Een schilderstuk van de vetpot in Geldrop

Heemkronijk jaar:2006, jaargang:45, nummer:4, pag:73 -79

EEN SCHILDERSTUK VAN DE VETPOT IN GELDROP  

door: Piet Willems 

Het begon in een kringloopwinkel

In ontmoetingscentrum Jacobahoeve te Vessem is een kringloopwinkel gevestigd die gerund wordt door vrijwilligers. De winst wordt besteed aan goede doelen in de Derde Wereld. Een van de vrijwilligers die er werken is Diny Vermeulen-van Breugel (Eindhoven 1931). Ze woont aan de Livingstonestraat in Geldrop. Diny Vermeulen heeft gestudeerd aan een kunstacademie en onder meer schilderstukken gerestaureerd. Op de Jacobahoeve heeft ze een jaar of vijf haar diensten aangeboden, aanvankelijk bij de inname van aangeboden spullen, later aan de kassa. Een paar jaar geleden werd bij deze kringloopwinkel een beschadigd schilderijtje bezorgd. Door wie is niet bekend. Op het schilderij was een oud boerderijtje afgebeeld met een paard en kar ervoor. Omdat men op de Jacobahoeve wist dat collega Vermeulen wat van kunst afwist liet men het aan haar zien. Of het nog wel de moeite loonde om het schilderij te restaureren? Diny Vermeulen vond van wel. Ze kocht het doek voor 25 euro en ging het restaureren. Tot haar verrassing ontdekte Diny Vermeulen dat het boerderijtje in Geldrop had gestaan, in een drassig gebied dat bekend stond onder de naam de Vetpot. De hoeve heeft eind 1969 plaats moeten maken voor flats en de latere woonwijk de Coevering. Op of vlakbij de plaats waar het boerderijtje gestaan heeft ligt nu de Livingstonestraat... Overigens zijn er volgens ons heemkundelid Jacques van Laarhoven nu nog
Geldroppenaren die menen dat het boerderijtje best had kunnen blijven staan. Van Laarhoven zelf kan zich nog goed herinneren dat er lekkere braambessen (bramen) groeiden! Op zoek naar meer gegevens over de Vetpot raadpleegde Van Laarhoven het geschiedenisboek van Jean Coenen over Geldrop 1:‘... Op 23 oktober vond in Geldrop een bijzondere openbare verkoop plaats. Op Klein en Groot Braakhuizen werden 23 percelen heide verkocht. De totale oppervlakte bedroeg 226 lopense en 46 roeden, hetgeen ruim 37 hectare is. De grootste percelen lagen in het moerasgebied het Goor. De meeste percelen kwamen in handen van notabelen, zoals secretaris Velsen, de ‘fabrikeurs’ Francis van Zeeland en Willem Jan van den Heuvel en bierbrouwer Willem Adriaan van den Heuvel. Enkele kleinere percelen werden gekocht door de landbouwers Hendrik Ketelaars, Gerrit van Ekart en Tomas van Leeuwen. De totale opbrengst bedroeg ƒ 1.388,25, wat ruim ƒ 36,- per hectare is. In 1806 liet Willem Jan van den Heuvel een hoeve bouwen op het Goor, die hij verpachtte. De moerasgronden werden in zijn opdracht ontgonnen. De gronden in het Goor waren voormalige turfputten, die niet ver van de Kleine Dommel lagen. Het niveau van de percelen lag daardoor erg laag, zodat Van den Heuvel regelmatig kampte met ondergelopen landerijen, vooral als de 
                                                

1 ‘Alles wat hier leeft, spint, twernt of weeft’, bladzijde 74.
74  

 

molenaar de sluizen bij de watermolen dichtdeed, waardoor het water ten zuiden van de molen hoog opliep. ... ‘ 

