De Heezer akten van de burgelijke stand van het jaar 1817

Heemkronijk jaar:1988, jaargang:27, nummer:3, pag:91 -96

DE HEEZER AKTEN VAN DE BURGERLIJKE STAND VAN HET JAAR 1817

door:  C.S. Smit

 

Het zal de genealoog opvallen dat in de registers van de Burgerlijke Stand van Heeze, die zich in het Streekarchief Zuidoost - Brabant te Eindhoven bevinden, de akten van het jaar 1817 ontbreken. Wel bevinden zich er lijsten van personen die in dat jaar in de akte hadden moeten staan. Maar de echte akten zijn niet voorhanden.

Pogingen om in Den Bosch iets te vinden stuiten in feite op hetzelfde probleem. Ook hier gaan akten van geboren, overleden en getrouwde personen. Er is kennelijk iets fout gegaan in dat jaar en men heeft speurwerk gedaan om op een of andere manier de nalatigheid te herstellen.

Het zoeken in Den Bosch in de B.S. akten is trouwens ook niet alles. Men is daar aangewezen op microfilm en doordat in een aantal jaren de inkt niet best was, is de tekst erg verbleekt, zodat men helaas veel akten op de microfilm niet kan lezen. Wat dat betreft biedt het Streekarchief in Eindhoven meer mogelijkheden, doordat daar voorlopig de originelen nog zijn te raadplegen.

Wat is nu de reden van het ontbreken van de akten uit 1817? Een brief in het kasteelarchief wees al een beetje in de richting (1). In december 1817 schreef de Districts Schout van het district Eindhoven, de heer Wesselman, een brief aan zijn "zeer waarde vriend" Baron van Tuyll van Serooskerken te Heeze (2)

Tot zover het schrijven van Wesselman.

We lezen dat blijkbaar een zekere Van der Meer iets meer met de zaak te maken heeft gehad. Wie was nu deze Van der Meer? Het was inderdaad de man die de akten te Heeze verzorgen moest. Dus de ambtenaar van de Burgerlijke Stand zouden we zeggen. In kleinere Gemeenten was daarmee de burgemeester belast. Zo ook in Heeze! Lambertus van der Meer, de eerste burgemeester van Heeze. Hij bekleedde deze funktie al in 1809. In dat jaar werd hij bij Koninklijk Besluit tot Schout Civiel van Heeze, Leende, Zesgehuchten en Sterksel benoemd. Hij was de vervanger van de overleden Schout Johan van der Hoeven. Van der Hoeven had "uit hoofde van zijn hooge jaaren en lichaams swakheid” bij de Koning verzocht een substituut aan te mogen stellen en kennelijk had hij daarbij de ”clerq ter secretarie" van Bergeyk, Van der Meer, op het oog. Toen Van der Hoeven in 1809 overleed, was Van der Meer er als de kippen bij om via een request aan "Zijne Majesteit de Koning van Holland” naar de vakante baan in Heeze te solliciteren (3). Op 11 oktober van datzelfde jaar was het al zover dat Lambertus van der Meer ten overstaan van de Landdrost van Brabant de eed aflegde.

De jonge Schout, net 29 jaar oud, was een notariszoon uit ter Heyden (4).  J. Aerts merkt in zijn verhaal over de Heezer burgemeesters op dat het toch wel bijzonder was dat een protestant in die jaren dit abt kon bekleden (5).

Van der Meer maakte in zijn Heezer jaren deel uit van de kerkeraad van de Nederlands Hervormde gemeente Heeze-Leende. Hij trad in het jaar 1813 in het huwelijk waaruit in de jaren daarop 4 dochters geboren werden.

Naspeuringen in het archief van het Provinciaal Bestuur brachten alle bijzonderheden over het drama Van der Meer aan het licht (6).

Het was de Districtsschout al geruime tijd opgevallen dat Heezes eerste burger steeds vaker in gebreke bleef bij het nakomen van zijn verplichtingen. Hij moest veel te vaak gemaand worden de vragen die vanuit het Provinciaal Bestuur op hem afkwamen te beantwoorden. Ook werd b.v. van hem verwacht dat hij periodiek de Burgerlijke Stand-gegevens opstuurde. Ondanks herhaalde waarschuwingen bleef de burgemeester maar aanrommelen.

