De inboedel van Th.J.van Lelyveld van Cingelshouck

Heemkronijk jaar:1993, jaargang:32, nummer:2, pag:73 -82

DE INBOEDEL VAN TH.J. VAN LELYVELD VAN CINGELSHOUCK

door: P.F. van den Heuvel

 

In zijn artikel “Burgemeester in Leende: een man die fermiteit bezit” besteedt J.J.F. de Waal aandacht aan Theodoor Johan van Lelyveld van Cingelshouck, destijds kandidaat voor het burgemeestersambt in Leende.(1)   Bij toeval kwam ik in het notarieel archief van Heeze een akte tegen waarin bovengenoemde Theodoor Johan van Lelyveld van Cingelshouck (hierna aangeduid met Theodoor) wordt genoemd.(2) Deze akte gaat over de openbare veiling van zijn inboedel. De notariële veilingakte begint als volgt:

"Den achtsten junij 1844 compareerde de heer Evert de Vreede, particulier, wonende te Helmond, als gelasten van den notaris Hendrikus Markwartus Freher, gevestigd te Heeze, dewelke verklaarde dat zijnen constituant op den zevenentwintigste dezer maand binnen de gemeente Heeze publiek zal verkoopen roerende goederen ten verzoeke van en toebehorende aan den heer Theodorus Johan van Lelyveld van Cingelshouck, gepensioneerd officier, wonende te Heeze, waarvan hij akte verzocht en heeft getekend. Was getekend: De Vreede."

Twee dingen vielen mij op: ten eerste, dat Theodoor van Leende naar Heeze was verhuisd; ten tweede, dat het in Heeze, zeker voor die tijd, een omvangrijke boedelveiling betrof.

 

Theodoor en zijn afstamming

Alvorens hierop nader in te gaan iets over de afstamming van Theodoor. Hij werd geboren te Eindhoven op 30 augustus 1798 (3) als zoon van mr. Willem van Lelyveld van Cingelshouck (geboren op 5 juni 1762 te Leiden en overleden te Stratum op 19 januari 1823) en van Anna Maria van den Heuvel (geboren op 6 januari 1767 te Maastricht en overleden te Stratum op 15 december 1838.  N.B.: Geen familie van de schrijver van dit artikel). Zij was een dochter van mr. Leonard van den Heuvel en Eleonora Margaretha van Cotshausen.

De vader van Theodoor, mr. Willem, was een zoon van Paulus, geboren in Leiden, en van Sophia Mees, geboren in Rotterdam. Paulus was in 1778 poorter van 's-Hertogenbosch. Zijn ouders waren Wilhelmus van Lelyveld en Johanna Agatha van Cingelshouck. Kennelijk ontstond hier, door samenvoeging van beide achternamen, de latere achternaam: Van Lelyveld van Cingelshouck.

Mr. Willem was o.a. baljuw en dijkgraaf van Fijnaart, Heijningen en Standdaarbuiten, en later ontvanger der verpondingen en gemene middelen over het kwartier van Kempenland. In 1815 was hij ontvanger der directe belastingen te Eindhoven, Aalst, Gestel, Stratum en Strijp en stadsontvanger; een jaar later regulateur der belasting op het recht van successie.

Het gezin woonde sinds 20 juni 1791 in Stratum op de Burcht. Aan de ouders zijn vierentwintig kinderen ontsproten, van wie er dertien zijn gedoopt in de Nederlandse Hervormde kerk te Eindhoven tussen 1791 en 1810. In 1810 waren nog vijftien kinderen in leven.(4)  

Terug naar Theodoor in Leende.

In het bevolkingsregister van Leende(5)  staat als gezin ingeschreven: 1.  Van Lelyveld van Cingelshouck, Theodorus Johan, gepensioneerd 
luitenant, protestant, geboren op 30 augustus 1798 te Eindhoven.