Jachthuis

Jacques van Laarhoven wijst erop dat in het boekje ‘Geldrop in oude ansichten’ foto’s zijn te vinden zowel van de Vetpot als van boerderij en jachthuis. Volgens hem stond de Vetpot op het perceel dat het kadastrale nummer 1457 droeg. Hem is niet bekend dat de Vetpot ooit een jachthuis zou zijn geweest. Mogelijk dat de beschrijving van perceel 1458 in de OAT 1 uit het archief in Eindhoven hierover uitsluitsel kan geven, aldus Van                                                  

1 OAT staat voor Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels.  Deze tafels bevatten per kadastrale gemeente in de volgorde van de sectie en perceelnummers een opgave van naam, woonplaats en beroep van de eigenaar of andere zakelijke gerechtigde, soort bebouwing, oppervlakte, klasse en belastbare opbrengst van ieder kadastraal perceel. Het kadaster werd op 1 oktober 1832 ingevoerd, zodat de OAT de toestand van die dag 

Laarhoven. Hij meldde verder dat volgens de kadastrale kaart van 1832, later bijgewerkt, al een boerderijtje getekend staat op ongeveer de plaats van de Vetpot en ook op de plaats van de hoeve in het Goor, waar nu de boerderij van Van Tuyll staat. Deze boerderij is in 1869 gebouwd door P.C.M. van den Heuvel. Het westelijk deel van deze boerderij was het jachthuis van de Heren van Geldrop’ 2 ... De Vetpot is volgens Jacques’ vader inderdaad een jachthuis geweest. De  laatste Van Meijl die in het Goor gewoond heeft heeft aan Jacques nog de indeling van het huis laten zien. Met de aparte ‘binnenluiken’ voor de ramen, de keuken met een granieten gootsteen                                                                           aangeven. Veranderingen werden opgenomen in de Suppletoire Aanwijzende Tafels.   2 Wat naar de mening van Jacques van Laarhoven  eigenlijk onmogelijk is omdat er na de Franse Tijd geen Heren van Geldrop meer waren. Deze beschrijving komt uit een overzicht van rijks- en gemeentelijke monumenten van Geldrop uit 1983.
 75

waar een pomp bij gestaan had, een soort ‘goei’ kamer en de trap naar boven met een paar slaapvertrekken. De ‘jachtkamer’ had een aparte ingang aan de westkant met een soort gang. Rechts daarvan bevond zich de keuken en links lag de goei kamer. Later is de keuken voorzien van serredeuren en als woon/slaapvertrek door een van de broers Van Meijl gebruikt. De eigenlijke boerderij had de ingang aan de zuidkant en dat is de tweede deur van linksaf gezien op de foto in het boekje Geldrop in oude ansichten. De eerste deur zijn de serredeuren en de tweede de ingang naar het boerderijdeel. De derde deur is de ingang naar de voormalige paardenstal. Aan de noordelijke zijgevel is te zien dat daar ooit een ‘huiske’ of plee aangebouwd is geweest.  

 

Bewoners van de Vetpot

Diny Vermeulen, de ‘vindster’ vond het de moeite waard om het beschadigde schilderstuk op te knappen. Omdat het gesigneerd was door G. of  S. van Meijl was ze tevens de mening toegedaan dat het indien mogelijk in het bezit moest komen van een familielid van de kunstschilder en niet zomaar van een wildvreemde. Navraag leerde haar dat er in Leende nogal wat Van Meijls wonen. Dus belde ze daar iemand die ze als eerste vond in de telefoongids. Dat was Lies van Meijl (Leende 1934), een oud-onderwijzeres woonachtig aan de Oostrikkerdijk en ook een
tijdlang actief lid geweest van onze heemkundekring. Lies was wel geïnteresseerd, en anders haar jongere broer Tinie (Leende 1937) wel. Ze konden het doek kopen voor de aankoopprijs verhoogd met de restauratiekosten. Een koopje. Lies kende bovendien het boerderijtje en wist daar ook nog het een en ander over te vertellen.  Bijvoorbeeld dat het omstreeks 1959 bewoond werd door Theo Wijnen en Wilma Berkvens uit Asten. Theo was bloemist en in dienst van eigenaar baron Van Tuyll van Serooskerken. De laatste bewoners, van september 1961 tot november 1969, waren kunstschilder Johan van de Dobbelsteen (Mierlo 1936) en zijn vrouw. Beiden wonen anno 2006 nog in Geldrop. Deze kunstenaar was meer bekend als ‘broer Dobbelsteen’, ook omdat hij zijn doeken signeerde met de letters B.D.  Volgens Lies van Meijl werd de grond rond de boerderij jarenlang bewerkt door Frans van Meijl-Sleegers, een neef (oomzegger) van haar vader Driek. Frans woonde in Geldrop, aan de Goorstraat, was getrouwd met Mina Slegers en bezat ooit een paard met lichtkleurige manen. Net als het paard op het schilderstuk! Bij de boerderij stond, weet Lies, een schuur met   

