De nooit verschenen Heemkronyk

Heemkronijk jaar:2011, jaargang:50, nummer:3, pag:65 -70

DE NOOIT VERSCHENEN HEEMKRONYK 

door: Klaasje Douma 

In dit jubileumnummer van de Heemkronyk willen we ook terugkijken op een episode in de geschiedenis van de kring en het blad, die leidde tot het niet verschijnen van een nummer. Omdat het er hierbij niet om gaat veertig jaar na dato nog schuldigen aan te wijzen of personen in verlegenheid te brengen, zal ik hierna geen namen noemen maar alleen, indien relevant, functies. Ik denk dat het zin heeft nog eens op de gebeurtenissen terug te kijken, en wel om twee redenen. Ten eerste is het verhaal een onderdeel van de geschiedenis van ons blad en onze kring en ten tweede is de kernvraag waarom het uiteindelijk draaide ook nu nog een belangrijke. 

Het jubileum van 1971

In 1971 vierde de heemkundekring zijn 10jarig bestaan. In juni van dat jaar besprak het bestuur de verschillende activiteiten ter gelegenheid van dit jubileum. Men besloot onder andere tot het houden van een receptie in De Zwaan op zondag 5 september van dat jaar1. Unaniem gaven de bestuursleden aan De Zwaan de voorkeur omdat daar de heemkundekring was geboren. De notulant verwachtte een “natte aangelegenheid” en constateerde: “Dit gaat pegulanten kosten.” Van de Heemkronyk zou een jubileumuitgave verschijnen. Een van de bestuursleden ging het verhaal op papier zetten “van de barensweeën en de geboorte van de Heemkundekring tot aan zijn teenerleeftijd2.” In september keek het bestuur terug op de viering van het jubileum. In de actielijst lezen we onder meer dat de receptie was bezocht door 83 personen, waaronder een aantal plaatselijke notabelen en personen uit de kringen van Brabants Heem. Bij het actiepunt “Wat was en is de indruk van het bestuur over de evenementen in zijn geheel rondom ons 10 Jarig Bestaan?” heeft de secretaris aangetekend dat één bestuurslid uittrad. Ook in de
volgende vergadering bleef dit bestuurslid “(helaas!)” bij het ingenomen standpunt.3 We kunnen hieruit afleiden dat binnen het bestuur niet iedereen blijkbaar even gelukkig was met de wijze waarop de festiviteiten hadden plaatsgevonden. 

Het gewraakte artikel

Die onvrede blijkt ook uit het artikel ‘Viering tien jaar Heemkunde’ dat de redactie van de Heemkronyk schreef voor het novembernummer van 1971. Het betreffende nummer werd vóór de verzending aan de leden voorgelegd aan het bestuur en de werkgroep archeologie. Deze werkgroep had ook een artikel verzorgd. De secretaris stak zijn mening over het artikel niet onder stoelen of banken. In de actielijst van 16 november 1971 maakte hij bij het betreffende actiepunt de aantekening “R.I.P.”4 Voordat we de verschillende gebeurtenissen uit november en december 1971 de revue laten passeren, kijken we eerst naar de inhoud van het artikel. Aan welke passages namen de bestuursleden aanstoot en wat ontbrak er volgens hen? Dat kunnen we afleiden uit het volgende. In de loop van de discussies kwam het voorstel ter tafel om het artikel te herschrijven. Tussen de verslagen van de bestuursvergaderingen zit een voorbeeld waarin bepaalde delen uit het originele artikel zijn aangevuld met nieuwe stukken tekst. De toevoegingen bestaan voornamelijk uit vermeldingen van jubileumactiviteiten die in het originele artikel ontbreken, zoals de teken- en opstelwedstrijd en de feestelijke bijeenkomst met als spreker Toon Kortooms. De eerste passage die het bestuur niet vermeld of veranderd wilde zien, is de opmerking dat tijdens de koffietafel ter gelegenheid van de Brabantse Dag aan de voorzitter van Brabants Heem en aan Anton van Oirschot (erelid van de kring) de mogelijkheid werd onthouden het
   
