Wat was, wat werd, wat is (3)

Heemkronijk jaar:2010, jaargang:49, nummer:3, pag:43 -52

WAT WAS, WAT WERD, WAT IS (3) Geldrop? De geschiedenis van een leefgemeenschap door alle tijden heen 

door: Jacques van Laarhoven 

Voor een klein dorp als Geldrop kunnen we wel stellen dat er nogal wat herbergen aanwezig waren. Volgens een beschrijving uit 1794 waren er 13 herbergen en 3 brouwerijen, waarvan 1 amper in werking. Brouwerij  Gambrinus tegenover het Pannenhuis in de Molenstraat heeft nog het langste bestaan; zelfs nog als stoombierbrouwerij. In 1754 had Geldrop zelfs 2 jeneverstokerijen: De Rode Leeuw en De Keizer. De Langstraat heeft zelfs als bijnaam het “snêvelstrutje” gehad, wat aangaf dat het drankgebruik behoorlijk groot was onder de Geldroppenaren.  

De in 1794 bekende herbergen waren:

♦Het Pannenhuis naast de watermolen aan de Molenstraat , nu verdwenen.

♦De Rode Leeuw op de hoek van de Molenstraat/Kruisstraat (Heuvel), tegenover in 1920 Café Touring Central, nu Balou.

♦De Wildeman op de hoek van de Heuvel/Wielstraat, nu De 2 Heere.

♦Het Vossenhol dat nu nog, in verbouwde staat, als woonhuis aan de Heuvel bestaat.

♦De Ploeg op de hoek Heuvel/Kerkstraat, later hotel Knaapen, nu onder de bibliotheek onder andere Ringo’s.

♦De Zwaan op de hoek Heuvel/Kerkstraat, tegenover hotel Knaapen, nu Het Groen Koffiehuis.

♦De Valk in de Kerkstraat, verder dan De Ploeg. Mogelijk wordt hier het pand bedoeld waar later de familie Vollenberg haar winkel had, nu verdwenen.

♦De Keizer naast de school aan de kerk. Mogelijk waar in 1900 het Café van de Bossche Miet was, nu verdwenen.

♦St. Joris nabij de kerk naast De Keizer, een mogelijke locatie is ook de lege plek naast het patronaatsgebouw.

♦De Kroon op de hoek Korte Kerkstraat/Heggestraat, nu De Zwaan.   

 

♦De Notenboom aan de Kleine Heuvel, nu De Gouden Leeuw (Café Van Bakel)

♦De Zwarte Leeuwkens, ligging onbekend.

♦De Drie Swaentiens, ligging onbekend. 

Van de eerste bewoningsfase van ons dorp zijn er vrijwel geen sporen gevonden. We hebben geen huisplattegronden zoals op Genoenhuis.    

 

 1 Foto: J. v. Laarhoven. 2 Zie noot 1.

 
44 
     

In de Hofstraat waar nu de Jan van Geldropstraat is, heeft wel een onderzoek plaatsgevonden, waarbij er muurresten en sporen uit de 16e eeuw zijn vastgesteld. Wel zijn er op verschillende plaatsen in de huidige kern vondsten van aardewerk gedaan, waarbij ook vroeg materiaal zit: zogenaamd Pingsdorf aardewerk bij de aanleg van de bouwput van de Rabobank (12e eeuw), een Siegburg trechterkan bij het onderzoek aan de Hofstraat (14e eeuw) en een drinkbekertje bij het onderzoek op het terrein van Van den Heuvel (13e eeuw).    

De foto geeft ongeveer tweederde deel weer van het aantal aardewerk- en steengoed potten en -kannen dat uit één afvalkuil werd geborgen tegenover De Barrier. De afgebeelde voorwerpen waren het best gerestaureerde deel. Te zien zijn een groot voorraadvat, enkele kookpotten, melkteilen, papkommetjes, schenk- en drinkkannen. 4
                                                

3 Zie noot 1. 4 Zie noot 1.

Naast de bewoning in ons huidige centrum, met een stadse opzet, ontstaan er twee kleine gehuchten: Groot Braakhuizen, pleintje  bij de splitsing Sluisstraat-Goorstraat, en Klein Braakhuizen, splitsing MierlosewegNuenenseweg. Zesgehuchten groeide verder op de plekken van de 6 gehuchten en had net als Groot- en Klein Braakhuizen meer een agrarisch opzet. Een mooie vondst was een afvalkuil vol hoofdzakelijk 17e- eeuws aardewerk tegenover De Barrier, waar een aantal boerderijen moeten hebben gestaan vanaf de 16e eeuw. Kijken we naar de belangrijkste gebouwen die zeer waarschijnlijk door de heer van Geldrop zijn gesticht, dan komen we achtereenvolgens bij de watermolen, de kerk en de beide “huizen”. De watermolen: Geldrop heeft een zeer gunstige situatie voor het stichten van een watermolen: een beek die het hele jaar door gevuld is met water, een versmalling in het beekdal en verval van zeker één meter waardoor er een sterkere stroming is. Het aandrijven van een molenrad was hierdoor geen probleem. De Geldropse watermolen was een zogenaamde dubbelmolen, zoals nu nog op Coll en op Opwetten. Het ene rad dreef een korenmolen aan en het andere een oliemolen. Voor het vollen van de wol is deze molen wel ooit uitgeprobeerd, maar was mogelijk niet geschikt, want de Geldropse wolwevers gingen naar de

