SINT-JAN HEEZE De geschiedenis van een jonge parochie (Deel III)

Heemkronijk jaar:1983, jaargang:22, nummer:4, blz.120- 124

SINT-JAN HEEZE,  DE  GESCHIEDENIS  VAN  EEN  JONGE  PAROCHIE (Deel III)

PAROCHIANEN  IN  ACTIE

door: G. Engels

 

Mocht het kerkbestuur al verwacht hebben dat de goegemeente op zondag 14 december 1969, na het aanhoren van het teleurstellende nieuws dat de geplande nieuwbouw van een kerk geen doorgang zou vinden én dat voorts de nog jonge parochie opgeheven zou worden, nederig en onderdanig het hoofd zou buigen, niets was minder waar. De zichtbare teleurstelling uitte zich dezelfde dag nog toen twee parochianen, ing. P.H.F. Janssen (het latere lid/penningmeester van het kerkbestuur) en ir. J.F. Tummers, verontwaardigd besloten een poging aan te wenden om de aangekondigde aantasting van het parochie- gebeuren te voorkomen. Binnen luttele dagen werd een ACTIE- COMITE, bestaande uit een zevental parochianen, gevormd met als doelstelling het BEHOUD VAN DE PAROCHIE SINT-JAN én de BOUW VAN EEN NIEUWE KERK.

De "bijval" van de parochianen werd gepeild door het houden van een enquête, waarin werd gevraagd een voorkeur te doen blijken voor een van de volgende twee mogelijkheden:

-- doorgang van het oorspronkelijke plan, te weten het stichten van een eigen kerkgebouw;

-- vooralsnog blijven "kerken" in de reeds in gebruik zijnde noodkerk (óók nadat deze tot gymnastieklokaal voor de Bergerhofschool zou zijn omgebouwd).

Dat de actie het instandhouden van de parochie inhield spreekt vanzelf. Voorts werd de parochianen de mogelijkheid geboden andere ideeën aan te dragen én werd hun gevraagd of zij bereid waren de aangegeven voorkeur ook financieel (blijvend) te steunen.

Door 75% van de parochianen werd het enquêteformulier ingevuld en ingeleverd. De resultaten logen er niet om.

-- 68,8 % sprak zich uit voor doorzetting van het oorspronkelijke 
bouwplan; zij het dat in menige reactie op versobering in de
uitvoering werd gezinspeeld;

-- 20,3 % schaarde zich achter het plan van het bisdom en het
kerkbestuur om de noodkerk/gymnastiekzaal voor langere tijd aan te      houden;

-- 6,3 % reageerde "blanco";

-- 4,6 % had een afwijkende mening, waaronder 1,3 % het kerken in de Sint-Martinuskerk voorstond.

Gesterkt door het resultaat van deze opiniepeiling richtte het actiecomité zich op 7 januari 1970 in een schrijven tot het bisdom, waarin werd aangedrongen op "verwezenlijking van het uitgewerkte bouwplan in een versoberde vorm". In de brief werd voorts in felle bewoordingen "een instantie van het Bisdom” verzocht om “ zeer korte termijn met suggestie te komen, opdat de fout van de betrokken instantie van het bisdom . . .  zo goed mogelijk hersteld zou worden”.

“Den Bosch reageerde in eerste instantie niet enthousiast op het in krasse termen vervatte verzoek en gaf duidelijk te verstaan dat er geen sprake was geweest van een eenzijdig door het bisdom genomen besluit, doch dat de door het bisdom geponeerde gedachten na ruim overleg door de twee kerkbesturen waren onderschreven.

Na een moeizame briefwisseling gepaard met een intensief telefonisch overleg, werd het voltallige comité op 4 maart d.a.v. in Den Bosch ontvangen voor een onderhoud met de bij "het conflict" betrokken disciplines.

In het wat stroeve begin van het gesprek werden van weerszijden de ingenomen standpunten nog eens klip en klaar naar voren gebracht, waarna geleidelijk aan de hemel opklaarde en nieuwe gedachten tot ontwikkeling kwamen. Het resultaat van het gesprek was dat men niet met lege handen huiswaarts toog.  Er werd wel geen "ja-woord" verkregen op het gevraagde maar evenmin werd een definitief "neen" door het bisdom gesproken: de kwestie Heeze was weer open. opdracht werd meegegeven om de situatie ter plekke nog eens grondig te (doen) bekijken, waarbij aandacht besteed diende te worden aan de onderwerpen: parochiële indeling, samenwerking in de zielzorg, kwaliteit van en differentiatie in het dienstenpakket, bestaande accommodatie én de financiële  aspecten van dat alles.

Van de zijde van het bisdom werd nadrukkelijk gesteld dat zonder voldoende inzicht in de totale problematiek geen enkel investeringsplan zou worden gefiatteerd.