66
woord te voeren.5 Vervolgens viel men over de weergave van de receptie van 5 september. De redactie schrijft onder anderen: “Helaas heeft het bestuur met deze receptie een bijzonder slechte beurt gemaakt. Het lijkt ons onvoorstelbaar, dat een bestuur recipiëert zonder de eigen leden daarbij uit te nodigen. Men had in de eerste plaats de leden moeten uitnodigen, maar dat is bewust niet gebeurd. Wij vinden dat een kapitale misser.” Het bestuur had de leden inderdaad geen uitnodiging gestuurd, maar zonder boze opzet. Men stelde dat de receptie was aangekondigd in de dagbladpers en een folder van de Brabantse Dag en dat daarom alleen autoriteiten en bestuursleden van andere kringen en verenigingen een persoonlijke uitnodiging hadden ontvangen. De redactie ergerde zich ook aan het feit dat alleen het dagelijks bestuur van de vereniging de felicitaties in ontvangst had genomen en dat niet alle bestuursleden van dat feit op de hoogte waren. We lezen daarover:  “Het gevolg was een karikatuur. De bestuursleden die nog maar het kortst als zodanig in funktie waren eisten alle eer voor zich alleen op”. Bestuursleden die dat al jarenlang waren maar geen deel uitmaakten van het dagelijks bestuur, kregen zo niet de waardering die ze verdienden. Wel was het zo dat “de nu ‘figurantenbestuursleden’ toch nog bevelen [kregen] om te gaan zitten of op te staan.” Volgens de redactie had dit geleid tot het hiervoor al vermelde uittreden van een bestuurslid. Dat grote verlies voor de kring was door het bestuur tot dan toe (23/10) verzwegen. Overigens was er volgens de redactie sprake van “een al bedorven sfeer in het bestuur, die vruchtbaar samenwerken moeilijk, zo niet onmogelijk [maakte].” Dat het niet boterde tussen redactie en bestuur, met name de secretaris, kunnen we constateren aan de hand van de volgende passage. “Ongeveer negen jaar lang heeft in onze vereniging een geest van begrip, goede verstandhouding en onderling vertrouwen geheerst, waarvan nu nagenoeg niets meer te bespeuren valt. Ook uw redactie heeft geruime
tijd geleden een konflikt met het bestuur gehad, dat naar onze mening was opgelost. Dat dachten we tenminste, totdat wij na de lustrumviering een kwalijke brief kregen die was ondertekend door de voorzitter, maar waarvan wij op goede gronden aannemen dat deze is opgesteld door de sekretaris.”6 Uit de hier besproken delen uit het gewraakte artikel kunnen we afleiden dat behalve de onvrede over het verloop van de receptie, er nog twee veel belangrijker problemen waren. Ten eerste heerste er blijkbaar diepgaande onenigheid in het bestuur zelf en ten tweede was de verhouding tussen bestuur en redactie niet bepaald goed te noemen. 

Het bestuur in actie

Op 24 november 1971 besprak het bestuur in een lange vergadering wat het moest doen met het artikel.7 Alle bestuursleden waren het erover eens dat een dergelijk artikel niet in de Heemkronyk thuishoorde. Over de inhoud was men het echter verre van eens. Eén bestuurslid vond de inhoud wel goed, erg scherp gesteld maar wel een vertolking van de gevoelens die er leefden. Een ander bestuurslid was het daarmee eens en legde de schuld ook vooral bij het bestuur zelf. Het bestuur had “geen kunst van luisteren”. Andere bestuursleden constateerden dat er onwaarheden in stonden en misten de overige activiteiten. Twee van hen omschreven het artikel als een “misselijk artikel”, een “rotstuk” en “rancuneus”.  In een tweede ronde van discussies kwamen allerlei details aan de orde, maar deze leidden tot niets. Zoals de notulant het omschreef begon deze bij één bestuurslid, ebde naar een volgende, klotste via twee anderen “in een vloed uiteen naar alle kanten.” Op de vragen “Moet dit artikel uit?” en is de hoofdredacteur geschikt als hoofdredacteur  kwam geen concreet antwoord. Ten slotte stemde men over de vraag of de Heemkronyk uit moest komen. Vier leden waren voor en twee tegen. Deze laatsten waarschuwden voor de invloed op de goede contacten van de
   