 


             5 Zie noot 1.

 
 45  

 

 

van hun stoffen. Onze molen moet, zoals gebruikelijk in de 14e eeuw, een kasteelmolen geweest zijn. Rond 1800 was de molen niet meer in Geldrops bezit, maar eigendom van baron de Heusch van Zanderije. Dit was niet ongebruikelijk omdat kasteelheren bij geldgebrek wel vaker onderdelen van hun bezit verkochten. Uiteindelijk is de molen met de erbij gelegen herberg “het Pannenhuis” in bezit gekomen van Van den Heuvel, die de herberg afbrak en de molen ging gebruiken voor de aandrijving van machines. De kerk van Geldrop is evenals de watermolen, zoals gebruikelijk in de14e eeuw, gesticht door de heer van Geldrop. Wanneer de kerk werd gebouwd is niet precies bekend, wel is bekend dat de parochie Geldrop al in 1375 bestond. De kerk was gebouwd in een stijl die bekend staat als Kempische gotiek Zij                                                 

6 Zie noot 1

werd aan het eind van de 19e eeuw afgebroken vanwege haar bouwvallige staat en omdat zij ondertussen te klein was voor de Geldropse bevolking. De oorzaak van de bouwvallige staat was het feit dat ook deze kerk na de 80jarige oorlog was overgedragen aan de protestantse gemeenschap. Deze toch wel erg kleine kudde was niet in staat dit voor hen grote bouwwerk goed te onderhouden. Na teruggave aan de katholieken in het begin van de 19e eeuw bleek ook voor hen het onderhoud van de in slechte staat zijnde kerk te kostbaar. De bisschop van  ’s-Hertogenbosch gaf toestemming de kerk af te breken, maar de toren moest blijven staan. Doordat de steun van de kerk verdween scheurde de toren, die al gescheurd was, verder waarna zij instortte. Het verwijderen van het restant door de genie van het Nederlandse leger heeft nog voor de nodige opschudding gezorgd. Spijtig is dat de grafkelder van de Van Hornes bij de afbraak ook is verdwenen samen met de toch wel imposante deksteen waarvan alleen een tekening bewaard is gebleven.    

 

 

Het kasteel!?

Hoezo het kasteel van Geldrop? Wat Geldrop nu heeft is een restant van een 17e-eeuws bijgebouw van het zogenaamde voorkasteel
                                                

7 Zie noot 1

 
46   

 

 

met de nodige aanbouwsels van na 1840 in een classicistische stijl. Wat we op de bovenste foto zien is de situatie zoals die naar een beschrijving uit 1770 is nagebouwd. Op het minutenplan van 1834 is min of meer dezelfde situatie terug te vinden. Ook is daarop duidelijk dat met “het kasteel” eigenlijk alleen de toren werd aangeduid. Anton van Oirschot geeft aan dat de eerste vermelding van het kasteel dateert uit 1405, waarbij er gesproken wordt over “T huys tot Geldrop met de voirborcht”. Hoe dit kasteel er precies heeft uitgezien is in ieder geval niet duidelijk. Wel vermeldde Jean Coenen tijdens lezingen dat op de ruimte voor de huidige ingang een groter kasteel gestaan zou hebben, dat tijdens de Gelderse overvallen zou zijn vernietigd. Archeologisch bewijs van deze vermeldingen                                                 

8 Zie noot 1. 9 Zie noot 1.

zijn er tot op de dag van vandaag niet gevonden. Het kasteel dat Anton van Oirschot beschrijft is overigens, zoals we ondertussen weten, niet het eerste “kasteel” van Geldrop. Geldrop heeft aan de zuidkant, op de plaats waar voorheen houthandel Deelen lag en nu de nieuwe wijk Overburght, zijn eerste kasteel gekend: De Burght. Waarom dit pand niet verder is uitgegroeid tot een volledig kasteel en er een tweede kasteel (het huidige) is gebouwd is niet bekend. Mogelijk dat het bestaan van een bastaardzoon van de heer van Geldrop, die later pastoor van de kerk werd én kanunnik van Oirschot, een reden is geweest. Hoewel het hebben van een bastaardzoon in die tijd geen uitzondering was en op andere plaatsen dit niet heeft geleid tot de bouw van een nieuw kasteel. We weten in ieder geval dat dit pand enige tijd als pastorie in gebruik is geweest.  