 

twee kippenhokken, een grote beuk en een eik. Omdat het een drassig gebied was kon men er bij slecht weer moeilijk komen, zeker per auto. Lies van Meijl vertelt dat de dokter Wilma Wijnen-Berkvens, toen zij er woonde en zwanger was, eens adviseerde maar elders te
76 

bevallen... Rond 1930 woonden Sjef en Mie Vreede in het boerderijtje, aldus Lies. Ook Sjef (Geldrop 1873-1941) werkte voor de baron. Na hem en nog vóór de Tweede Wereldoorlog namen Willem en Hanne van Hoeij-Welten er hun intrek. Zij waren boer en huurden de hofstee van de baron.Willem en zijn vrouw hadden drie zonen. Piet, Mies, Robert en een dochter. Deze heette Miet (van Maria), werd in 1929 geboren in Bakel en trouwde in 1964 met de even oude Harrie van Dijk, geboren in Leende.3 Miet is bij haar man in Leende gaan wonen, waar ze aan de Oostrikkerdijk een varkensbedrijf hadden. Ze is in 1996 gestorven. De familie Van Hoeij heeft tot in de jaren vijftig in de Vetpot gewoond en is toen verhuisd naar de Geldropse Hei, in de buurt van manege Meulendijks. Na de Van Hoeij’s is gemeentewerker Jan Dillen in de Vetpot neergestreken. Hij werkte tevens voor de baron. 

Kunstschilder Van Meijl en zijn familie

Wie nu was de kunstschilder die het Vetpotboerderijtje ooit op doek vastlegde? En signeerde hij zijn werken opzettelijk met een onduidelijke G of S? De laatste vraag lijkt snel beantwoord. Officieel heette hij Gerardus van Meijl, maar thuis noemde men hem Gérard, wat ook wel als Sjraar wordt geschreven. Hij was een van de twee zonen van Josephus Judocus van Meijl (Leende 1880-Weert 1956) en Helena Maria Vonken (Budel 1882-1955). Toen vader Sjef van Meijl (of Jos zoals hij zich ook wel liet noemen) op 11 juli 1904 trouwde met een dochter van de Budelse veldwachter Gerardus Godefridus (Gradje) Vonken (Budel 1850-1915) en Johanna Bogers (Budel 18531890) liet hij de ambtenaar van de burgerlijke stand in de huwelijksakte opnemen dat hij organist van beroep was. Daarmee kon hij natuurlijk de kost niet verdienen. Muzikaal was hij wel. Voordat de jonge Leendenaar in Budel trouwde had hij daar op muzikaal terrein al van zich doen spreken. Zijn naam komt zelfs
                                                

3 Vader was Sjef van Dijk (Leende 1893-1952), moeder heette Maria van Rijsingen (Zesgehuchten 1895-Geldrop, ziekenhuis 1962).

 

voor in het door S.H. Winkelmolen in de jaren zeventig van de vorige eeuw geschreven boek ‘Budel en Cranendonck voorheen en thans’. Eind 19de eeuw was er namelijk rumor in casa in de Budelse muziek- en zangwereld. Twee met elkaar strijdende fanfares - Mutua Fides (1854) en De Volharding (1891) - veroorzaakten ook tweespalt in het parochiële mannenkoor. Het noopte pastoor Theodorus van Bergen (Oss 1847-Budel 1904) tot de oprichting in 1898 van een nieuw zangkoor. Eerst oefende het nieuwe koor onder leiding van Frans van den Eerenbeemd 4 , later werd de leiding van het nieuwe Budelse koor in handen gelegd van Jos van Meijl. Hij zal toen amper 20 jaar oud zijn geweest! 