Het moest er dan ook wel van komen dat er ingegrepen werd. Op 20 oktober 1817 nam de Gouverneur Van Brabant het besluit Van der Meer tot nader order te schorsen en de loco-burgemeester met zijn taak te belasten. Wesselman waarschuwde de Gouverneur echter:

Branten liet desgevraagd weten dat hij een benoeming als waarnemer zou aannemen, maar slechts voor een afzienbare tijd, tot er weer een burgemeester benoemd zou zijn. De Gouverneur nam de aanbeveling over en benoemde Branten als zodanig. Tevens droeg hij Wesselman op Van der Meer van een en ander op de hoogte te stellen.

Het was op donderdag de 13de van de 11de(!) 1917, het mankeerde er nog maar aan dat het een vrijdag was, dat Wesselman in gezelschap van Branten naar Heeze ging om het besluit van de Gouverneur ten uitvoer te brengen. Zijn verslag van dit bezoek spreekt boekdelen:

 

Intussen had Jan Branten herhaalde malen bij Wesselman erop aangedrongen uit zijn funktie te Heeze ontslagen te worden. Hij herhaalde dit weer eens toen in mei 1818 de vice-burgemeester Jan Geutjens overleed (7).

Om uit de impasse te geraken had Wesselman Baron van Tuyll van Serooskerken zover gekregen tijdelijk de funktie van burgemeester op zich te nemen. Aan de Gouverneur schreef hij:

Op 14 juni 1818 worden Van Tuyll en Deelen benoemd in hun voorgedragen funktie volgens hetzelfde Besluit waarin Van der Meer "uit deze zijne betrekking" ontslagen werd. De nieuw benoemde burgemeester legde op 11 juli 1818 in handen van zijn vriend Wesselman de eed af (9).

Naast een nieuwe burgemeester en loco-burgemeester kreeg Heeze in dat zelfde jaar ook een andere veldwachter in de persoon van Gijsbertus Branten. De oude veldwachter, Bastiaan van der Hagen, overleed in augustus.  Enkele maanden daarvoor had hij nog het overlijden van Jan Geutjens aangegeven.

Burgemeester Van Tuyll van Serooskerken bleef in funktie tot het eind van het jaar van het jaar 1820. Toen werd hij opgevolgd door tweede man in Heeze, A.J. Deelen.

Hoe verging het de ongelukkige familie der Meer? Lambertus overleed al in het jaar van zijn ontslag, pas 38 jaar oud. Het trieste is wel dat 5 maanden later de jongste van de 4 dochters werd geboren. Zijn vrouw en mogelijk ook de kinderen bleven in Heeze wonen. Zij voorzag in haar onderhoud door het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. We vinden hier sporen van in het kasteelarchief. Zij overleed in 1823 op de, voor onze begrippen, nog jonge leeftijd van 35 jaar. Onbekend is wat er verder met haar kinderen is gebeurd. Misschien vernemen we daar ooit nog eens iets van door een genealoog die op het spoor zit van deze  familie.

 

NOTEN

(1)  Verzameling brieven in het kasteelarchief, inventaris D. nr. 61.

(2)  Zie voor Wesselman, Heemkronijk jaargang 22, 1983, nr.1.

(3)  S.Z.0.B. Eindhoven, Heeze A50.

Johan van der Hoeven, Drost en Schout Civiel van Heeze, Leende en Zesgehuchten, geboren te Heeze, gedoopt 11-7- 1734, overleden Heeze 14-07-1809. Zoon van Govert van der Hoeven en Cornelia van Brandwijk. Hij trouwde te Middelbeers 09-04-1778 met Theodora Cornelia van Kumsius, geboren te Heusden.

(4)  Lambertus van der Meer, geb. Terheyden, gedoopt 03-05- 1780, zoon van Daniël van der Meer en Gerdine Visser. Overleden Heeze 04-09- 1818, trouwde te Heeze 21-10-1813 met Cresia Greever, geb. De Bilt 02-01-1788, dochter van Laurens Greever en Adriana Ettekoven, 
overleden te Heeze 19-04-1823.

(5) J.H.M. Aerts, "De burgemeesters van Heeze”, in: “Heeze,  een 
heerlijkheid in Brabant". Heeze 1963.

(6) Archief Provinciaal Bestuur, inventarisnr. 12180/12181/ 12182. 
Rijksarchief 's-Hertogenbosch

(7) Zie voor Geutjens:  H.G van Moorsel, "Kronijk van Heeze", bewerkt 
door P. Dominicus de Jong 0.R.C., Achel 1953, blz 89.

(8) Zie voor J.D. Baron van Tuyll van Serooskerken en A.J. Deelen; 
 "Kronijk van Heeze", blz. 48 en 39.

(9) Kasteelarchief inventaris D. nr. 62.

Ga terug