De drie grenspalen die bij het kasteel staan, horen niet bij de Heerlijkheid Geldrop, maar bij de Heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten. Wie deze palen eens goed van alle kanten bekijkt zal kunnen lezen dat er aan de ene kant: “Hees en Leen” en aan de andere kant “Stratum” staat. Verder is aan twee palen goed te zien dat zij ooit als poortpalen hebben gediend. De gaten die nog gevuld zijn met lood, waar een ijzeren klamp in heeft gezeten, zijn nog duidelijk aanwezig. Zij zouden met toestemming van de baron van Heeze en Leende verwijderd zijn van hun oorspronkelijke plek,  omdat ze daar dreigden vernield te worden. Zij hebben toen dienst gedaan als poortpalen voor het gemeentehuis van Geldrop dat in de villa van de familie Eycken werd gevestigd. De initiatiefnemer daarvan was jonker Max, neef van de baron van Heeze,  toen wethouder van de gemeente Geldrop.  Genoemde palen zijn in 1760 in opdracht van de toenmalige baron van Heeze geplaatst op de grens met Stratum. Een vierde paal die daar bij hoorde staat aan de rand van een weiland in de buurt van het kasteel van Heeze. Als we naar de huidige situatie kijken zouden er twee

 
 47

in de huidige wijk Tivoli in Eindhoven, één op verkeersplein Leenderheide op het zuidoostelijke talud en één in de buurt van de huidige Hut van Mie Peels moeten staan.  

10 

Kijken we verder naar ons huidige kasteel, dan kunnen we stellen dat vooral de laatste twee eeuwen veel aan dit pand is gerommeld. In 1840 werd de toren door Sara Hoevenaar verkocht om tot in haar “fondamenten” te worden afgebroken. De hardstenen trap en balustrade werden onder andere verkocht aan Someren voor het nieuw te bouwen gemeentehuis. Zij laat het dan nog staande voorkasteel enigszins beter bewoonbaar maken.  Vanaf 1870 laat Hubertus Paulus Hoevenaar het kasteel sterk aanpassen. Het trappenhuis voor het betreden van het zaalgebouw verdwijnt. Gedeeltelijk is een restant nog terug te vinden in het trappengat naar de kelder. Het zaalgebouw wordt verdubbeld en er komt een imposante nieuwe trap; aan de oostkant komt een aanbouw, waarin de keukens komen; aan de westkant komt op de plaats van de toegangspoort een nieuwe vleugel, terwijl de plaats van de brug nog terug te vinden is in het balkon. Het kleine hoektorentje aan de zuidoostkant, waarin een waterput zat (en nog zit), wordt afgeknot tot een bordes. Later wordt op het keukendeel nog een nieuwe                                                  

10 Uitsnede uit de topografische kaart. 

 

 

ver dieping geplaatst. Ook een latere toevoeging is het balkonbordes boven de toegangsdeur. Een stalachtig gebouw (koetshuis?) aan de westzijde verdwijnt. Ook het grachtenverloop wordt sterk aangepakt: aan de westzijde maakt deze plaats voor een brede toegangsweg en aan de oostzijde verdwijnt de gracht die om de toren heeft gelegen. Ook worden er een aantal nieuwe panden bijgeplaatst voor onder andere het personeel en de paarden en koetsen. 

 

 11 Kaart bezit Heemkundekring, paal zie noot 1. 12 Zie noot 1. 

 
48   

 

 

 

13 J. Coenen, Alles wat hier leeft, spint, twernt of weeft. Geschiedenis van Geldrop en Zesgehuchten, 1987.  14 Zie noot 1. 15 Zie noot 1.  