De parochianen werden in een uitvoerig verslag van het doen en laten van het comité op de hoogte gebracht.

DE KANSEN KEREN

De leden van het comité, en met hen de kerkbesturen van de beide parochies, aangevuld met de parochieraad van de Sint-Martinus-  parochie, begonnen ijverig te werken aan het door bisdom opgedragen huiswerk. Alom, zowel van de zijde van parochianen als van het gemeentebestuur en andere betrokkenen, werd een spontane medewerking ondervonden. Nadat in mei (1970) de eerste uitwerkingen al naar het bisdom waren verzonden en instemmende reacties hierop werden vernomen, voelde het kerkbestuur zich in juli daaropvolgend voldoende gesterkt om een nieuw voorstel aan het bisdom voor leggen en wel “de bouw van een eenvoudige parochiezaal".

Dat het bisdom "omging" en in augustus al in positieve zin reageerde  --zij het dat er duidelijke financiële begrenzingen werden gesteld--  zal wel voornamelijk een gevolg zijn geweest van:

--   de vastberadenheid (vasthoudendheid?) waarmee het actiecomité te werk was gegaan;

--  de conclusie dat de in een eerder stadium ontwikkelde gedachte om de noodkerk --  naast haar nieuwe bestemming van gymzaal ten behoeve van de nabij geplande basisschool Bergerhof --  vooralsnog voor de erediensten te blijven gebruiken, verwerpelijk was. Zowel van de zijde van de gemeentebestuur als van de parochieraad van de Sint- Martinuskerk had men duidelijk stelling genomen "tegen het gebruik van een gebouw met een gecombineerde sacrale-/sportfunctie";

--  de bereidheid van de parochianen om genoegen te nemen met een 
sobere  --en dus goedkope--  uitvoering van een te bouwen kerk.

Als bouwplaats was inmiddels gekozen voor een terrein naast noodkerk aan de Dirk Heziuslaan, waarop zich een nog provisorisch bewoonde, bouwvallige, op afbraak wachtende boerderij bevond.

Architect Rooyakkers kon verder gaan.   

In december vond de aanbesteding van de bouw plaats; uitgaande van een open begroting werd het werk gegund aan Bouwbedrijf Derksen (de bouwer van noodkerk), dat terzelfder tijd de nabij geplande nieuwbouw van de basisschool Bergerhof onderhanden had. In de loop van het eerste halfjaar 1971 werd voortgegaan met de verdere uitwerking van de bouwplannen, het bouwperceel (500 m2 ) in eigendom verworven, rijkssubsidie aangevraagd én werd met de nieuwbouw begonnen.

Het werk verliep voorspoedig. Rond nieuwjaar al kon pastoor Versteegde met bisschop Bluyssen overleggen wanneer de ingebruik-neming en inzegening zouden plaatsvinden. De keuze viel op Palmzondag 26 maart 1972.

Het omvangrijke en plechtige gebeuren, voorbereid door een speciale commissie, begon om 11.00 uur met een Eucharistieviering met Mgr. Bluyssen als hoofdcelebrant. Met dit indrukwekkende gebeuren werd de inzet van velen bezegeld, een historische dag voor de parochie-gemeenschap Sint-Jan!  

De investering in de nieuwbouw, met inbegrip van het bouwterrein en de inventaris, vergde rond f 375.000,--, hetgeen in vergelijking met de oorspronkelijke plannen een besparing inhield van ± f 200.000,--.

Ook wat de financiële konsekwenties betrof, kon pastoor Versteegde, en met hem het kerkbestuur, verlicht ademhalen. Dank zij het vrijkomen van middelen door de verkoop van de noodkerk/gymzaal aan de gemeente Heeze, een rijksbijdrage van ± f 112.500,--,  particuliere giften bij de opening van de nieuwe kerk en bovenal de blijvende inzet van de parochianen, kon de parochie de toekomst vrij van schulden tegemoet , gaan.

Het in 1964 bij de oprichting van de parochie gestelde doel om zo spoedig mogelijk de bouw van een eigen kerk te verwezenlijken, was na acht jaren bereikt. Onder de officieel gevoerde benaming "gemeenschapscentrum" had de jonge parochie een eigen blijvend onderdak, weliswaar eenvoudig van uitvoering en sober van inrichting, maar alleszins geschikt om 400 kerkgangers een plaats te bieden. De parochie, inmiddels uitgegroeid tot ± 3200 zielen, verdeeld over ruim 750 gezinnen, kon met deze ruimte volstaan.

De oorspronkelijke gedachte om tevens een pastorie te bouwen werd niet uitgevoerd. (Het in 1970 door pastoor Versteegde betrokken pand aan het Europlein bleek aan de te stellen normen te voldoen.)

Ga terug