Oisterwijk, Parel van Brabant

Na zijn huwelijk medio 1904 vestigde Sjefke van Meijl, zoals de Leendse volksmond hem noemde, zich in Oisterwijk. Volgens Wim de Bakker van heemkundekring De Kleine Meierij is Jos er van 1905 tot 1909 inderdaad organist geweest, in de St Petrus’ Bandenparochie. Hij woonde er toen waarschijnlijk aan de Kerkstraat, in een woning die de parochie beschikbaar had. Daarnaast was hij sigarenmaker. Zo zorgde hij op de teeravonden rond Sinte Caecilia (22 november) voor de rokertjes. Misschien ‘frotte’ Jos van Meijl zijn sigaren thuis, mogelijk was hij in dienst van sigarenfabriekje De Huifkar in Oisterwijk. In de oudste ‘Parel van Brabant’ kregen Jos en Lena hun twee zonen. Stamhouder Jo (Johannes Gerardus Josephus, naar zijn grootvader van vaders kant) werd er geboren op 13 januari 1906. En op 14 januari 1907 kwam Gerardus Franciscus Matheus (naar de vader van zijn moeder) er ter
                                                

4 Frans van den Eerenbeemd was een neef van Tieske van den Eerenbeemd (Budel 1875-Leende 1853) die later in Leende kwam wonen, waar hij bekendheid kreeg als koorzanger, vooral toen hij eens in zijn eentje moest optreden. Dat was in de tijd dat Willem Steenbekkers (Alem 1867-Leende 1934) er pastoor was. Deze lag nog al eens met zijn parochianen overhoop. Zelfs met zijn mannenkoor, dat hij daarom de toegang tot de zangzolder had ontzegd. Het koor kwam toen niet meer opdagen, maar Tieske zou daar niet van op de hoogte zijn geweest!
 77


wereld. Nauwelijks twee jaren oud moest Gérard al in 1909 verhuizen naar Budel,  samen met zijn ouders en drie jaar oude broertje. Daar werd in het gezin datzelfde jaar nog een meisje dood geboren. Per 1 maart 1909 had vader Van Meijl bij de Kempense Zink Maatschappij (KZM) 5 een baan aanvaard als opzichter en elektricien. De personeelskaart die Zinifex Budel bv (zoals de fabriek nu heet) nog uit haar archieven tevoorschijn wist te halen geeft aan dat ‘organist’ (sic) Jos van Meijl er tot en met 30 juni 1920 in dienst is geweest. Blijkens een aantekening in het bevolkingsregister van Budel woonde het gezin Van Meijl-Vonken met twee kinderen in 1917 aan de Liedekerkestraat op nummer 11 6, in Dorplein dus. In een gloednieuwe meergezinswoning. In het Budelse en omgeving blijkt Jos van Meijl nimmer als regulier organist actief geweest te zijn geweest. Hoewel Jos medio 1920 na ruim 21 jaar trouwe dienst ‘de zink’ vaarwel zei koos hij met zijn gezin pas in 1922 domicilie in Eindhoven. Wat hij in de tussentijd deed en wat hij in Eindhoven ging doen hebben we niet kunnen achterhalen. Toos Nabben-de Win (Leende 1932) in Budel, door haar man Toon Nabben (Budel 1921Geldrop 2005) geparenteerd aan de familie Vonken, meent zich te herinneren dat ze in Eindhoven aan de Aalsterweg woonden. In                                                 

