgebouwd uit 650 kuub zand en 220 vierkante meter stapelzoden. Deze zoden werden in de omgeving gestoken. De werken aan de baan bestonden uit het waterpas maken van 700 vierkante meter. Samen met de betonnen waarnemerspost kwam de prijs op 1000 gulden. Op 24 maart 1936 diende de gemeente een subsidieaanvraag in bij het Ministerie van Sociale Zaken. De subsidie werd toegewezen en reeds op 25 mei namen de werkzaamheden een aanvang. De graafwerkzaamheden werden uitgevoerd door Leendenaren welke in de werkverschaffing hun kost moesten verdienen. Het toezicht berustte bij de heer Kieft, boswachter te Valkenswaard. De Groot, een aannemer uit Leende, maakte de betonnen waarnemingspost. Ter plaatse werd de betonmortel met de hand aangemaakt. Het benodigde water werd, met behulp van een platte wagen en speciekuipen, in de watervelden uit een vennetje gehaald.

Een keuring van de schietbaan sloot de werkzaamheden af. Een militair van het Regiment Grenadiers was daarmee belast. Hij liet zich keurig afhalen op het station van Heeze, waarna de keuring plaatsvond. Dat er goed werk geleverd was, blijkt uit een schrijven van 29 juli 1936.    

J .A.G. van Andel van het Regiment Grenadiers deelde toen mee dat de baan er goed uitzag en zeer geschikt was voor zijn functie.

 

Het gebruik

Het "geregeld oefenen in den wapenhandel" kon nu een aanvang nemen. Waar de burgerwacht in de tussenliggende tijd (van 1931 tot 1936) geoefend heeft, is mij tot op heden niet bekend.

In de loop van de jaren dertig hechtte de overheid steeds minder waarde aan de burgerwacht, zodat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de vereniging tot een schietvereniging was verworden. De burgerwacht werd ontbonden en de wapens werden ingeleverd. In en na de oorlog is de schietbaan incidenteel door Duitse en geallieerde militairen gebruikt.

Beide verenigingen, de Burgerwacht en de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, hebben na de oorlog geen opvolger gekregen, zodat de schietbaan overbodig werd. Bij informeel overleg om de schietbaan voor een schietvereniging of een gilde te gebruiken werd snel duidelijk dat een nieuwe hinderwetvergunning niet tot de mogelijkheden hoorde. Een veiligheidszone op de grond van de buurgemeente werd nu niet meer geaccepteerd.

Wat rest ons nog van deze, eens zo goede, schietbaan?

De kogelvanger is de huidige schietberg. Deze is globaal nog redelijk in overeenstemming met de tekeningen. De voor- en achterkant zijn echter sterk verweerd. Van de waarnemerspost rest een vol zand gelopen betonnen put, waarvan twee van de drie gaten voor de waarnemer aan de bovenzijde nog zichtbaar zijn. De baan ligt nog zichtbaar in het bos als een vlakke, iets verdiepte baan van ongeveer 7 bij 100 meter tegenover de kogelvanger. Gaat u maar eens kijken.

 

BRONNEN

Mondelinge mededelingen: Antoon van Dijk, Frans van Dijk, Wim van Laarhoven en Wim Pompen te Leende.

Streekarchief Regio Eindhoven-Kempenland, Eindhoven. Archieven van de gemeente Leende, inv.nrs. 1785-1787, 1838, 1979-1980, 2167.

Frans Smetsers, De geschiedenis van het Leenderbos. Scriptie Landbouwuniversiteit Wageningen/SBB, 1991.

Ga terug