Bevolking in beweging, een proefschrift over Geldrop

Heemkronijk jaar:2004, jaargang:43, nummer:4, pag:78 -79

BEVOLKING IN BEWEGING, EEN PROEFSCHRIFT OVER GELDROP

door: Redactie 

Begin oktober 2004 verscheen het lang verwachte proefschrift van J.C.M. van Stratum, Bevolking in beweging 1750-1920. Historische demografie van Geldrop in economisch perspectief, Tilburg 2004. Het boek is uitgekomen in de derde reeks Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland van de Stichting Zuidelijk Historisch Contact in Tilburg. Het telt maar liefst 789 genummerde bladzijden. In het proefschrift worden de middelen van bestaan en de ontwikkelingen binnen de bevolking tijdens de periode 1750-1920 in Geldrop onderzocht en beschreven. Het is echter  onmogelijk om dit lijvige werk hier in het kort te bespreken. Zeker is wel dat het een belangrijke aanwinst betekent niet alleen voor de geschiedenis van Geldrop, maar ook van de streek en de verdere omgeving. Na het proefschrift van socioloog F. Verhagen uit 1945 en de geschiedschrijving door historicus J. Coenen in 1987 heeft Geldrop er nu een bijzonder rijke informatiebron over zijn verleden bij gekregen. Dat is terecht, want zoals Van Stratum opmerkt (blz. 32): Veel aandacht van historische zijde heeft Geldrop in de loop van de tijd niet gehad. Daar komt bij dat beschrijvingen van de plaats niet altijd de indruk geven dat de auteurs ervan door warme gevoelens werden bezield. [ ] Ook recente fictie - de kloeke romancyclus De Tandeloze Tijd , tegen het einde van de twintigste eeuw geschreven door oud-inwoner A.F.Th. van der Heijden - heeft meer weg van een afrekening met een als onprettig ervaren verleden te Geldrop dan van een monument dat werd opgericht uit genegenheid voor de plaats van zijn geboorte en jeugd. De aanleiding tot het schrijven van dit boek was het genealogisch onderzoek dat dr. J. van Stratum (geboren in 1941 te Keldonk-Erp en tegenwoordig wonend te Zaltbommel) rond  1970 verrichtte naar zijn Geldropse voorouders. Zijn belangstelling voor de  achtergrond van de plaats werd gewekt en van het een kwam het ander. Men kan zich afvragen waarom Geldrop vanuit een uitgangspositie in de achttiende eeuw die vergelijkbaar was met die van Eindhoven en Helmond, in tegenstelling tot die plaatsen niet is uitgegroeid tot een industriestad. Van Stratums studie biedt een nauwgezette analyse van de factoren die deze ontwikkeling kunnen hebben bepaald. De auteur schrijft in zijn slotopmerkingen (blz. 694): Vanwege zijn geografische situering had Geldrop een aparte positie in het verleden. Door concentratie op de fabricage van wollen en in mindere mate van linnen stoffen stak de plaats, geen stad maar ook geen landbouwend dorp, af tegen zijn omgeving van overwegend agrarische aard.

 

 

Na het midden van de negentiende eeuw kreeg Geldrop snel het karakter van een geïndustrialiseerde plattelandsgemeente. [ ] In de achttiende eeuw liep de textielnijverheid van Geldrop al een achterstand op qua ervaring en afzetgebied. Daarnaast was het lokale grondgebied beperkt. Toch was Geldrop een centrum van proto-industriële textielnijverheid in de eerste helft van de negentiende eeuw en beschikte over een innovatieve geest, maar zijn faciliteiten waren onvoldoende om zoals Tilburg in vroegindustriële zin te kunnen uitgroeien. Het gemis aan elementaire verbindingen via water, weg en spoor was maar ten dele opgelost toen in de tweede helft van de eeuw de industrialisatie flink op gang kwam. Na 1900 werden snellere verbindingen gerealiseerd, maar toen waren de kaarten elders al geschud.  Dr. J. van Stratum heeft in zijn boek de periode 1750-1920 aangehouden. Het jaar 1750 als beginpunt omdat in de tijd daarvoor over het economisch element van de Geldropse geschiedenis erg weinig onderzoeksmateriaal aanwezig is. Het jaar 1920 als eindpunt omdat Geldrop destijds met  
 79


Zesgehuchten fuseerde, waardoor de bevolkingssamenstelling veranderde. Bovendien leek het einde van de Eerste Wereldoorlog een goed moment om de economische beschouwing af te sluiten. De heemkundekring mag blij zijn met het verschijnen van dit proefschrift, een bron van gewicht, letterlijk en figuurlijk. Geen onderzoeker van de Geldropse geschiedenis zal om het monumentale werk heen kunnen.  
Sj. de W.  


 

 


                    
 

Ga terug