67
heemkundekring en de gevolgen die het artikel zou hebben bij diverse instanties en in de pers. Op 25 november werd de vergadering voortgezet. De voorzitter begon met een resumé van de gebeurtenissen tot dat moment, waaruit bleek dat er telefonisch contact was geweest tussen hem en de hoofdredacteur. De voorzitter had daarin aangegeven dat het artikel te scherp was, onjuistheden bevatte en onvolledig was. De hoofdredacteur vond het vermelden van drie activiteiten voldoende. Eventuele correcties kwamen later wel. Op de vraag of hij bereid was het artikel te herschrijven was zijn antwoord “Neen, onder geen voorwaarde”.  Opnieuw kwam de vraag dus aan de orde of het artikel verschijnen moest. In de daaropvolgende discussie stelden sommige bestuursleden voor het conflict tussen bestuur en redactie voor te leggen aan de jaarlijkse ledenvergadering. Een ander was bang dat de redactie zou opstappen als het artikel niet verscheen. Eén van de bestuursleden vond dat de voorzitter voor een verkeerde aanpak had gekozen en dat er sprake was van een conflict binnen het bestuur dat aan de ledenvergadering moest worden voorgelegd. Dit bestuurslid was erg fel in zijn verschil van mening met de voorzitter. Bij de herverkiezing van de voorzitter zou hij hem niet steunen, want hij stelde “U krijgt geen stem van mij”. Alle bestuursleden werden het er echter toch over eens dat het artikel niet geplaatst moest worden en dat er een afspraak gemaakt moest worden met de redactie voor een gesprek. Aan het slot van de vergadering kwam het optreden van de voorzitter nog een keer aan de orde. Het ging daarbij om de vraag of hij voor zijn telefonisch contact met de hoofdredacteur met de overige bestuursleden had moeten overleggen. Van dezen vonden drie dat hij dit had moeten doen, gezien ook het belang van de kwestie. De drie anderen waren akkoord met zijn optreden. De secretaris beëindigde het verslag met de hartenkreet: “En zo is het gekomen!”  
Bestuur en redactie

Op 15 december 1971 vond het gesprek plaats tussen bestuur en redactie.8 Daarin kwam als eerste een artikel uit het Eindhovens Dagblad van 25 november 1971 aan de orde.9 In dat artikel werd verwezen naar het novembernummer van de Heemkronyk en dus was de vraag hoe de krant hier aan kwam. De redactie meldde dat alleen de betreffende informatie was verstrekt maar dat de krant geen exemplaar van het nummer had gekregen. Het bestuur zag hierin geen bezwaren. Het tweede punt was het telefoongesprek van 7 december 1971 tussen de correspondent van het Eindhovens Dagblad en de secretaris. Daarin had de eerste gevraagd waarom er geen mededelingen over de bestuursmutaties in het Nieuwsbulletin stonden en waarom er nog geen Heemkronyk uit was. Men constateerde dat niemand van de aanwezigen de correspondent had getipt. Ook vond men zijn vraag wel logisch gezien het feit dat hij abonnee op de Heemkronyk was. Ook was het aftreden van het betreffende bestuurslid intussen algemeen bekend. Nadat deze minder belangrijke punten waren afgehandeld, volgde de discussie over het artikel. De voorzitter wilde het daarbij niet over de inhoud hebben maar “over wie uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de HK [had].” Hij stelde: “Het blad gaat uit en is van de kring en de kring wordt vertegenwoordigd door het bestuur” en dus was het bestuur eindverantwoordelijk. De redactie vond daarentegen “dat zij alleen en niemand anders dan zij alleen verantwoordelijk [was] en daarom de vrijheid [had] om te schrijven wat zij wenselijk [achtte] tot en met een kritiek op het bestuur.” Met deze twee standpunten zijn we gekomen tot de kern van het conflict en de vraag die ook nu nog belangrijk is, namelijk, wie er binnen de vereniging welke verantwoordelijkheid heeft. De voorzitter herhaalde nog eens het unanieme bestuursstandpunt dat het artikel onder geen beding gepubliceerd zou worden. Twee bestuursleden verklaarden daarnaast nog
   