5 In 1892 door de Waalse broers Emile en Lucien Dor gesticht op een woest heidegebied (dun bevolkt!) onder Budel, dicht bij een spoorlijn (de IJzeren Rijn) en een kanaal (de Zuid-Willemsvaart). In Wallonië mochten ze zich niet vestigen, daar waren al teveel zinkfabrieken. De stad Weert (nabij Budel) zag de komst van Waalse arbeiders niet zitten, Budel kon best wat geld gebruiken. Het gebied waar ‘de Zink’ verrees en de fabriek aan het begin van de 20ste eeuw woningen voor haar personeel liet bouwen, kreeg in 1893 van de gemeente Budel de naam Dorplein. Niet omdat het er zo dor was, maar natuurlijk vanwege de familie Dor. 6 De huizen aan de Liedekerkestraat dragen nu nummers die boven de 100 liggen. De fabriek heeft jarenlang de huizen zelf laten bouwen. Mogelijk omdat de straten nog geen naam hadden werden de huizen doorlopend genummerd. Aan de Liedekerkestraat kwam ook een zwager van Jos van Meijl wonen, namelijk Antoon Schets (Budel 1886-1977), die in 1912 trouwde met zijn schoonzus Dina Vonken (Budel 18861957). Schets was de architect van de zinkfabriek. Graaf de Liedekerke, naar wie de straat vernoemd is,  was eredirecteur van de zinkfabriek en enkele keren minister in België (landbouw en economische zaken).


juli 1937 kwam het gezin vanuit Maarheeze naar Leende. Voor Maarheeze moet hier misschien Sterksel gelezen worden. Zoon Jo was intussen getrouwd en het huis uit.  


Terug in Leende

In Leende kwamen Jos, zijn vrouw Lena en hun zoon Sjraar te wonen op het adres B12. Straatnamen bestonden officieel nog niet in Leende. B12 was het tegenwoordige adres Dorpstraat 45, een huis met een serre aan de straatkant. Die serre werd het atelier van Gérard van Meijl. Vanaf de straat kon men hem er aan het werk zien of een werk van hem geposteerd op een schildersezel. Het huis was eigendom van Sjef Beliën (Leende 1877-1963) en zijn vrouw Cato van Engelen (Leende 1879-1963). Tussen het winkel- en schilderspand dat ze zelf bewoonden en B12 stond maar één ander huis. Sjef Beliën was geen onbekende in de muziekwereld, jarenlang was hij voorzitter van de Leendse fanfare Philharmonie, en bovendien kerkmeester! Mogelijk was dat laatste de reden dat Jos van Meijl, de organist!, in het huis aan de Dorpstraat mocht komen wonen. Hoewel oudere Leendenaren zich Sjef  of Sjefke als organist nog goed voor de geest kunnen halen is er volgens emeritus-pastoor Ad van Loon (Breda 1925) in de parochiearchieven van Leende niets over een aanstelling van hem als organist terug te vinden. Het huis B12 is waarschijnlijk gebouwd/verbouwd door Willem van Breugel (Gestel en Blaarthem 1851-Leende 1919). Van Breugel was van 1877-1899 hoofd van de jongensschool in Leende. Van de drie kinderen die hij en zijn vrouw Wilhelmina van de Graaf (Gestel en Blaarthem 1852-Leende 1888) kregen bleef alleen de jongste (Maria Leende 1884) in leven. Marie van Breugel trouwde later met Woenselnaar Frans Buskens. Zij werd de stiefmoeder van Maria de Waal (Leende 1932Eindhoven 2005), een dochter van Sjang de Waal (Leende 1901-Geldrop 1982) en diens eerste vrouw Go Smets (Leende 1902-Utrecht 1935). Na de vroege dood (in 1888) van zijn vrouw heeft de welgestelde Van Breugel (in 
78  


 

Leende vervulde hij diverse maatschappelijke functies) met zijn dochter nog bij de familie Beliën ingewoond. Zijn dochter en Cato van Engelen (de latere vrouw van Sjef Beliën) waren vriendinnen. Ze kenden elkaar van de kostschool. 


