Niet alleen voor oude mannen

Heemkronijk jaar:1992, jaargang:31, nummer:1/2, pag:41

NIET ALLEEN VOOR OUDE MANNEN...

door: Jan de Vries

 

Ik zal het maar meteen bekennen: ik ben niet van hier. Mijn geboor- tegrond ligt ingeklemd tussen Waal en Linge. En het belangrijkste deel van mijn leven bracht ik door in de Gelderse Vallei tussen Utrechtse Heuvelrug en het Veluwemassief. Toen ik enkele jaren geleden mijn journalistieke arbeid verplaatste van boven naar beneden de rivieren, werd ik voor het eerst geconfronteerd met het begrip heemkunde. En ik moet eerlijk bekennen dat ik het niet kende.

Bij het horen van het woord heemkunde dacht ik aan al die mannen uit de buurt waar ik opgroeide, die na de warme prak - stipt om half zes opgediend - gewapend met schoffel en hark richting volkstuin gingen. Op de fiets.

Fout dus. Want heemkunde bleek hetzelfde te zijn als wat wij boven de grote sloot oudheidkunde noemden. Toch is er verschil. Kreeg ik in de Gelderse Vallei hooguit viermaal per jaar een vluchtig in elkaar gedraaid boekje over oudheidkunde op mijn journalistieke bureau, in Brabant ging dat anders. In elk zichzelf respecterend gehucht is wel een groep mensen met heemkunde bezig. En het aantal publikaties is navenant. Waarmee ik maar zeggen wil dat heemkunde in de zuidelijke Nederlanden blijkbaar veel meer geworteld is dan de oudheidkunde in de noordelijke Nederlanden.

Waarom doen al die mensen dat, vraag je je af. Een duidelijk antwoord op die vraag kan ik niet geven. Iedereen zal immers een andere reden hebben om proestend van het stof en verscholen achter sigarenwalm zichzelf blind te staren op een half vergaan document, ergens op een achteraf-zoldertje. En meteen betrap ik mezelf op het stereotiepe beeld dat de leek van de beoefenaars van de schone heemkunde heeft. Hoe komt het toch dat mensen de heemkundebeoefening vooral zien als een zinnig tijdverdrijf voor oude mannen? Zouden de heemkundigen zichzelf dan toch niet goed profileren?

Ik ga bij mezelf na wat ik zo spontaan weet van heemkundigen. Ze wonen veel lezingen bij, want daar krijgen we op de redaktie persberichten over. En de excursies niet te vergeten. En ze schrijven stukjes over wat er in hun omgeving aan fraais te zien is. En verder . . . . . weet ik het eigenlijk niet. Ze zullen toch nog wel iets meer doen? Opgravingen, of zijn dat andere mensen? Waarom weet ik dat eigenlijk niet? Ik weet wel wat ik zou willen dat ze deden. Ik zou willen dat ze verbanden legden tussen het verleden en het heden van de plaats of de regio waar ik woon.

 

En nu ga ik een open deur intrappen: je moet het verleden kennen om het heden te begrijpen. Dat geldt voor autochtonen en voor allochtonen, die bijvoorbeeld vanuit de Gelderse Vallei naar Brabant komen. Dus kom mij niet aan met de stelling dat voor een allochtone bewoner van een doorsneewijk ergens in een Brabantse gemeente heemkunde nauwelijks of geen zin heeft. Juist voor die mensen is heemkunde van belang, want meestal beginnen ze een heel nieuw leven in een nieuwe wereld. (Ik spreek uit ervaring want de Veluwe is een andere wereld dan Brabant...!). En wat kun je dan beter doen om in te burgeren dan je verdiepen in de geschiedenis? Daar ligt ook een taak voor de heemkunde. Eigenlijk zou elke nieuwe inwoner behalve bezoek van de pastoor, de dominee of de felicitatiedienst van de plaatselijke neringdoenden, bezoek moeten krijgen van een heem-kundige, die 'm haarfijn komt vertellen waar hij terecht is gekomen.

Of die tenminste vertelt waar de nieuwbakken geachte ingezetene de juiste informatie kan krijgen om een echte ingezetene te worden.

Weg uit het archief dus. Maar niet alleen daarom! Want heemkun-digen: let op uw zaak. Bestuurders leggen o zo gemakkelijk nieuwe wegen aan. En allemaal willen ze grote zwartglazen kantoorpanden, het liefst dicht bij het station. Precies daar waar de fraaiste oude panden staan. En die panden? Och, achter een antiek eikehouten bureau is een pennenstreek gemakkelijk gezet.

Maar gelukkig kent ons land bezwarenprocedures. Heemkundigen zouden in mijn optiek vaste klant moeten zijn in het gemeentehuis. Niet alleen maar om te snuffelen in de brandvrije kluizen met handgeschreven akten, maar ook om zich te verdiepen in al die hedendaagse stukken, waarin soms zo slordig wordt omgesprongen met al die dingen die vroeger met zoveel zorg op perkament zijn vastgelegd. De afstand tussen de gemeentelijke archiefkelders en de derde verdieping van het gemeentehuis is soms zo onmetelijk groot. De brug daartussen zou heemkunde kunnen heten. En als heemkundigen erin slagen nog iets voor het nageslacht te bewaren, laten ze dat dan van de daken schreeuwen. Want alleen op die manier wordt de kring van belangstellenden steeds groter.

Waarom je je best moet doen om waardevolle oudheidkundige (of is het heemkundíge?) zaken te bewaren? Omdat je ontheemd (hé?!) raakt als ze je verleden steen voor steen amputeren. Toen ik enkele jaren geleden ronddwaalde in de straat waar ik geboren ben, bleek mijn speelterrein een fabriekshal geworden te zijn. Dan sterft er een heel klein stukje van jezelf af. Daarom dus . . ..

‘De toenemende Europese integratie is de doodsteek voor de heem-kundebeoefening. Dat vond ik een stelling om even bij stil te staan. Ik denk dat de geschiedenis ons geleerd heeft dat mensen die bedreigd worden, zich erg aan elkaar gaan hechten en op zoek gaan naar hun gezamenlijke achtergrond. Daarom, denk ik, zal de Europese eenwording juist een stimulans zijn voor de heemkunde. En als het ooit zover komt dat Europa het Europa van de regio's wordt en Noord-Brabant en Vlaanderen weer een worden, dan breken er goede tijden aan voor de heemkundigen. Met elkaar op zoek naar de gezamenlijke wortel. ‘

Maar laat u niet te veel verblinden door de Europese integratie als nota bene een regionale integratie op de loer ligt. Nog even en we zijn met z'n allen de regio Zuidoost-Brabant. Tot nu toe heb ik daar slechts één heemkundige vereniging over gehoord!

Misschien zegt u na het lezen van mijn verhaal: maar dat doen we allemaal al. Dan is mijn antwoord: gelukkig maar . . ..

 

Ga terug