De relatie tussen het kasteel en de Achelse kluis

Heemkronijk jaar:2008, jaargang:47, nummer:2, pag:35 -37

DE RELATIE TUSSEN HET KASTEEL VAN HEEZE EN DE ACHELSE KLUIS 

door: Harrie Berkers 

In de loop der jaren is de Achelse Kluis een populair doel voor een dagje uit geworden. Er is meestal een mooie tentoonstelling te bewonderen. Je kunt er winkelen en een heerlijk drankje gebruiken, enz. enz. De omgeving nodigt uit voor een wandeling, dus voor ieder wat wils. Je kunt er per auto komen en velen doen dat ook. Zelf geef ik de voorkeur aan een pelgrimage per fiets. Vanuit Heeze via de Heezerenbosch zit je meteen midden in de natuur en je blijft dat tot aan de Kluis. Na het oversteken van de weg Leende - Valkenswaard kun je door het Leenderbosch via diverse mooie fietsroutes. Vandaag houden we het op de oude verharde weg dwars door het Leenderbos naar de Kluis. De Boswachterij Leenderbos is ongeveer 2300 ha groot. Het was vroeger een groot heidegebied tussen de Strijper Aa en de Tongelreep. Tijdens de grote crisis in de dertiger jaren van de 20e eeuw is de Staat begonnen om, met behulp van de “werkverschaffing” aan de talrijke werklozen, de heide te ontginnen en te beplanten met vooral naaldhout. Hout dat men dringend nodig had voor de steenkoolmijnen in Zuid-Limburg. Men begon vanaf de Valkenswaardse weg; dat is dus het oudste deel van het bos en werkte zo in zuidelijke richting. In 1940 was men gekomen tot waar nu de Grote Heide begint en waar men in de verte de torentjes van de Kluis ziet opdoemen. De lange weg door de boswachterij nodigt uit tot tussenstops en daarvoor zijn er talrijke mogelijkheden. Op diverse plaatsen zijn folders en kaartjes gratis verkrijgbaar met beschrijving van de omgeving. Aan het begin van de Grote Heide passeren we een rustpunt met uitleg over de valkerij. We fietsen tussen de Kraanvennen door, die verwijzen naar de ook nu nog jaarlijkse trek van de Kraanvogels. Aan het einde van de heide zien we rechts een grote zwerfkei liggen die de grens vormt van de heide, vroeger eigendom van de Heer van Heeze, met het gebied van de Achelse Kluis.   

 

De Patersgronden

Na het passeren van de zwerfkei zien we rechts een open gebied begroeid met gras, allerlei kruiden en hier en daar wat struiken en jonge bomen. Meestal loopt er ook vee te grazen. Deze gronden maakten vroeger deel uit van de grote kloosterboerderij groot ruim 100 ha., die door de paters gerund werd. Met wat onderbrekingen, waarover we het later zullen hebben, werden deze Patersgronden, na door de paters als moeras, heide en woeste grond aangekocht en ontgonnen te zijn, bijna 300 jaren “beboerd”. In de 90er jaren zijn ze door de staat aangekocht en ze worden nu  o.l.v. het Staatsbosbeheer langzaam weer aan

 36  

 

de natuur teruggegeven. Er zijn wandelpaden uitgezet, de Tongelreep kreeg weer zijn meanderende loop terug en langzaam maar zeker ontstaat een interessant natuurgebied dat uitnodigt voor een fikse wandeling. Ongeveer halverwege de oprijlaan naar de Kluis is een parkeerplaats en daar tegenover een infobord en startpunt van wandelingen. Ook hier is informatiemateriaal aanwezig. Langs dat infopunt links van de eikenlaan stond vroeger de Kloosterhoeve, ook wel Leenderhoeve genoemd. Hierin was ook nog ooit een herberg gevestigd, genaamd “in de Ploeg”. Op een foto van 1915 is deze hoeve nog te zien. We komen daar nog op terug. Het wordt nu tijd voor een historisch overzicht, waaruit zal blijken dat Heeze en de Achelse Kluis altijd iets met elkaar gehad hebben. 