68
dat zij uit het bestuur zouden treden en het lidmaatschap op zouden zeggen, indien het artikel toch geplaatst werd. De redactie verklaarde op haar beurt dat “als het blad in December niet uitkomt, zij met dit bestuur niet meer wil samenwerken.” Daarop stelde de voorzitter voor te stemmen over de vraag of de redactie wel capabel was. Dit leidde tot een woordenwisseling waarin vooral de wrijving binnen het bestuur weer naar voren kwam. Bestuursleden wilden na de verkiezingen niet meer met elkaar in hetzelfde bestuur plaatsnemen. Eén bestuurslid dreigde met een actie die door de anderen als “immorele zet” werd gekarakteriseerd. Een ander bestuurslid verliet de vergadering omdat hij deze – gezien het optreden van dit ene bestuurslid – niet meer wenste bij te wonen.  Aan het einde van het tumult kwam men toch tot een gezamenlijk standpunt. Men besloot tot het uitschrijven van een besloten buitengewone ledenvergadering voor 6 januari 1972 waarin de controversen aan de orde zouden komen en de inhoud van de Heemkronyk aan de leden ter beoordeling zou worden voorgelegd. Met de publicatie van de Heemkronyk werd gewacht tot na die datum. De conceptconvocatie zou aan de redactie worden voorgelegd. 

De convocatie

Deze convocatie gaf opnieuw aanleiding tot meningsverschillen. Op 16 december 1971 schreef de secretaris een concept en bezorgde dit bij de redactie.10 Deze reageerde nog diezelfde dag zowel schriftelijk als in een gesprek met de voorzitter en secretaris tijdens de pauze van een lezing in De Zwaan. Behalve over de aanhef en het al of niet opnemen van een agenda ging het grootste verschil van mening tussen redactie en bestuur over de omschrijving van de aanleiding van de vergadering. In het concept was deze als volgt vermeld: “Een verschil van inzicht over de verantwoordelijkheden van het bestuur heeft tot gevolg gehad, dat een meningsverschil is ontstaan tussen uw bestuur en de redactie van
de ‘Heemkronijk’. Aangezien het bestuur de verkozen vertegenwoordiging van de gehele kring is, is in concreto een verschil in opvatting ontstaan tussen U als leden en de redactie.” De redactie wilde dit veranderen in: “Verschil van mening tussen het bestuur en de redactie van de Heemkronyk, alsmede verscheidenheid van inzicht binnen het bestuur, hebben geleid tot een situatie die het nodig maakt dat al deze zaken in vertrouwen met de leden van de kring worden besproken. De thans ingenomen standpunten zijn van dien aard, dat zij ingrijpende veranderingen tot gevolg zullen hebben.” Het belangrijkste verschil tussen bestuur en redactie was dat de eerste van mening was dat het primaire breekpunt bestond uit de verantwoordelijkheid voor de inhoud van het blad, terwijl de tweede ook de meningsverschillen binnen het bestuur erbij wilde betrekken omdat deze mede de aanleiding voor het artikel waren geweest. Ten aanzien van dit laatste punt vond de redactie geen gehoor want in de convocatie zoals deze op 21 december werd opgesteld en op 23 december werd verzonden, zien we dit standpunt niet terug. Wel is de laatste zin uit de aanvulling van de redactie over de aard van de ingenomen standpunten toegevoegd. Het ontbreken van het standpunt van de redactie in de convocatie gaf nog aanleiding tot een felle schriftelijke reactie van de redactie aan de secretaris. Daarin lezen we: “Dit bewijs voor onbetrouwbaarheid hadden wij niet meer nodig. Als U deze uitnodiging verstuurt, laten wij een openbare aankondiging plaatsen die wel juist is.” 

De buitengewone ledenvergadering van 6 januari 1972 In de buitengewone ledenvergadering van 6 januari 1972 kregen zowel bestuur als redactie de gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten. Het bestuur stelde dat de Heemkronyk eigendom was van de kring, het bestuur de wettig gekozen vertegenwoordiging van de kring en dat daaruit te concluderen viel dat de

