In memoriam pater Domien de Jong 1912 - 1989

Heemkronijk jaar:1989, jaargang:28, nummer:4, pag:117 -119

IN MEMORIAM PATER DOMIEN DE JONG 1912 - 1989

door: Jean Coenen

 

U zult zich misschien afvragen of dit een misplaatste grap is bij het overlijden van pater Domien de Jong op 23 december 1989 in het ziekenhuis in Neerpelt. Allerminst! Het is de tekst van zijn bidprentje.

Voor ingewijden is het een zeer bekende tekst, want Domien gaf zijn vrienden al jaren geleden een getekend portret van hem met onder andere deze regels. Het was zijn karakteristieke antwoord op de veel gestelde vraag, wanneer hij zijn kolossale bidprentjes-verzameling kompleet zou hebben. "Nooit", was dan zijn antwoord, want hij kon immers zijn eigen prentje er zelf niet aan toevoegen.

Vreemd genoeg kreeg ik het bericht van het overlijden van Domien op het moment dat ik zelf zo'n slordige 60.000 bidprentjes had verworven. Onwillekeurig dacht ik aan zijn bekende uitspraak, die ik hierboven daarom citeer.

De uitspraak typeert Domien erg goed. Hij was een levenslustige monnik. Dat lijkt een contradictio in terminis, maar wie hem gekend heeft, weet dat ik gelijk heb. De oude strakke regels van het klooster bevielen hem totaal niet. Hoe vaak hoorde ik hem niet afgeven op het beleid van mijn oudoom Dom Gabriel van de Moosdijk, die als abt erg conservatief was. Toen die eenmaal rustend abt werd, en de monniken vlees mochten eten, sigaren roken en nu en dan een borreltje nemen, toen pas leefde Domien op.

Buiten het klooster was hij regelmatig te vinden op bijeenkomsten van heemkundige of genealogische verenigingen. Jarenlang werd hij daarbij begeleid door mevrouw Lutkie-van Erning, die onlangs eveneens is overleden. Op die bijeenkomsten was Domien dikwijls het middelpunt van de belangstelling. Onder het genot van een dikke sigaar en een borreltje kon hij tot diep in de nacht over zijn hobby's praten. Hij genoot van die bijeenkomsten.

In het klooster wijdde hij zich met veel inzet aan zijn taak. Hij ordende en beschreef het archief van het klooster. Hij publiceerde enkele werken over de geschiedenis van de Achelse Kluis, de stichter van het klooster en over de kloosterregels.

 

Ook toonde hij veel belangstelling voor de streekgeschiedenis. Zo publiceerde hij de tekst van de Kronijk van Heeze van Hendrik van Moorsel. Verder beschreef hij alle dokumenten van het klooster van Ommel en met betrekking tot schuilkerken op de grens van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hij schreef boeken over Borkel en Schaft en over Hamont en hij leverde talloze bijdragen in andere boeken over de streek of in heemkundige tijdschriften.

Genealogische artikelen verschenen er niet zoveel van zijn hand. Onder andere van Dom Gabriel van de Moosdijk publiceerde hij de kwartierstaat in het tijdschrift de Brabantse Leeuw. Ook uit het boek over de stichter van de Achelse Kluis, bleek zijn belangstelling voor genealogie. Kenmerkend voor alle uitgaven van Domien zijn de lange lijsten met bronnen. Hij werkte zeer nauwgezet en publiceerde alleen als hij dacht alles gezien te hebben. Zijn gedegen boeken en artikelen zullen altijd een belangrijke plaats innemen in de Brabantse streekgeschiedenis.

Ook de enorme kollektie bidprentjes kan niet onvermeld blijven. Jarenlang was zijn verzameling de grootste van Nederland. Momenteel zijn er zeker twee kollekties omvangrijker.

Het totale aantal prentjes wordt geschat op ongeveer 700.000. Menig genealoog of heemkundige klopte bij hem aan om inzage te krijgen in de kollektie. De laatste jaren werd Domien geholpen bij het uitzoeken van de prentjes door enkele vrijwilligers. Zijn kollektie stond volop in de belangstelling. Hij kreeg daarom van alle kanten prentjes toegestuurd en als zijn kloosterkleding meer ontzag bood voor de mensen, dan trok hij die speciaal aan om zijn kollektie uit te breiden. Bij oudere mensen had dat nog wel effekt. Zelf heeft Domien niet zoveel met zijn verzameling gedaan. Hij publiceerde niet over de prentjes zelf en gebruikte ze ook niet zelf voor genealogisch onderzoek. De kollektie was vooral een bron voor anderen.

Tot slot nog enige woorden over de betekenis van Domien voor de heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten. Met de uitgave van de Kronijk van Heeze in 1953 heeft hij beslist de belangstelling voor het heem in onze streek enorm bevorderd. Toen in 1961 de heemkundekring werd opgericht zegde Domien zijn medewerking toe. Hij hield enkele keren lezingen, zoals in 1962 over de grens-kapellen in de Generaliteitslanden, en hij schreef diverse bijdragen voor het tijdschrift Heemkronijk.

Gezien het feit dat hij voor vervoer altijd afhankelijk was van anderen, met name van mevrouw Lutkie, was Domien in latere jaren vooral te vinden bij heemkundekringen over de grens, op historische kongressen en bij de genealogische vereniging. De laatste jaren liet zijn gezondheid dit niet meer toe. Ofschoon Domien al erg lang met zijn gezondheid tobde, ging het de laatste tijd erg achteruit. Ook zijn geheugen was niet meer zoals vroeger, zodat hij voor zijn werkzaamheden de hulp nodig had van anderen. Wie de Kluis afgelopen jaar bezocht om de prentjes-kollektie te raadplegen, trof Domien toch nog altijd in zijn heiligdom aan. Hij wilde graag weten wie nog belangstelling toonde voor zijn levenswerk en praatte nog graag met oude bekenden.

Zijn naam zal altijd verbonden blijven met zijn levenswerk en zijn baanbrekend en gedegen werk zal tot in lengte van jaren als bron worden vermeld.  

Ga terug