De Achelse Kluis

Na de vrede van Munster in 1648 moesten de katholieken voor hun eredienst een aantal jaren gebruik maken van noodkerkjes vlak over de grens van Staats Brabent op Spaans c.q. Oostenrijks gebied.  Zo waren er ‘grenskerken’ bij Deurne, Someren, Maarheeze

 

 

 

en in Achel het zo genoemde Weerderhuis voor de inwoners van Valkenswaard en Waalre. Het Weerderhuis lag net over de grens op gebied van het prinsbisdom Luik. Jawel ongeveer op de plaats waar later de Achelse Kluis is ontstaan. De grenskerk stond een stukje verder tussen twee vennen. Op de plaats van de huidige abdij stond rond 1650 het woonhuis van een priester die de nabije grenskerk bediende. Rond 1685 kreeg een leek, Broeder Petrus Wijnants IJsebrants van Eijnatten uit Eindhoven, toestemming om dat leegstaande woonhuis te gebruiken om er een gemeenschap van eremietenbroeders (kluizenaars) te stichten. Het werd toen de Hermitage van St.Joseph genoemd. De kapel van de Hermitage werd toen ook de grenskerk voor Valkenswaard en Waalre. Aangezien de kluizenaars in hun eigen levensonderhoud moesten voorzien, hadden ze grond nodig voor een landbouwbedrijf. Van de prinsbisschop van Luik kregen ze 7 bunder, nu nog de “Luikse akker” genoemd. Daarna kochten ze grond onder Achel en later ook in “Leendt in de Maeijerije van ’s Hertogenbosch” maar liefst 20 bunder woeste grond en hiermee begint de relatie met Heeze, want de grond was eigendom van de kasteelheren van Heeze. Deze aankopen in Staats Brabant waren niet geoorloofd maar werden door de Staten in Den Haag oogluikend toegestaan omdat de eremieten goede betalers waren! De eremieten leefden persoonlijk arm, maar in de ogen van de buitenwereld waren het rijke lieden. Toen in 1789 de Franse Revolutie uitbrak en het Luikerland als eerste gevaar liep probeerden de broeders hun instituut veilig te stellen door te verkassen naar Staats gebied, dus naar het grondgebied van de kasteelheren van Heeze. Dat is het begin geweest van de latere Leenderhoeve, zoals hierboven beschreven. Het was dus een soort vluchthoeve. Ze hadden daar weer grond van de baron voor nodig en kregen die ook. De boeren van Leenderstrijp waren het daar niet mee eens, want zij hadden recht op het
 

37

gebruik van de heide. Ze spanden een kort geding aan bij de Raad van State der Verenigde Nederlanden. Ze verloren dat en de baron en de paters gingen vrij uit. Het mocht echter niet baten. De Fransen vielen binnen en omstreeks 28-8-1794 is de Hermitage geplunderd. De gemeenschap werd in 1798 gedwongen opgeheven. De goederen werden publiek verkocht en de koper was Jan Diederik baron van Tuijll van Serooskerken, de Heer van Heeze. Hij verpachtte de hoeve aan de boeren van Heeze, die hij kende. We komen dan bekende namen tegen, zoals Scheepers, Deelen, Ceelen en van den Hurk. In 1845 verkocht de barones na bemiddeling van pastoor Gast uit Heeze, (eigenlijk speelden ze onder een hoedje zouden wij nu zeggen, want de barones gaf de pastoor een tip) landbouwgrond, heide en bos onder Leende en onder Achel, inclusief de Kluis aan de trappisten van Westmalle. In totaal ruim 120 ha groot. Er waren ook andere kandidaten maar de barones had een duidelijke voorkeur voor de trappisten. In 1846 kwam een groep trappisten uit Westmalle zich in de Kluis vestigen. De boerderij werd in de loop der jaren een voorbeeldbedrijf voor de verre omtrek. In 1871 werd het klooster tot abdij verheven. De Eerste Wereldoorlog, waarin de Duitsers België bezetten en een elektrische draadversperring tussen Nederland en België aanlegden, bracht mee dat de paters de Kluis weer moesten verlaten en op Nederlands gebied een noodklooster moesten oprichten. In 1919 werd de verlaten Kluis opnieuw in gebruik genomen, voor 24 jaar, want in 1943 werden de monniken wederom door de Duitsers uit het klooster gezet en de goederen verbeurd verklaard. Nu kwam de situatie dat het klooster in twee landen lag hun echter gedeeltelijk te hulp, want de Duitsers in Den Haag kregen ruzie met die in Brussel en .. als twee honden vechten om een been … Toch was er weer geplunderd en veel schade. Weer begonnen de monniken aan de wederopbouw. Inmiddels is de boerderij verdwenen, de Patersgronden zijn weer natuur aan het worden, maar het klooster bloeit. 

Samenvattend kunnen we zeggen: De protestante heren van Heeze hebben een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het totstandkomen en instandhouden van de Katholieke Achelse Kluis. Ze zorgden in de aanvang, eigenlijk klandestien, voor grond en namen in moeilijke tijden de gronden weer in bescherming door ze, naar later bleek tijdelijk, terug te kopen. 

Bronnen van het historisch gedeelte:  Momenten uit drie eeuwen kluishistorie, Pater Domien de Jong  Lind dè is de sgonste plats, Willem Iven en Theo van Gerwen Abdijen in de Lage Landen, Michiel van der Plas. 

 

 

 38

Ga terug