Heeze anno 1686

Heemkronijk jaar:1986, jaargang:25, nummer:1, pag:22 -27

HEEZE ANNO 1686

door: H. Raap

EEN  IJZEREN  EEUW

De term Gouden Eeuw, bedoeld om de opmerkelijke bloei op ekonomisch-kultureel gebied in de 17de eeuw aan te duiden, is niet van toepassing op Heeze. Het handelskapitalisme van de Republiek had haar schaduwzijden. Naast het ontstaan van een stedelijk proletariaat in de Hollandse steden, het handelskolonialisme (een kombinatie van stoutmoedige ondernemersgeest, kaapvaart en een demonstratie van brute kracht) was natuurlijk het terugbrengen van de later veroverde streken tot Generaliteitsgebied een feit dat slechts minder edele metalen in aanmerking laat komen om deze tijd te benoemen.

Brabant was in feite een overwonnen gebied en dat betekende politieke, godsdienstige en ekonomische achterstelling. Ekonomisch werd Brabant gescheiden van zijn natuurlijke achterland en ondergeschikt gemaakt aan de Hollandse handel, o.a. door in- en uitvoerheffingen (convooy en licentgelden). De achterstelling op godsdienstig gebied kwam vooral tot uitdrukking in de positie van de Gereformeerde Kerk als publieke kerk. De kerkgebouwen in een overwegend katholieke streek werden in bezit gesteld van een handjevol Gereformeerden. Door de politieke reformatie tenslotte werden katholieken uitgesloten van ambten en openbare funkties en werd Brabant vanuit Den Haag bestuurd door Hollandse magistraten als nevenfunktie.

Willen we spreken van de Gouden Eeuw voor de Hollandse steden, dan ook van een IJzeren Eeuw voor veel andere gebieden en plaatsen en zeker ook voor Heeze.

 

SCHOON EN WELGELEGEN ?

Was Heeze dan niet een van de grootste Heerlijkheden van Brabant, schoon en welgelegen zoals in navolging van de klassieke beschrijvingen van o.a. Van Oudenhove, Bachienne ook nog in de 19de eeuw doorklinkt? Nog afgezien van het feit dat deze auteurs veelal epigonen van elkaar waren, is hun beeld, zonder eigen waarneming, beïnvloed door de romantische kijk van de burger-stedeling. Het platteland is het Arcadië waar de vermoeide ziel tot rust komt. Het onderwerp wordt bekeken door de bril van de leidende klasse; haar interesse betreft kerken, kastelen, tuinen en lusthoven. Hoe ook gebruikt in V.V.V.-folders of voor andere dan toeristische promotiedoeleinden, het begrip 'Heerlijkheid' sluit van zichzelf een schone ligging of een weldadig woon- klimaat niet in. Het is van oorsprong geen eretitel waarmee gemeenten in de 20ste eeuw naar willekeur kunnen prijken.

Een heerlijkheid is een begrip uit de tijd van het feodalisme, nl.  een gebied waarin de rechts- en bestuursmacht toekomt aan een Heer. Hoewel in de 17de eeuw het feodalisme al lang over zijn hoogtepunt heen is en vooral de politieke betekenis tot een formeel kader gereduceerd, blijft de ekonomische positie van de Heren op basis van hun bezittingen en rechten onverminderd van kracht. De term 'Heerlijkheid' is komplementair met horigheid en rechten zijn de tegenpool van plichten. Voor het merendeel de bevolking werd het leven er aanzienlijk door verzwaard. Tienden, cijnzen, pachten en herendiensten vullen de opsomming aan van hoge belastingen ,plunderingen van passerend krijgsvolk, ziekte en misoogst die het boerenbedrijf tot een marginaal gebeuren maakten. Ondanks de zware arbeid van de hele familie kan op een bedrijf alleen de mondkost en het zaaigoed voor het volgend seizoen gewonnen worden en vaak dat nog niet eens. De meeste inwoners leefden rond het bestaansminimum, dat natuurlijk een andere inhoud heeft dan de bijstandsnorm van thans. Het bestaansminimum van nu zou de 17de-eeuwer een rijkdom uit een sprookje toegeschenen hebben.

 

DE REKENINGEN VAN 1680-1698

Voor het beeld van Heeze anno 1686 maken we voornamelijk gebruik van de dorpsrekeningen en bijlagen. Heeze bestond administratief uit zes straten (gehuchten, herdgangen of buurtschappen) met het volgend aantal inwoners:

                              Creyel                               87 inwoners

                              Eymerikerstraat               228 inwoners

                              Rul                                     68 inwoners

                              Strabrecht                        100 inwoners

                              Ven (Venderstraat)           181 inwoners

                              Heezerenbos                    110 inwoners

                                                totaal:              774 inwoners

Andere namen van het bekende kaartje van Kuyper uit de 19de eeuw, zoals Oude Molen, Het Kruis, Kerkhof, Euvelwegen en Ginderover, speelden in bestuurlijk opzicht geen enkele rol  (1).

In feite bestond de dorpsrekening uit zeven rekeningen, te weten zes rekeningen van de straten en een generale rekening.

Een duidelijke tussenvorm, want in het begin van de 17de eeuw zien we nog zes afzonderlijke rekeningen en in de 18de eeuw verschijnt de ene ongedeelde dorpsrekening.

