Een gelukzalige dood

Heemkronijk jaar:1986, jaargang:25, nummer:4, pag:55 -56

EEN GELUKZALIGE DOOD

door: A.L.M.Th. Veldhuizen-van Geffen

 

Vroeger woonden in iedere gemeenschap van die kleurige figuren, die wat fleur gaven aan het leven van iedere dag. Ze waren de jus over de piepers. Meestal speelden zij een aktieve rol in de samenleving en zorgden onbewust voor genoeg praat voor achter de plattebuis. Aangezien we nu vóór de (platte)buis zitten en de grenzen van onze samenleving tot op de maan reiken, weten we niets meer af van onze buur en is de rest vervaagd tot keurige mensen waarover niets meer te vertellen valt. Vroeger was het dus gezelliger; toen hoorde je nog eens wat!

Rond de laatste eeuwwisseling woonde er een molenaar op de molen die nu nóg het pronkstuk van Geldrop is. De man in kwestie heette Jan de Sprenger, was een boom van een kerel en lustte op z'n tijd 'n borreltje, al was dat aan geen tijd gebonden. Als al het graan gemalen was, kreeg de molen zelf alle aandacht; er was altijd wel iets aan te knutselen, want deze was zijn trots, zijn bezit, zijn grote liefde!

Zijn vriend Willem Knaapen had dezelfde hobby's: knutselen en uitrusten met 'n borreltje. Op een mooie lentedag besloten ze samen de molen van een nieuw laagje verf te voorzien. Aangezien tijd nog geen geld betekende, hadden ze nooit haast. Zo gebeurde het dat, wanneer het emmertje verf leeg was, ook de jeneverkruik de bodem liet zien. Na 'n jaar was het karwei geklaard en men vertelde dat de verhouding verf-jenever, een op een was.

Maar. . .  alles heeft zijn prijs en al die drank in Jan's lijf eiste z'n tol. Op zekere avond werd hij plotseling ziek, benauwd en 'n beetje blauwig. Het was een akelig gezicht. Snel liet de molenaarsvrouw meneer pastoor roepen, 'want je weet maar nooit'. Ook de dokter werd er bij gehaald. Nadat de pastoor de grote handen en voeten van Jan gezalfd had en het berouw van zijn zonden had aanvaard, maar toen 'le miserabeíe' daarna niet doodging, vond de dokter het zinnig zijn patiënt streng toe te spreken: "Denk erom, geen druppel alcohol meerl"

Na verbazend korte tijd krabbelde Jan weer uit de bedstee en vergat het hele incident. Na net zo'n korte periode herhaalden de gebeurtenissen zich in dezelfde volgorde: plotseling benauwd, beetje blauw, de pastoor met de olie, de strenge dokter en na enige tijd de vlucht naar vriend Willem en hun gezellig tijdverdrijf.

Tot. . .  op een windstille dag de maat vol was, en de benen van de Mulder nog langer dienst weigerden.”

Toen het bekende hulpverlenersteam gedaan had wat men ervan verwachtte, liet Jan -de gezalfde en weer van zijn zonden verloste- zich rechtop in de kussens zetten en gebood zijn vrouw voor alle aanwezigen èn voor hem een glaasje Klare in te schenken. Vervolgens hief hij het glas en sprak plechtig tot zijn verbaasde hoorders: "Ge zijt bedankt voor al Uw goede zorgen en op Uwe gezondheid, proost!" Hierop klokte Jan de Sprenger vergenoegd z'n glaasje naar binnen, liet zich gelukzalig in de kussens wegzakken en dommelde zachtkens in. Voor eeuwig!

 

Ga terug