69

uiteindelijke verantwoordelijkheid bij het bestuur lag. De hoofdredacteur wilde uitgebreid op zijn standpunt ingaan en begon met te stellen dat de verwikkelingen rondom de convocatie symbolisch waren voor het bestuur. De inspraak van de leden was onvoldoende. Daarna nam hij het standpunt in dat uitsluitend de redactie verantwoordelijk was voor de inhoud van de Heemkronyk. Vervolgens schetste hij de oorzaken van het geschil tussen redactie en bestuur. Deze dateerden al uit november 1970 toen de secretaris volgens de redactie de opname van een stuk wilde doordrukken zonder dat de redactie hiervan vooraf kennis had kunnen nemen. In september 1971 volgde hierover nog een onverkwikkelijke briefwisseling.11 Omdat leden geen mogelijkheid geboden werd kritiek uit te oefenen en zowel leden als redactie onvoldoende geïnformeerd werden, kon openlijke kritiek niet langer uitblijven. Het gevolg was het kritische stuk over de viering van het 10-jarig bestaan. Nadat beide partijen hun standpunten hadden kunnen uiteenzetten, kregen de leden het nummer van de Heemkronyk uitgereikt en werd de vergadering geschorst zodat dezen het konden lezen. Na de schorsing somde de voorzitter eerst nog eens alle feiten op en kreeg het opgestapte bestuurslid de mogelijkheid de redenen voor het opstappen naar voren te brengen. Daarna ging men over tot de bespreking van het stuk. Het bestuur nam nog eens door waarin het artikel onjuist of onvolledig was en waarom zaken gelopen waren zoals ze waren gelopen. Daarbij stelde men vast dat er helaas geen duidelijke afspraken binnen het bestuur waren gemaakt over het verloop van de receptie. Dat had jammer genoeg geleid tot enig misnoegen bij sommige bestuursleden. Een van de leden merkte op dat het ontbreken van statuten en een huishoudelijk reglement de problemen nog vergroot had. Na deze uitgebreide inleiding kwam men onder punt 8 van de agenda dan eindelijk tot het punt waarom het ging, namelijk de
verantwoordelijkheid voor de inhoud van de Heemkronyk. De vergadering kreeg de gelegenheid hierover een standpunt in te nemen. Tijdens deze discussie legde één van de leden de vinger op een zere plek door erop te wijzen dat het bestuur ook onderling verdeeld was en dat het bestuur naar buiten toe toch een eenheid diende te vormen. Ook kwam aan de orde of de vereniging een genoeglijk “onder-ons clubje” moest zijn of een oudheidkundige vereniging, die met behulp van de overheid streefde naar het tot stand brengen van ook voor de buitenwereld belangrijke zaken op haar gebied. Men besloot dat de doelstelling in de statuten hierover duidelijkheid zou moeten geven. Een van de leden bracht als zijn standpunt naar voren dat, hoewel hij geen bewondering kon hebben voor het stuk zelf, de redactie uit hoofde van de persvrijheid als een onafhankelijk orgaan gezien moest worden. De secretaris reageerde hierop met de opmerking dat ook nietabonnees het blad ontvingen en dat men de vuile was niet buiten moest hangen. De burgemeester van Leende betreurde als lid van de heemkundekring de hele gang van zaken. Deze was niet bevorderlijk voor het heem en ondermijnde het enthousiasme van de leden. Ook vroeg hij zich af of de redactie was aangesteld of gekozen. Uit het antwoord bleek dat de redactieleden gevraagd waren door het bestuur en de redactie.  De discussie leidde uiteindelijk tot een ingediende motie en een amendement hierop. De letterlijk tekst hiervan vinden we terug in het uiteindelijk wel verschenen novembernummer van de Heemkronyk.12 De redactie deelde daarin mee waarom het nummer veel te laat verschenen was en nam ook de tekst van de motie op. Deze luidt: “De leden van de heemkundekring ‘De Heerlijkheid Heeze-Leende’ in vergadering bijeen: overwegende dat de onafhankelijkheid van de hoofdredacteur van de Heemkronyk een belangrijk goed is; overwegende voorts dat het door het bestuur gewraakte artikel beter achterwege had kunnen blijven; overwegende verder dat het bestuur alleszins gebruik had
   
70
kunnen maken van een recht op antwoord door eventuele gelijktijdige publicatie van het eigen standpunt: stelt vast dat de hoofdredacteur zijn mandaat van de ledenvergadering behoort te hebben en keurt het besluit van het bestuur om de Heemkronyk, nr. 3 10e jaargang, niet te doen uitgaan af, en verzoekt alle leden van het bestuur en de redactie in goede harmonie hun werkzaamheden voort te zetten en gaat over tot de orde van de dag.” Nog voor de motie in stemming kwam, verklaarde de redactie zich bereid af te zien van publicatie van het gewraakte artikel. De vergadering besloot daarop de Heemkronyk te doen uitgaan zonder dat artikel.13 De ingediende motie werd aangenomen met 31 stemmen vóór, 7 tegen en 1 blanco. Bestuur en redactie verklaarden zich aan het einde van de vergadering bereid in positieve zin samen te werken. 

