Enige kanttekeningen bij de beoefening van heemkunde

Heemkronijk jaar:1992, jaargang:31, nummer:1/2, pag:27

ENIGE KANTTEKENINGEN BIJ DE BEOEFENING VAN HEEMKUNDE

door: Gerard Trienekens

 

Heemkunde is in mijn visie een vorm van geschiedbeoefening. Bij dit laatste gaat het om het scheppen van een beeld van het verleden. Mede in het licht van de door Uw heemkundekring gezochte discussie zijn hieromtrent de volgende vragen te stellen:

1. Waartoe dient een beeld van het verleden? Aan welke eisen moet 
het voldoen?

2. Wat is de bijdrage van heemkundigen aan het scheppen van zo'n 
beeld?

3. Heeft de beoefening van de heemkunde hiernaast nog andere functies?

 

1

De eerste vraag ligt in het verlengde van de veel gestelde vraag naar het nut van geschiedenis. Deze kan zowel negatief als positief beantwoord worden.

Negatief in de zin van: geschiedbeoefening is omkijken ofwel navelstaren; deze leidt de aandacht af van de werkelijke problemen in de samenleving zoals het milieuvraagstuk en de welvaartsdeling.

Positieve antwoorden zijn er meer. Zij variëren tussen: geschiedbeoefening schept 'n literair genoegen, voorziet in wezenlijk mense-lijke behoefte aan zelfreflectie en heeft een groot maatschappelijk nut. Het laatste punt bevat dan altijd het element "inzicht". Geschiedbeoefening verschaft inzicht ook in het hedendaags maatschappelijk gebeuren: leren van fouten, het heden is onover-zichtelijk - het verleden bevattelijk en er is "niets nieuws onder de zon".

Nu bestond bij velen het idee, dat alleen nationale geschiedenis, de geschiedenis van het leerboek, inzicht verschaft. Daar is inmiddels een grote verandering in opgetreden. De lokale en regionale geschiedenis wordt om meerdere redenen onontbeerlijk geacht en de beoefening ervan even relevant als die van de nationale. Hier past enige uitleg.

Er bestaat natuurlijk een grote samenhang tussen meer nationale en lokale en regionale geschiedenis. Sommige zaken laten zich beter op het nationale, andere op het lokale niveau bestuderen. Bij de laatste horen b.v. de geschiedenis van het huishouden, het dagelijks leven en het reële effect van nationaal of provinciaal genomen maat-regelen op het leven van afzonderlijke individuen. Daar komt bij dat juist op regionaal niveau de zaken nog zo overzichtelijk zijn, dat samenhangen tussen de diverse levenssferen als gezin, dorp, politiek, kerk en werk te ontdekken zijn.

We kunnen het zo formuleren: gezien vanuit de huidige behoefte aan geschiedenis met een menselijk gezicht is de lokale en regionale geschiedenis minstens even geschikt inzicht te verschaffen als de nationale. Daar komt bij dat voor de lezer de herkenning groter zal zijn en deze vorm voor velen tevens kan voorzien in een behoefte. Deze behoefte lijkt voort te vloeien uit de moderne massaliteit en vervreemding. Het antwoord ligt dan in het zoeken naar identiteit, zich thuisvoelen, het kweken van lokale gemeenschapszin op basis van een speurtocht in het eigen verleden. Hoe groter de leefeenheden worden, b.v. de massaliteit van de Europese Gemeen-schap, des te groter is de behoefte aan identiteit op kleinschalig niveau. Ook de bloei van de genealogie is hier als verschaffer van identiteit op het laagste niveau op terug te voeren.

 

Wil de lokale geschiedenis de hiervoor beschreven functies juist vervullen, dan dienen de beoefenaren ervoor te zorgen, dat hun geschiedverhalen mens-betrokken en vragen oproepend zijn. Tevens is een goede taal en beeldvorming vereist, zodat het lezen ervan een literair genoegen wordt. Een extra bron van inzicht kunnen zij worden door: het kiezen van of aansluiten bij actuele thema’s, het doortrekken van lijnen naar het heden en achter personen en feiten structuren en verbanden zien en blootleggen.

Het grootste gevaar van de lokale geschiedenis is het blijven steken in pietluttigheid.

 

2

 
Bij voorbaat staat vast dat de meeste heemkundigen onvoldoende scholing hebben om op bovenstaande wijze geschiedenis te schrijven. Anderzijds zullen er diverse personen zijn in de omgeving die dat wel kunnen. De meeste heemkundigen zijn verzamelaars, b.v. van levensgeschiedenissen, geschiedenissen van gebouwen enzovoort tot en met de verzameling van objecten zoals foto's, bidprentjes en huishoudelijke artikelen. Geschiedschrijving vindt haar basis in verzameling van feiten. Door te verzamelen werkt in deze zin elke heemkundige mee aan het vormen van een beeld van het verleden.

Het tentoonstellen van collecties geeft op zich een beeld. De waarde ervan wordt bepaald door de mate waarin de bouwers ervan erin slagen een beeldverhaal te scheppen. Ook hier kan de heemkundige uit de voeten; echter zonder scholing of ondersteuning zal het succes mager blijven. Hoever de heemkundigen met het maken van het geschiedverhaal kunnen komen, hangt in mijn ogen sterk af van schriftelijke of mondelinge scholing en begeleiding. Verzamelen kan altijd. Zo zijn levensgeschiedenissen uit het interview opgetekend in zeker opzicht belangrijker dan die uit de archieven. De eerste zijn vaak slechts enige jaren, zolang als de te interviewen personen nog helder of in leven zijn, beschikbaar; de bronnen voor de genealogieën nog tot in lengte van jaren.

 

3

In het kiezen van de thema's van onderzoek en tentoonstellingen kan de heemkundige, evenals de beroepshistoricus dat doet, aansluiten bij de actualiteit. Daar houdt het mee op. Inzake de bruikbaarheid van zijn uitkomsten voor een te voeren strijd past grote scepsis. De geschiedenis levert altijd weer - gelukkig - argumenten pro en contra op. Het past ieder persoonlijk te beslissen waaraan hij/zij zijn/haar (vrije) tijd besteedt of welke prioriteiten gesteld dienen te worden.

De heemkundige kiest automatisch voor de toeschouwersrol; aan de wal waar de beste stuurlui staan, is zijn plaats. En het is maar afwachten of iemand zich iets zal aantrekken van het inzicht, van de lessen van het verleden. Wie daar niet tegen kan, moet een andere keuze maken. Zo gezien is de hoeveelheid functies die aan de beoefening van lokale geschiedenis toegekend kunnen worden, beperkt. Voor de individuele heemkundige ligt dit anders. Hij/zij zal in die mate voldoening vinden naarmate zijn of haar aspiratieniveau aansluit bij de eigen mogelijkheden.

De heemkundige verenigingen en een Stichting als de B.R.G.. (Brabantse Regionale Geschiedbeoefening) kunnen grensverleggend zijn wat de mogelijkheden betreft.

 

Ga terug