Inkwartiering te Leende

Heemkronijk jaar:1983, jaargang:22, nummer:2, blz.48- 51

INKWARTIERING TE LEENDE

door: J.J.F. de Waal

In onze vaderlandse geschiedenis wordt de periode 1830-1839 ook wel de tijd van de Belgische Revolutie genoemd. Daaronder verstaat men de opstand die de afscheiding van België van ons land tot gevolg had. Vooral aan de huidige provincie Noord-Brabant is de strijd niet ongemerkt voorbijgegaan. Dat valt op te maken uit de talrijke bronnenpublikaties en de literatuur die over de opstand verschenen zijn  (1). Nog niet zo lang geleden werd in een nummer van de Heemkronijk de aandacht gevestigd op een dagboek en kronieken waarin gebeurtenissen in Oost-Brabant, die op genoemde periode betrekking hebben, ter sprake kwamen  (2). Niet alleen kronieken en dagboeken zijn evenwel een bron van informatie over deze tijd. Ook in de gemeentearchieven van de desbetreffende plaatsen moeten gegevens, zij het dan vooral ambtelijke, te vinden zijn die iets meedelen over de toen heersende situatie. Doorgaans genieten dagboeken en kronieken, die veelal de persoonlijke bevindingen van de schrijvers weergeven, de bijzondere belangstelling van de geschied-kundige onderzoeker; ze kunnen immers belangrijke aanvullende details bevatten welke in de officiële stukken ontbreken. Maar een enkele keer is een archiefstuk minstens zo interessant, indien men door de ambtelijke omhaal van woorden heenkijkt.

In de Collectie Wesselman van Helmond, die in de gemeentelijke archief-bewaarplaats van Helmond berust, trof ik het afschrift van een proces-verbaal aan, dat in 1835 door N. Wijnants, de burgemeester van Leende, geschreven was   (3). Het had met de Belgische Opstand te maken. De vraag hoe dit stuk in de genoemde collectie verzeild is geraakt, kan als volgt beantwoord worden. Mr.C.F. Wesselman (1780-1853), een lid van het laatste geslacht dat het kasteel van Helmond in eigendom bezat en bewoonde, was districtscommissaris. Dit ambt is te vergelijken met dat van de huidige commissaris van de koningin in de provincie. Uit hoofde van zijn functie moest de districtscommisssaris regelmatig bezoeken af- leggen aan de gemeenten van zijn gebied, waarin ook Leende lag. In het algemeen was hem het toezicht over het district opgedragen. Waarschijnlijk heeft de burgemeester van Leende een kopie van genoemd procesverbaal ter kennisgeving naar mr. C.F. Wesselman in Helmond gestuurd. Het is onzeker of er nog een minuut-exemplaar van in het gemeentearchief van Leende berust. Mocht dat er niet zijn, dan kan de belangstellende lezer hier door het bewuste stuk uit Helmond kennis nemen van wat de Leendse burgervader in 1835 zo opwond, dat hij er zelf een proces-verbaal van opmaakte.

Onder de kerkgangers die op 29 september 1835 om 10.00 uur in Leende uit de zondagsmis kwamen bevond zich ook burgemeester N. Wijnants. Niet ver van de kerk verwijderd werd hij staande gehouden door Jan Francis Jutten, een boer uit Leenderstrijp. Deze wilde de burgemeester spreken omdat hij vernomen had dat er verwisseling van ingekwartierde soldaten op komst was. De burgemeester gaf in het voorbijgaan te kennen dat de zaak hem onbekend was, maar Jutten nam met dit antwoord geen genoegen. Wijnants verzocht hem ten slotte om bij hem thuis maar een keer over de kwestie te komen spreken aangezien hij daar zijn inkwartieringslijst had liggen. Toen de burgemeester zijn huis bereikte trof hij een uit het ziekenhuis afkomstige soldaat die hem op stond te wachten. Deze had een adres voor inkwartiering nodig. Wijnants raadpleegde daarom de lijst en ontdekte dat Jan Francis Jutten al anderhalve maand geen ingekwartierde soldaten meer in huis had gehad. Derhalve verwees de burgemeester de wachtende soldaat naar het adres van Jutten. In zijn wiek geschoten kwam laatstgenoemde naderhand luid protesteren omdat hij volgens zijn zeggen twee zieke kinderen in huis had. De burgemeester trachtte hem te kalmeren. De soldaat zou ergens anders ingekwartierd worden als Jutten kon bewijzen dat zijn kinderen ziek waren.

Jutten was daar niet tevreden mee en ”begon mij te prostitueren, dat ik hem deze morgen op de straat bij de kerk niet had willen in discours treden, dat hij voorheen had gezien dat ik met mijnen assessor (wethouder) J.J. de Laure aldaar ter zelver plaatze een langwijlig discours had gehouden”, zoals Wijnants in het proces-verbaal letterlijk schreef.

