De ijskelder in Heeze

Heemkronijk jaar:1993, jaargang:32, nummer:2, pag:50 -55

DE IJSKELDER IN HEEZE

door: Piet Brock

 

De ijskelder in de Boschlaan nabij de slotgracht achter het kasteel van Heeze is in 1907 gebouwd door een metselaar uit Heeze. De plaats van de ijskelder was goed gekozen, dicht bij de gracht waar het nodige ijs vandaan moest komen en in de schaduw van grote, oude beuke- en eikebomen.

 

IJzen

Hoe het een en ander er vroeger aan toeging rond de ijskelder, is opgetekend in een tweetal interviews. Ze werden gehouden met de Heezenaren Jan Looymans, geboren in 1880, en Jan Hendriks, geboren in 1893, twee werknemers die vele malen geholpen hebben de ijskelder 's winters vol ijs te stouwen. Uit de gesprekken die anderen met hen hebben gehouden put ik voor een deel de hierna volgende gegevens.

Jan Looymans heeft in 1907 nog geholpen om het bouwmateriaal mee aan te voeren en om het gemetselde bouwwerk onder een berg grond weg te werken, aldus vertelde hij aan J .C. Vermeulen.

Jan Hendriks was vanaf 1910 betrokken bij de werkzaamheden rond de ijskelder. In 1983, hij was toen negentig jaar oud, voerde Mari de Bijl met hem hierover een gesprek.

Bij het "ijzen" werd er met een ploeg van een man of tien gewerkt. Enkele mensen stonden op steigerplanken, die over het ijs van de gracht waren uitgelegd, het ijs te zagen en te kappen in stroken van ongeveer een meter breedte. Twee groepjes van vier personen elk trokken het ijs aan de kant en legden de schollen op een van de twee boerenkarren. Was de kar volgetast, dan werd die naar de ijskelder gereden, waar de stukken ijs met blote handen in de kelder werden gestapeld. Als de eerste kar werd volgeladen, werd de tweede kar gelost. Er gingen tachtig karrevrachten ijs in de kelder. In twee dagen tijd, met hard werken, hadden ze de ijskelder barstens vol. De stukken ijs werden in de kelder op elkaar gestapeld zonder dat er tussen de lagen zaagsel, turfmolm of stro werd gelegd. Het ijs bevroor aaneen tot één grote ijsmassa. Bij zware vorst werden de deuren 's nachts opengelaten zodat het ijs nog flink kon invriezen. Met breekijzer en zware hamers werden er naar behoefte stukken ijs van de klomp afgehakt. Tot in de zomer was er ijs beschikbaar uit de ijskelder. Na de zomer werd in augustus de kelder schoongemaakt. Alle oude takkenbossen werden eruit verwijderd. Men liet de zandbodem goed uitdrogen, waarop een dunne laag nieuwe takkenbossen werd uitgespreid.

Op de takkenbossen werd een laag van dertig centimeter zachte turf gelegd. Op deze wijze vond het smeltwater een goede afvoer.

 

Technische gegevens 

De ijskelder is van het "stenen" type, overdekt met een tongewelf. Opvallend aan deze ijskelder is dat er een uitzonderlijk brede spouw rondom de ijsruimte is gebouwd. Bij de voor- en achtermuur is deze wel 42,50 cm en boven het tongewelf 34 cm. De kelder heeft een voorportaal bestaande uit twee compartimenten van resp. 1,51 m en 1,46 m lengte en 1 m breedte, met een tongewelfje.

De inwendige afmetingen van de kelder zijn: breed 4,10 m, diep 6,10 m, en hoog, in het hart van het gewelf, 3,30 m. De oorspronkelijke deuren waren hol, met plaatijzer versterkt en 18 cm dik.

De uitwendige afmetingen van de kelder zijn: breed 5,58 m, diep 7,75 m, en maximumhoogte, boven maaiveld, 4,24 m. Deze gegevens zijn ontleend aan het boek IJskelders, koeltechnieken van weleer, uit 1981. Een van de schrijvers van dit boek, J .C. Vermeulen, heeft ook een werktekening, die hierbij wordt afgedrukt, gemaakt.