 

 

 

 

 

 

De invloed van de fabrikeurs op de architectuur in Geldrop

Restanten van datgene waar Geldrop groot in was: de textielindustrie, zijn er nog overal in het huidige centrum terug te vinden. Te denken valt aan het huidige weverijmuseum en het pand waarin De Wiele nu zit. Dit zijn panden die door de familie Van den Heuvel
                                                

16 Zie noot 1. 17 Zie noot 1.

 
 49  

 

 

 

  
    

 

 
18 Alle foto’s zie noot 1.

 
50                 

 

 

 


                                                

19 Alle foto’s zie noot 1.  

 

 
 51  

 

zijn gebouwd in onder andere de periode van de art decostijl. Ook een aantal zogenaamde fabrikeurswoningen zijn bewaard gebleven, sommige zelfs met hun karakteristieke hardstenen voorstoep met palen en hekwerk. Dat de Geldropse fabrikeurs zin voor schoonheid hadden is onder andere te zien aan de gegla zuurde stenen bij het weverijmuseum, aan de mooie roosvensters in de fabrieken, aan het schoonmetselwerk van kantoorpanden en aan de art decoversieringen aan de buitenkant van onder andere een pand aan de Heuvel. Ook hadden de Geldropse fabrikeurs én hun vrouwen    

 

 

20 Zegel links: A. G. W. G. van Asten e.a., Gemeentehuizen in Geldrop en Zesgehuchten,1986, zegel midden, zie noot 13, en zegel rechts: Jean Coenen, Mierlo van oorsprong tot heden. Overzicht van de geschiedenis van Mierlo, 2004.    

 

 

 gevoel voor hun armlastige medemens. Daarvoor werd het Vincentiusgebouw gebouwd, dat in 1898/99 werd ingezegend. In 1913 was dit gebouw ook nog even een school en later ook de r.-k.  bibliotheek. Een aantal andere interessante panden aan de Heuvel zijn aan de noordkant onder andere een fabrikeurswoning met daarnaast de voormalige tramremise/brandweerkazerne en het voormalige raadhuis op de hoek van de Hofstraat. Aan de gevel van dit pand zijn een paar mooie hardstenen herinneringsplaquettes bewaard gebleven. Een andere fabrikeurswoning, van de familie Eycken, is nu opgenomen in het gemeentehuis aan de Hofstraat. Ook van de voormalige rentmeesterwoning op de hoek van de Hofstraat en de Mierloseweg kunnen we gelukkig nog genieten. Wie de moeite neemt eens op zijn gemak door het centrum te wandelen en daarbij de ogen de kost geeft kan, ondanks de sloopwoede uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, toch nog genieten van relicten uit ons rijke verleden. De foto’s op de vorige pagina’s laten dat duidelijk zien. Ook  op andere plekken in Geldrop zijn interessante panden behouden.
                                                

21 Foto’s boven zie noot 1. 

 
52 

 Hiermee zijn we aan het eind van een geschiedenis van een leefgemeenschap “Geldrop: Wat was, wat werd, wat is” gekomen. Valt alleen nog op te merken dat het doodzonde is dat de gemeenteraad van onze nieuwe gemeente Geldrop-Mierlo wederom de kans heeft laten liggen een grove fout te herstellen. Door bemoeienis van allerlei personen die van heraldiek weinig kaas hebben gegeten, is er wederom voor een knullig compromis gekozen. Spijtig is dat de Hoge Raad van Adel in deze gang van zaken is meegegaan. Het op dit moment te gebruiken gemeentewapen, waarbij er gelukkig wel een aanpassing ten aanzien van de harten heeft plaatsgevonden: zijn nu plompebladeren, is gezien de kleurkeuze een grove miskleun. Waarom uit nostalgische overwegingen is vastgehouden aan blauw en geel voor het Geldropse deel is voor elke historische heraldicus een raadsel. Dat in de 19e eeuw tijdens de regering van koning Willem I, bij gebrek aan kennis van de werkelijke kleuren, is gekozen voor de kleuren van het staatswa-pen, hoeft niet te betekenen dat je dat niet kunt herstellen. Er was beter gekozen voor de zwarte plompebladeren op een wit veld, zoals dat uit Gemert bekend is. Groen op wit had heraldisch gezien ook nog gekund. Het contact tussen Gemert en Geldrop is zo oud dat daar mogelijk de oorsprong ligt van ons oude wapen, zoals dat ook op de schepenzegels wordt gebruikt. Gelukkig is voor het Mierlose deel wel gekozen voor de juiste kleurstelling en de juiste tekens: de molenijzers. Vooral de Mierlonaren zullen het spijtig vinden dat hun Cecilia is verdwenen, zij kwam al op het zegel uit 1380 voor. Toch is het in de heraldiek niet gebruikelijk dat heiligen op wapenschilden voorkomen, hooguit als schilddrager. Dat lijkt op het zegel uit 1380 ook zo te zijn. Wel is de op het Mierlose wapen voorkomende kroon boven aan het schild geplaatst. Ondanks deze opmerkingen mijnerzijds over de kleurstelling van het Geldropse deel, moet gezegd worden dat het nieuwe wapen een fraai geheel vormt.
De Hoge Raad van Adel heeft een prachtig stukje werk geleverd.  

 

 

 

 

22 Internetsite gemeente Geldrop-Mierlo.

 
 53

 

 

Ga terug