 

De burgemeester merkte op dat deze zaak Jutten niets aanging, waarna het verbaal vervolgt: ”Daarna prostitueerde hij (J.F. Jutten) mij, dat ik de bovenvermelde soldaat  bij hem had ingekwartierd, dat bij de erven Hendrik Verhoeven geen manschappen waren ingekwartierd”.
Het laatste klopte niet met de inkwartieringslijst, die aantoonde dat er op het adres van Verhoeven sinds 31 augustus reeds twee soldaten ondergebracht waren. Jutten was niet meer te houden: "Waarop hij noch op eenen hogeren en brutaler toon heeft gezegd: Jeij liegd, hetgeen hij tot drie- à viermaal toe in eene ademhaling herhaalde".
Toen vond de burgemeester het welletjes en voegde Jutten toe: "Gij en uw geheele gesnor is mij geen leugen waardig". Hij wees zijn lastpost de deur, maar omdat deze niet spoedig wilde vertrekken, "heb ik hem gevat en buiten het huis gebonst en mijn deur op het slot gesmakt. Hij is daarna al vloekende en rasende vandaar weggegaan”. Daarmee kwam een einde aan het incident alsook aan het proces-verbaal.

Het jaar 1835 heeft in Leende verschillende troepenbewegingen te zien gegeven. De bekende Kronyk van H.G. van Moorsel vermeldt dat op 7 april enige compagnieën vanuit Someren naar Heeze en Leende kwamen  (4). Op 31 augustus vond in de twee laatste dorpen inkwartiering plaats van twee compagnieën, die op 21 november weer vertrokken. Zij werden dezelfde dag door andere troepen opgevolgd. Het is te begrijpen dat de bevolking last ondervond van de vreemde soldaten die zij onderdak moest bieden en die regelmatig door anderen vervangen werden  (5). De kwestie van inkwartiering lag ook zeer gevoelig, zoals uit het hier weergegeven proces-verbaal blijkt.

Vermakelijk is de terminologie waarvan de Leendse burgemeester zich op sommige plaatsen in het proces-verbaal bediende. J.F. Jutten kwam hem aan huis met de grofste brutaliteit "insulteren" (beledigen, honen), zoals hij schreef. Het zal wel aan de tijd gelegen hebben of aan de ambtelijke vorm waarin zo'n proces-verbaal gesteld diende te zijn, dat de burge-meester  "discours had gehouden" in plaats van "een gesprek had gevoerd". Typischer is zijn gebruik van het woord "prostitueren" in dit verband. Wellicht bedoelde de burgemeester "protesteren" en vergiste hij zich herhaaldelijk in een term die er veel op leek. Van Dale geeft evenwel voor "prostitueren" twee betekenissen: 1. (wederk.) zich aan prostitutie overgeven; 2. (oneig.) aan oneer prijsgeven, te schande maken  (6). Het is dus mogelijk dat de Leendse burgemeester de tweede betekenis in zijn proces-verbaal bedoelde. Toch valt er wel wat aan te merken op de letterlijke aanhalingen in het proces-verbaal. Het is immers uiterst twijfel- achtig of J.F. Jutten kwaad tegen de burgemeester gezegd heeft: "Jeij liegd". Dat zal "U liegt" moeten zijn of - meer voor de hand liggend - in het Leends dialect "Gij (Ge) liegt" dan wel varianten ervan. Zeker als de woorden drie- of viermaal woedend herhaald zijn. De schrijfwijze "Jeij Liegd" ten slotte lijkt nergens op; een leerling van de tweede klas basisschool zou met de juiste spelling ervan tegenwoordig geen moeite hebben. Ter verontschuldiging voor de burgemeester van Leende moge echter dienen dat hij nog niet op de hoogte kon zijn van onze officiële spelling, die van De Vries en Te Winkel, aangezien zij sinds 1883, een eeuw geleden dus, pas wettelijk is voorgeschreven.

VOETNOTEN

(1)          Noord-Brabant en de opstand van 1830, Hoffman, E.R.M.; Tilburg 1974. Zie voor een uitgebreide lijst van archivalia, bronnenpublikaties en literatuur over de Belgische Opstand  blz. XVII-XXIV van genoemd werk.
(2)          De "Tiendaagse" in dagboek en kronieken, Cornelissen, M.M.P. In: Heemkroniek, jaargang 21, nummer 3/4, december 1982, blz. 91-100.
(3)          Gemeentearchief van Helmond. Collectie Wesselman van Helmond, voorlopig inv.nr. 520.
(4)          Kronyk of aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen enkele welken algemene belangstelling verdienen, Moorsel, H.G. van, (bewerkt door Jong D.de, O.C.R);  Achelse Kluis 1953, blz. 72-73.
(5)          Dyt gheyt aen der kyrcken van Leendt. Geschiedenis van Leende (samengesteld door de werkgroep historie);  Leende 1974, blz. 81-82.
(6)          Groot woordenboek der Nederlandse taal, deel II, negende druk, Kruyskamp, C. Van Dale; 's-Gravenhage 1970, blz.1589.

Ga terug