Nasleep

Nadat in januari 1972 nummer 3 van de 10e jaargang was verschenen, volgde in maart nummer 4. Hierin was ook opgenomen het verslag van de jaarlijkse algemene ledenvergadering van 29 februari 1972.14 Hieruit kunnen we afleiden dat de affaire op bestuurlijk niveau toch nog consequenties gehad heeft. Drie bestuursleden uit 1971 (onder wie de penningmeester) waren niet herkiesbaar. Het bestuurslid dat in september 1971 terugtrad, keerde in het bestuur terug. De secretaris en een ander lid traden nog voor de ledenvergadering af en woonden deze ook niet bij. De voorzitter wilde zich opnieuw beschikbaar stellen indien hij minstens 55% van de stemmen zou krijgen. We lezen daarover: “Hij kreeg meer dan royaal zijn zin. Het was duidelijk, dat de vergadering zijn houding t.o.v. de moeilijkheden die er geweest waren, als volkomen voorbij te beschouwen, wilde honoreren.” Het resultaat van de hele affaire was een duidelijke uitspraak over de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de Heemkronyk. Deze ligt bij de redactie. Wel moet er ruimte zijn voor discussie en de opname van artikelen met een ander standpunt dan dat van de redactie. Het principe van ‘hoor en wederhoor’ dient toegepast te worden. Het bestuur
kan niet besluiten om een nummer van het blad niet te laten verschijnen , maar kan zijn standpunt ook naar voren brengen in het blad. Het uiteindelijke mandaat krijgt de redactie van de algemene ledenvergadering, het hoogste orgaan in de vereniging. Zoals ook uit de motie blijkt, waarin gesteld werd dat het artikel beter achterwege had kunnen blijven, betekent de grote mate van vrijheid voor de redactie niet dat de inhoud van artikelen nodeloos kwetsend kan zijn of dat er te veel ‘op de man’ gespeeld wordt. De uitkomst van de affaire lijkt mij er één die ook nu nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. De in heldere taal gestelde motie van de buitengewone ledenvergadering van 6 januari 1972 kunnen ook wij ons ter harte nemen. De opstellers hebben een uitgangspunt geformuleerd dat ook na veertig jaar nog steeds opgeld doet.                                                 

1 De Zwaan is een horecagelegenheid in Heeze. 2 Verslag bestuursvergadering 22 juni 1971. In die tijd werden er geen notulen gemaakt van de vergaderingen maar werkte men met een actielijst. 3 Verslagen bestuursvergadering 14 en 28 september 1971. 4 Verslag bestuursvergadering 16 november 1971. 5 Een exemplaar van het niet-verschenen novembernummer van 1971 is opgenomen in de ingebonden jaargangen van de Heemkronyk.  6 Dit conflict komt verderop nog ter sprake. 7 Verslag bestuursvergadering 24 november 1971. 8 Verslag gesprek van het bestuur met de redactie van de “Heemkronijk” 15 december 1971.  9 ‘Oude bronnen uit Heeze na 70 jaar weer teruggevonden’, Eindhovens Dagblad, 25 november 1971. 10 De gang van zaken is te volgen aan de hand van aantekeningen onder “P.M.” op het in noot 8 genoemde verslag. Zowel de concept-convocatie, de reactie van de redactie, de definitieve convocatie als de brief van de redactie aan de secretaris van 23 december 1971 zijn als bijlagen opgenomen bij het verslag van de buitengewone ledenvergadering van 6 januari 1972. 11 Naar dit conflict en deze briefwisseling verwees de redactie ook in het gewraakte artikel. 12 Heemkronyk (1971), 10e jrg. nr. 3, 49. Dit nummer verscheen uiteindelijk in januari 1972. 13 Het artikel werd vervangen door een artikel met de titel ‘Is Michael Roelofsen de “Meester van de heiligenbeelden uit Leende”?’. Dit artikel werd opgenomen met de toevoeging: “Deze bijdrage is aan dit nummer toegevoegd in Januari 1972 (red).” Heemkronyk (1971), 10e jrg. nr. 3, 48. 14 Heemkronyk (1972), 10e jrg. nr. 4, 54.
 



   
72

Ga terug