 

Gebruik van het ijs

 

Het ijs werd voornamelijk gebruikt door de bewoners van het kasteel. Vroeger was er vanuit de achterkant van de kasteeltuin een brugje over de gracht dat juist uitkwam tegenover de ijskelder. Het personeel kon zodoende binnendoor naar de ijskelder. Op het kasteel zal het ijs o.a. gebruikt zijn voor het koelen van dranken, voor het koelen van het geschoten wild en gevogelte van jachtpartijen en voor het koelen van vlees of vis en voor ander huishoudelijk gebruik.

Ook Hotel Barendsma was afnemer van het ijs uit de ijskelder. Waren er zieken in het dorp, dan was ook voor hen na het tonen van een briefje van de dokter ijs beschikbaar.

Tot in de Tweede Wereldoorlog is de kelder in gebruik geweest. De Duitsers hebben de ijskelder nog bestookt met machinegeweren en met handgranaten in de waan dat ze op een kazemat stuitten. Ze troffen slechts ijs aan.

 

Verval en herstel van de ijskelder

Na de aanval van de Duitsers werd de ijskelder redelijk goed gerepareerd. Toen de kelder niet meer werd gebruikt voor ijsopslag, werd het een speelobject voor de Heezerse jeugd. De deuren werden gesloopt, er werd een gat gemaakt in de achtermuur, en zo had de jeugd een prachtige kruip-sluip-door-speelberg.

De ijskelder raakte lelijk in verval. In 1983 kreeg het I.V.N. toe-stemming van de baron om de ijskelder te herstellen en hem in te richten als winterverblijf voor vleermuizen. In juni 1983 werd er alvast een ijzeren hek aangebracht om de jeugd verdere toegang tot de ijskelder te beletten. In de lente van 1984 werd door het Jeugd-I.V.N. in samenwerking met de Stichting Het Noordbrabants Landschap de kelder schoongemaakt en de berg opnieuw opgehoogd. Drie vrachtwagens zand werden opgebracht. Er werden palen met prikkel-draad rond en op het bouwwerk geplaatst en, waar het nodig was, jonge boompjes geplant. Ook de binnenkant kreeg een opknapbeurt, en met de oude stenen werden de gaten dichtgemetseld. Er werden binnen de kelder enkele planken aangebracht waarachter de vleermuizen zich kunnen schuilhouden.

De tweede deur van staalplaat werd opgehangen, zodat de ijskelder in de winter de vleermuizen voldoende beschutting zou bieden.

En toen, toen was het wachten geblazen op de vleermuizen. Zouden ze komen of niet?

 

Vleermuizen in hun winterverblijf

In de winter van 1984/1985 werd er door Jos v.d. Linden in de ijskelder een vleermuis losgelaten. Deze vleermuis was in een kapperszaak in Tilburg gevonden. Toen Jos in februari op inspectie ging in de ijskelder, trof hij daar zelfs twee vleermuizen aan. Gedurende de winters van 1986, 1987 en 1988 hadden zich telkens twee of drie grootoor-vleermuizen in de ijskelder gevestigd.

In de winter van 1989-1990 werden er vijf vleermuizen waargenomen, drie grootoorvleermuizen, een baardvleermuis en een watervleermuis. In januari 1991 werden er bij de jaarlijkse inspectie zeven grootoor-vleermuizen in de kelder aangetroffen. Hoewel het verheugend is dat het aantal vleermuizen in de kelder toeneemt, is het jammer dat in het laatste jaar de populatie geheel van dezelfde soort was.

 

Tot slot

De ijskelder is een monument dat ons herinnert aan het maat-schappelijk leven in Heeze rond de eeuwwisseling.

Het I.V.N. is de baron erkentelijk dat hij toestemming heeft gegeven om de ijskelder in te richten en te gebruiken als winterverblijf voor vleermuizen. Zo behoudt een monument zijn sociaal-culturele waarde en krijgt het een nieuwe functionele bestemming. Het is ook een waarborg dat de ijskelder door deze functie in de aandacht blijft en bewaard wordt als monument.

 

Ga terug