2.  Missing, Anna Gertrudis, huisvrouw, r.-k., geboren op 14 februari 
1801 te Roermond.

3.  Chanoine, Mary Josepha Jacoba, weduwe Missing, r.-k., geboren op 13 maart 1761 te Roermond.

Het gezin heeft gewoond in Strijp op nr. 236 en aan de Leenderstraat nr. 145. Er staat aangetekend dat het gezin in 1837 of 1838 is vertrokken naar Heeze. Na vertrek van dit gezin blijkt op nr. 236 in Strijp te wonen Hyacinthus van Dijk (de latere burgemeester van Leende) met zijn gezin. Het is mij niet gelukt te achterhalen waar het gezin Van Lelyveld van Cingelshouck in Heeze heeft gewoond.

Theodoor is in Heeze ingeschreven in het register van de Nederlandse Hervormde Gemeente Heeze en Leende op 23 april 1836 met attestatie van Roermond, gedateerd 10 oktober 1834. Hij is in het desbetreffende register uitgeschreven op 10 juli 1844.(6)

Gezien het feit dat Theodoor kennelijk nagenoeg blind was(7), is het bijna zeker dat hij een patiënt was van de bekende ogendominee J.L.A. Kremer in Heeze. Uit het notarieel archief van Heeze blijkt dat er in deze periode meerdere hooggeplaatste militairen tijdelijk in Heeze vertoefden. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit ook patiënten van dominee Kremer betrof.

Op 1 juni 1839 is in Heeze overleden de schoonmoeder van Theodoor, in de overlijdensakte aangeduid met mevrouw Joseffine Chanoine.(8) 

Blind of slechtziende, onder de overlijdensakte van zijn schoonmoeder prijkt een fraaie handtekening van Theodoor als getuige. Waar Theodoor zich met zijn vrouw heeft gevestigd na hun vertrek uit Heeze, heb ik niet achterhaald. Mogelijk terug naar Roermond?  

Men kan zich afvragen waarom deze veiling gehouden werd. Een interessante bijkomstigheid is, dat notaris H.M. Freher uit Heeze, die in 1834 zijn opzet om burgemeester van Leende te worden door de onverwachte sollicitatie van Theodoor zag mislukken, de akte van Theodoors inboedelveiling heeft opgemaakt.

Theodoor kwam wegens zijn gebrekkig gezichtsvermogen niet voor burgemeester in aanmerking.

De woning van Theodoor in Strijp zou echter wel de Leendse burgemeesterswoning worden, want Hyacinthus van Dijk, in 1839 tot burgemeester van Leende benoemd, had die woning betrokken na de verhuizing van Theodoor naar Heeze.

Hyacinthus kocht op de veiling van Theodoors inboedel onder andere voor twintig gulden een buffet. Ook de ogendominee in Heeze, bij wie Theodoor in behandeling was geweest, bleek zich voor de veiling te interesseren. Hij wist er althans een puddingvorm en een hamketel op de kop te tikken, zoals hierna vermeld wordt.  (N.B.: Hoewel in de akte sprake is van L.A. Kremer in plaats van J.L.A. Kremer, betreft de genoemde persoon vermoedelijk toch de ogendominee.)

 

De veiling van de inboedel

In de nauwkeurig omschreven veilingvoorwaarden staat onder andere: "De koopers zullen moeten betalen tien procent der door dezelven uitgeloofde kooppenningen voor regten van registratie en salaris van den notaris. De koopers zullen de kooppenningen moeten betalen aan handen van den verkooper of deszelfs gemachtigden op den eersten october achtienhonderd vijfenveertig." (Meer dan een jaar na aankoop!) Sommige kopers moesten daarom een borg stellen. Dat was een bekende en gegoede ingezetene. In de akte staat hierover: "De koopers zullen desgevordert ten genoegen van den verkooper moeten stellen een of meer gegoede borgen; niemand zal als borg aangenomen behoeven te worden, tenzij dezelven eigenaren zijn van onbezwaarde vaste goederen en als zodanig aan den verkooper bekend."

De akte vervolgt met een verslag van de gehouden verkoping. Hieruit blijkt dat het zeker voor die tijd en voor Heeze een omvangrijke en belangrijke veiling betrof.

