Uit de archiefkist (nr,4)

Heemkronijk jaar:1983, jaargang:22, nummer:4, blz.129- 131

UIT DE ARCHIEFKIST

door: C.S. Smit

 

De Heezer kapel, zoals die er nu staat, is van het jaar 1907. Het gebouwtje geeft op het eerste gezicht de indruk uit dezelfde tijd te stammen als zoveel gelijksoortige Hervormde kerken in de regio(1). Zoals bekend werden aan het eind van de 18de eeuw de oude dorpskerken weer teruggegeven aan de Rooms-Katholieken. In vele plaatsen verschenen er in de daarop volgende jaren de typische "waterstaats" kerkjes, gebouwd ten behoeve van de Hervormde gemeenten. Grote kerken waren niet nodig, want over het algemeen waren de protestantse gemeenschappen vrij klein. De Heezer kapel, sinds 1648 in gebruik bij de protestanten, had een andere geschiedenis. Zij werd om niet geheel duidelijke redenen niet genaast. Waarschijnlijk een gevolg van de te geringe capaciteit en de niet al te rooskleurige staat waarin ze verkeerde. In al die jaren dat er een predikant op de kansel heeft gestaan was het sukkelen met de conditie van het gebouw. Ook aan het begin van deze eeuw was het kerkje weer hard aan een opknapbeurt toe. Op initiatief van de kerkvoogd S.J. Baron van Tuyll van Serooskerken, sinds 1902 Heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten, werd besloten het kerkje grondig te restaureren. Het was ook de familie van Tuyll van Serooskerken die deze restauratie financieel mogelijk maakte. Uit meerdere stukken in het kerkvoogdijarchief valt op te maken dat ook Ds. Plooij, predikant te Heeze van 1902-1909, zich aktief bemoeide met de hele gang van zaken rond de vernieuwingen.

Oorspronkelijk was het inderdaad de bedoeling de kapel te restaureren. De bouwkundig adviseur P. van de Erve van de Synode der Ned. Hervormde kerk drong er op aan dat het kerkgebouw zoveel mogelijk in z'n oorspronkelijke toestand behouden moest worden. Het eerste bouwplan, dat slechts voorzag in de hoogstnodige herstellingen, werd afgewezen. De bedoeling was de cementen bepleistering tegen de buitenmuren te handhaven, een muur te zetten tussen de kerk en het koor en de gestucte zoldering te repareren. Dr. G.A. Hulsebos, Correspondent van de Synodale Commissie, keurde e.e.a. af. Ook maakte hij bezwaar tegen de voordeur zoals voorgesteld door de architect A.L. van Gestel: "Deze deur is goed voor een woonhuis maar niet voor een kerk. Hoe die moet zijn kan van Gestel aan goed gebouwde R.K. kerken in Noordbrabant zien; er is aan onze kerken,  groote en kleine, ongeloofelijk geknoeid; ik noem dat kwaad en het kwade mag men niet in de hand werken." Aldus Hulsebos.

Van Erve stuurde de stukken die bij de subsidieaanvraag naar de Synode waren gezonden terug. "De Synode zou bezwaar maken tegen de onvoldoende behandeling van het opgemaakt bestek."

De kosten van de herstellingen, die oorspronkelijk begroot waren op f 4000,-, "belopen bij de nu gestelde eischen f 5000,--“.  

Het was de Geldropse aannemer Jacobus Dielis (-Verbeek) die de herstellingen aannam voor f 4800,-. De bouwsubsidie die bij de Synode was aangevraagd wordt niet toegewezen wegens '’beperktheid der middelen".

 

Over deze subsidieaanvraag is nog wel iets te vertellen. Dr. Hulsebos bericht Ds. Plooij dat de subsidieaanvraag is afgewezen "omdat er geen geld voldoende was om aan alle aanvragen te voldoen en dat voorgegaan zijn, zoals billijk was, aanvragen die reeds van vroegere datum waren, zoals b.v. Sleeuwijk, dat in 1902 aangevraagd had en toen afgewezen was. Van Made geldt dit niet. Ik wil U echter in vertrouwen zeggen wat daar achter zat. Men had aan H.M. de Koningin gevraagd. H.M. geeft alle jaar ene bijdrage en wil dat Gemeenten die zich tot H.M. wenden nu door de Synode zullen geholpen worde. Dat er aan H.M. om steun gevraagd worde zal Uw kerkvoogd wel niet willen . . . .”.

Ds. Plooij schrijft vanuit Schiedam naar Baron van Tuyll van Serooskerken dat hij van z'n schoonvader inzage heeft gehad in de bijlagen der handelingen van de Synode en verslagen der Synodale commissie. Hij schrijft dat Heeze dit jaar (1903) dan wel geen bijdrage krijgt, maar het volgend jaar wel (2). De voorbereidingen waren klaar, de vergunningen waren binnen, de aannemer kon aan de slag. Het was inmiddels voorjaar 1905 geworden en niets scheen een voorspoedige restauratie in de weg te staan.

Tijdens de werkzaamheden bleek echter al gauw dat de muren zo bouwvallig waren dat het onverantwoord was de werkzaamheden volgens de plannen te laten doorgaan. De architect A.J. van Gestel uit Eindhoven, die belast was met het toezicht, liet de kerkeraad weten dat ook de muren gesloopt moesten worden. Hij begrootte de meerkosten op f 3739,94. Een grote tegenvaller. Baron van Tuyll van Serooskerken kwam onmiddellijk in actie. Uit de archiefpapieren blijkt dat de procedures, de kerkelijke bureaucratie, de grootste bottle-neck zouden worden. Het plan moest herzien worden en opnieuw de kerkambtelijke molen passeren, terwijl de werkzaamheden al in volle gang waren. Via een advies van de heer Knottenbelt, de Algemeen secretaris van de Synode, lukte het toch nog een nieuwe subsidieaanvraag met benodigde bijlagen in de voorjaarsvergaderingen van de Synode te krijgen. Binnen een maand kon Ds. Edling, secretaris van het Provinciaal Kerkbestuur, de kerkvoogdij al berichten dat de nieuwe plannen, de subsidie en de aanbesteding waren goedgekeurd.

Bij de eerste aanvraag was een toelage van f 3000,- bij de tweede een bedrag van f 1600,- toegewezen. Toen gevraagd werd de bedragen uit te betalen kwam het bericht dat aan de volgende voorwaarden moest worden voldaan. Men moest allereerst overleggen:

1.  Eene verklaring dat op het werk geen sterken drank is
     gebruikt, tijdens tot heden uitgevoerde werken.

2.  de polis van assurantie van het kerkgebouw.

3.  Ene verklaring van de bouwkundige dat het werk zoverre is    
     gevorderd, dat de aannemer de eerste termijn van betaling
     kan worden uitgereikt.

 

VOETNOTEN:

(1)   We denken aan Asten, Someren, Budel en Oisterwijk.

(2)   Ds. Plooij was gehuwd met een dochter van Ds. E.B. Gunning, 
predikant te Oosthem. In 1905 was Ds. Gunning president van de 
Algemene Synode der Ned. Hervormde Kerk. Het kerkvoogdijarchief 
van de Ned. Herv. Kerk Heeze c.a. was de bron voor deze aflevering.

 

Ga terug