En dan weer Budel

Sjefke van Meijl, zijn vrouw en nog thuiswonende zoon werden begin jaren vijftig verplicht elders woonruimte te zoeken. Sjef en Cato Beliën wilden er zelf intrekken. In hun winkelpand (bazaar) woonden ze nog samen met  hun oudste zoon Jan (Leende 1912- 1981), getrouwd met de van Amsterdam afkomstige Toos Rozemeijer. Die kregen dan   
met hun opgroeiend gezin meer woon- en leefruimte. De Van Meijls trokken weer naar Budel. Daar is moeder Lena (die graag sigaren rookte) in 1955 overleden, haar man een jaar later. Hun zoon Jo is op 11 januari 1934 in Nuland getrouwd met de Friezin Janke de Vries, een ‘nakomertje’ in het gezin van Pier Tjebbe de Vries (in 1869 geboren in Akmarijp) en Grietje Terpstra (1874 in Wartena). Janke werd geboren op 24 juni 1912 in Leeuwarderadeel (gemeente Wirdum). Het gezin De Vries-Terpstra bestond toen al uit Tjebbe (1898), Geertje (1899), de tweeling Rients en Evert (1900) en Gooike (1902). Jo van Meijl werkte tot in de crisisjaren bij Philips in Eindhoven. Van oktober 1931 tot eind maart 1933 was hij in dienst als 'technieker' en
 79

vertegenwoordiger bij J.J. Hermans aan de Hinthamerstraat in Den Bosch. Deze zaak handelde in piano’s, harmoniums en radio. In 1933 kon Jo weer aan de slag bij Philips, eerst in Eindhoven en omstreeks 1954 op het laboratorium van de nieuwe halfgeleiderfabriek in Nijmegen, de zogeheten ‘kathedraal’. In 1968 ging Jo met pensioen. Jo en Janke kregen vier kinderen, allen geboren in Mierlo: Jos in 1935, Lena in 1936, Pieter in 1941 en Tjebbe in 1946. De jongste is in 1998 in Terneuzen overleden, 51 jaar oud. Jo van Meijl is op 29 maart 1979 in Nijmegen overleden, zijn vrouw op 31 juli 1988 in Wijchen. 


Vrijgezel Sjraar

Sjraar bleef altijd bij zijn ouders wonen. Ook toen deze begin jaren vijftig terugkeerden naar Budel. Ruim dertig jaar woonde hij daar in bij molenaarsfamilie Eddy Kees, aan de Burgemeester Van Houtstraat. En het zou maar voor even zijn! Bulander Jan Bakens (1939), auteur van diverse boeken over Budel en getrouwd met Riny van Velthoven (Leende 1946), zegt Sjraar van Meijl tijdens diens laatste Budelse periode verschillende keren te hebben opgezocht. Ook hij weet niet te vertellen waar Sjraar de schilderkunst geleerd heeft. Was hij misschien een autodidact? Sjraar woonde in Budel op een paar kamers. Bakens meent te weten dat hij veel werkte voor een Antwerpse kunsthandel. Op het laatst van zijn leven werd Sjraar van Meijl dement en daarom opgenomen in verzorgingshuis Kempenhof in Valkenswaard. Daar is hij op 23 maart 1990 overleden. 


Zijn schilderstukken

Van de schilderwerken die onder zijn hand vandaan zijn gekomen hebben we onder meer kunnen achterhalen dat er in de pastorie van  


 Leende een hangt met daarop (natuurlijk) de middeleeuwse kerk. Verschillende Leendse mensen kunnen zich nog voor de geest halen dat hij buiten schetsen van de kerk aan het maken was. Drika van Meijl-van der Zanden (Leende 1923), oudkosteres, heeft het stamhuis van haar ouders – Sjef van der Zanden (Leende 1896-1977) en Allegonda de Waal (Leende 1898-Geldrop 1982) in Oostrik - op een door Sjraar gemaakt schilderij. Jan Bakens in Deurne bezit ook een werkje (een vlooister) van Sjraar, die blijkbaar ook portretten schilderde. Toos Nabben-de Win is namelijk in het bezit van twee, volgens haar goed gelijkende portretschilderingen van haar schoonouders, een van haar schoonvader en een van haar schoonmoeder.       
80 


 

Ga terug