Geveild werden 425 kavels c.q. nummers, onder andere:

tien nummers (nrs.) aardewerk (onder de term nrs. te verstaan een of meerdere stuks of exemplaren van hetzelfde artikel),

tien nrs. glaswerk,   

tien nrs. borden (ruim 70 stuks),   

twintig nrs. handdoeken,   

vijftien nrs. kussenslopen,   

vijftien nrs. beddelakens,

acht strozakken, tien ledikanten, matrassen, bedden, wollen en katoenen dekens, spreien en ander beddegoed, tafellakens en tafelkleden, schoorsteenkleed, gordijnen.

Voorts:

negen verschillende soorten tafels, acht kasten, waaronder een hoekkast, een buffet, een secretaire, twee kachels, stoelen, schilde-rijen en velerlei huishoudelijke artikelen.

De kopers, uit alle rangen en standen (onder wie uiteraard ook handelaren), kwamen niet alleen uit Heeze en uit diverse plaatsen in de omtrek, maar ook elders vandaan.

Hier volgt een bloemlezing uit het veilingverslag:

Gerardus Hansen: twee stopen, fl. 0,45; een koekepan, fl. 1,10; een stenen pot, fl. 0,75 (drie veilingnrs.).

Maria van den Heuvel, zonder beroep, wonende te Geldrop: aardewerk, fl. 0,70; mandwerk, fl. 0,70; een ijzeren ketel, fl. 1,30; behangsel, fl. 2,10.

Joost van Oers: een ketting, fl. 1,-; rommel, fl. 0,25; een kast, fl. 10,40; een tafelkleed, fl. 5,70; een spiegel en schilderijen, fl. 4,55.

Gregorius van den Heuvel, fabrikant, wonende te Geldrop: een "kiem- spel", fl. 0,35; een theeblad, fl. 4,50; twee snuiterbakjes, fl. 1,10; een kachel, fl. 12,-; een kleerkast, fl. 15,50; een mangel, fl. 17,-; een ledikant, fl. 3,10; een kapmes, fl. 1,40; een blaker, fl. 0,90; een soepterrine, fl. 1,40; een matras, fl. 7,-.

Willem Koof, ambtenaar te Heeze: een tabaksdoos, fl. 0,45; twee stoven, fl. 0,50.

Jan van Dijk: aardewerk, fl. 0,35; een schaal, fl. 0,60; een vleesmes, fl. 0,45; een theeblad, fl. 0,55; blakers en kandelaars, fl. 3,20; een koperen ketel, fl. 1,30; een lampetkan, fl. 0,60.

Hendrikus Pompen, zonder beroep, wonende te Leende: messen, fl. 0,85.

Leonardus Josephus Verbeek, molenaar te Heeze: een bakje, fl. 0,25.

Godefridus Nijssen: een pijpebak, fl. 0,40; vuurijzers, fl. 0,75; een ijzeren ketel, fl. 0,55.

Maria Catharina Mack, weduwe van Johannes Josephus Kemps, wonende te Leende: "blompotten meerleij", fl. 1,10; twee trommels, fl. 0,85; wijnroemers, fl. 1,10; een pan, fl. 1,-.

Maria Geboers, weduwe van Evert Muijters, zonder beroep, wonende te Geldrop: stoppen, fl. 0,85; een koperen pan, fl. 0,85; een strijkijzer, fl. 2,-; een chocoladekan, fl. 0,75.

Levinus van Oppen, logementhouder, wonende te Geldrop: een dambord, fl. 0,80; een puddingvorm, fl. 0,20; een uittrektafel, fl. 17,40.

Meijer van Leuven, koopman, wonende te Stratum: een tang en blaaspijp, fl. 1,20; een behangsel, fl. 3,-.

Theodorus Heesterbeek, bakker, wonende te Leende: een ijzeren ketel, fl. 0,50; een taartepan, fl. 4,60.

Jan Bernards: een braadpan, fl. 0,50.

Peter Walterus de Kanter, winkelier, wonende te Heeze: een rooster en een blikken doos, fl. 1,50.

Hendrikus Eyken, fabrikant, wonende te Geldrop: een lantaarn, fl. 1,30; een theeblad, fl. 0,40; een houten theeblad en een blikken broodbak, fl. 0,35;  "een broederspan", fl. 0,50; lepels, fl. 0,85; twee boterpotjes, fl. 0,55; een koffiekan, fl. 0,70.