Over iedere straat werd een burgemeester aangesteld voor een jaar, beginnend op het feest van St. Maarten (11 november). Zijn taak kan het best vergeleken worden met die van betaal meester of kassier. De verantwoording en de boekhouding van de inkomsten en uitgaven verliepen niet altijd op een methodisch verantwoorde wijze, omdat een burgemeester niet alleen voor zijn eigen straat verantwoordelijk was, maar ook voor Heeze als dorp betalingen moest verrichten. Bij het doorbladeren van de rekeningen vallen vooral de volgende punten op:

 

1.      De burgemeesters hadden voor hun betalingen nog geen volmacht (mandaat) nodig. Zij kenden een zekere zelfstandigheid. Er bestonden met betrekking tot de betalingen voor heel het dorp kennelijk geen vaste afspraken. Toevallige faktoren zoals bereikbaarheid en kaspositie van een burgemeester zelf speelden een grote rol.

2.      Een begrotingstechniek om een rekening op te stellen bestond niet. Inkomsten en uitgaven berustten op een ervaringsgemiddelde. Tekorten werden gefinancierd door leningen

3.      Een steeds groter deel van de uitgaven bestond uit renten en aflossingen. In de besproken periode, waarin hoge uitgaven gedaan moesten worden vanwege de oorlogsomstandigheden en de Franse legerschattingen, leidde dit tot een ontwrichting van het dorpshuis-houden en tot de vicieuze cirkel van het afsluiten van leningen om renten te betalen. Blijkens de bijlagen probeerden de burgemeesters voortdurend dure leningen (5%) om te zetten in leningen met een lagere rente (4%). Ondanks de ekonomische malaise konden de corpora (gemeenten) vrij gemakkelijk partikuliere leningen aantrekken. Het risiko voor de uitleners bleef beperkt.

4.      De rekeningen werden weliswaar officieel een jaar na het boekjaar afgesloten, maar de betalingen en vorderingen konden zich tot 30 jaar na dato doorzetten. Dat dit tot allerlei verwikkelingen en processen leidde, behoeft geen nader betoog.

5.      In de dorpspolitiek van Heeze van de 17de eeuw waren de burgemeesters als "vertegenwoordigers" van de bewoners nog figuren die het beleid mede bepaalden. In de 18de eeuw zal hun rol terug-gedrongen worden en werd hun optreden passiever. In 1686 hadden de burgemeesters ook de taak om belastingen te heffen. Ze waren kollekteurs van de lands- en dorpsbelastingen. De burgemeesters waren ook aanwezig bij de jaarlijkse ijking van maten en gewichten, en de schouw op wegen en sloten. Als afgevaardigden woonden ze de kwartiervergadering en de verpachting van de belastingen in Den Bosch bij.

6.      Menigmaal kwam het voor dat een burgemeester de schrijfkunst niet machtig was. Hij moest een schrijver inhuren om de eenvoudige administratie te voeren.

7. Vele belastingen konden niet geïnd worden, omdat de bewoners eenvoudig geen geld hadden. Ze waren zo arm dat de dreiging van exekutie geen enkele zin had. Na de dood van een belastingschuldige brachten de schamele bezittingen vaak niet voldoende op om de schuld en de exekutiekosten te voldoen.

8.      Door mutaties waren de belastingkohieren zelden geheel bijgewerkt. De sekretaris klaagde onophoudelijk over het feit dat men verzuimde verkopingen, delingen en andere eigendomsveranderingen te laten registreren.

9.      De afdrachten van de belastingen werden telkens vertraagd zodat ook het dorp Heeze met exekutíe bedreigd werd. Een procedure echter zonder effektieve afschrikking. Deurwaarders van de Bossche belasting-ontvangers werden als goede bekenden ontvangen en onthaald in de herberg. Een exekutie is ook nimmer daadwerkelijk uitgevoerd vanwege de praktische onuitvoerbaarheid.

 

KONKLUSIE

Samenvattend komt men tot de konklusie dat de administratie naar onze maatstaven gemeten gebrekkig en inefficiënt was en op een laag peil stond. Hieruit kan men konkluderen dat het bestuur van een bescheiden niveau was en de ontwikkeling van Heeze zeer gering. Dit wordt bevestigd door de posten uit de rekening die betrekking hebben op de publieke werken in het dorp. Ieder jaar werden de uitgesleten gaten in de zandpaden geëffend, rotte delen in de bruggetjes over de beken vernieuwd en jonge boompjes aangeplant. Het luimechanisme van de klok werd goed onderhouden. Het belang dat men hechte aan de klok en de toren was enorm. In die tijd van stilte was de klok het grote symbool van religieuze en burgerlijke gemeenschapszin. Al met al be- droeg de post voor de openbare voorzieningen slechts enkele percenten van de totale uitgaven. De overige kosten bestonden grotendeels uit honoraria, verblijf- en administratiekosten.

Het eeuwige probleem: hoge belastingen, omdat het ambtenarenapparaat en dus ook het innen van de belastingen van de belastingen zo duur is. Naast wat vage genera-liseringen levert een nauwgezette lezing van de bijlagen talrijke details op. De ham van 6 pond voor de gouverneur als relatiegeschenk, het bivakkeren van soldaten in de schepenkamer, het plaatsen van advertenties inde Antwerpse Almanak voor Jaarmarkten, de lonen van dagwerkers en geschoolde handwerklieden, etc. zijn de aardige gegevens die het leven van onze voorouders aanschouwelijk maken.

Ook al is het beeld van Heeze in 1686 bescheiden en onopvallend, gemeten naar de politieke en kulturele ontwikkeling van die dagen, onze belangstelling is er niet minder om, want de vraag naar het verleden gaat verder dan de bevestiging van status of een nostalgisch-romantische beeldvorming.

 

NOOT

(1) J. Kuyper. Gemeente-atlas. Leeuwarden, 1866.  

 

Ga terug