Govert Nicolas Folmer, ambtenaar, wonende te Heeze: een blikken doorslag, fl. 0,45; een koffieketel, fl. 1,40.

Theodorus Dupuis, geneesheer, wonende te Heeze: een komfoor, fl. 0,60; bierglazen, fl. 1,50; een likeurkelder, fl. 2,30; een theekistje, fl. 2,-; schilderijen, fl. 4,-.

Jacob van Sante Kolff, koopman, wonende te Rotterdam: een koffiekan, fl. 0,85; karaffen, fl. 4,25; een uittrektafel, fl. 7,40; een tafelkleed, fl. 10,-.

Arnoldus van der Velden, stoelenmaker, wonende te Heeze: een koffieketel, fl. 0,55; een koperen ketel, fl. 3,20.

Arnoldus Mollen, verwer, wonende te Leende: trommels, fl. 0,50.

Hendrik van Riel, herbergier, wonende te Heeze: "blekwerk", fl. 0,20.

Leonardus Arnoldus Kremer, predikant, wonende te Heeze: een puddingvorm, fl. 1,-; een hamketel, fl. 6,45.

Geertrui van Brug, weduwe van Willem Wijffelaars, landbouwster, wonende te Heeze: een theestoof, fl. 0,50.

Adriaan van Asten: een bierkan, fl. 1,05.

Willem Winters, bouwman, wonende te Leende: een tinnen waterpot, fl. 0,95.

Lambertis Lammers, opziener der jacht, wonende te Gemert: aardewerk, fl. 0,60; een melkkan, fl. 0,40.

Hyacinthus van Dijk, burgemeester van Leende: een lampetkan, fl. 0,60; een visschaal, fl. 0,40; een bel en rommel, fl. 0,80; een buffet, fl. 20,-.

Hendrina Winters, dienstmeid, wonende te Budel: een schaal en schotel, fl. 1,40; een koffiekan en roompot, fl. 0,30.

Jan van Leeuwen, ambtenaar bij 's rijks belastingen: een trekpot en kom, fl. 0,90.

Jan van der Linden, arbeider, wonende te Heeze aan de Heezeren-bosch: een theekistje, fl. 0,75.

Maria Margaretha Voncken, weduwe van Cornelis Josephus Versteynen, herbergierster, wonende te Leende: gordijnen, fl. 2,40.

Jan Swanen, secretaris, wonende te Waalre: een tafel, fl. 17,10.

Jan Branten, secretaris, wonende te Mierlo: een secretaire, fl. 26,50.

Tot zover deze bloemlezing.

 

De totale opbrengst van de veiling bedroeg fl. 990,55. Er was voor een bedrag van fl. 141,65 borg gesteld.

In de slotalínea staat onder meer:

"Aldus publiek verkocht binnen de gemeente Heeze ten woonhuize van den verkooper heden den zesentwintigste juni achtienhonderd vierenveertig in tegenwoordigheid van Gijsbertus Branten, veld-wachter, en Martinus van den Wildenberg, smid, beiden als getuigen."

 

NOTEN

(1)        J..J.F. de Waal, 'Burgemeester in Leende: een man die fermiteít bezit', in: Heemkronijk, jaargang 31, 1992, nr. 4, blz. 135-155.

(2)        Streekarchief Regio Eindhoven-Kempenland, Eindhoven. Notarieel archief van Heeze. Notaris Freher, aktenr. 60 d.d. 8 juni 1844.

(3)        A.RM. Mommers, Brabant van Generaliteitsland tot Gewest, Utrecht-Nijmegen 1953, deel II, blz. 454.

(4)        Nederland’s Patriciaat, jaargang 1911, blz. 319 e.v.

(5)        Streekarchief Regio Eindhoven-Kempenland, Eindhoven. Gemeentearchief van Leende, Bevolkingsregister, periode 1839-1849, fichenr. 5.

(6)        Informatie van C.S. Smit uit Heeze.

(7)        Zie noot 1.

(8)        Streekarchief Regio Eindhoven-Kempenland, Eindhoven. Gemeentearchief van Heeze, Burgerlijke Stand, Overlijden 1839, aktenr. 17 d.d. 2 juni 1839.

 

Ga terug