Heemkronijk jaar:2004, jaargang:43, nummer:4, pag:72 -77
HULPSCHOOL OP LEENDERSTRIJP (1)
door: Piet Willems
Leenderstrijp heeft alweer bijna 90 jaar lang een eigen basisschooltje, de R.K. Basisschool Sint Jan. In 1916 is ze - na een publieke pennenstrijd - van start gegaan. Of het eeuwfeest gehaald kan worden is nog maar de vraag. Begin dit jaar luidde de tweehoofdige schoolleiding in haar nieuwsbrief t Jannemanneke 23de noodklok over het voortbestaan van de school. Het aantal leerlingen liep terug. En omdat er op Strijp nauwelijks door/voor starters, dus aspirantgezinnen, gebouwd mag worden, ziet de toekomst er voor het schooltje niet al te hoopvol uit. Reden voor mij om in onze Heemkronyk eens in te gaan op de onderwijsgeschiedenis van dit Leendse gehucht. Met name op de hulpschool die het gemeentebestuur van Leende er in 1869 liet beginnen, maar die al in 1895 op last van datzelfde gemeentebestuur ijlings werd gesloten. Ik heb de onderwijsgeschiedenis van Strijp, en ook die van het Leende, een jaar of tien geleden - bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het huidige Strijper schooltje - eens uitgezocht. Overigens zou er vóór het stichten van de hulpschool al ooit een schooltje geweest zijn op Leenderstrijp. Schoolmeester Petrus Norbertus Panken uit Westerhoven schreef dat in een van zijn dagboeken24. In 1861 was hij in de tweede week van de vakantie, samen met P.van Best uit Valkenswaard, in diens rijtuig op weg naar Limburg en Peelland. Zij kwamen toen ook 'op het oude gehucht Leenderstrijp, vroeger met eene school en kapel, welke laatste buiten de huizen stond en na lang in ruïnen gelegen te hebben, sedert eenigen tijd door een klein kapelletje of bidplaats vervangen is.' Panken was toen 42 jaar en het was naar zijn schrijven de eerste keer dat hij Leenderstrijp bezocht.
23 Nr. 16 van 19 april 2004 24 De dagboeken van P.N.Panken 1819-1904, deel 2, blz. 21.
Hulpschool
In 1867 besloot het gemeentebestuur van Leende om de openbare school in Leende, waar Jan Casper Borsten schoolhoofd was, met een hulpschool in Leenderstrijp uit te breiden25. Daarvoor werd de oude valkenierswoning met hof van Hermanus van Dijk, 14+16 roeden en 20+40 ellen groot, aangekocht. Voor 2.000,- gulden, nadat Van Dijk eerst 2.300 gulden had gevraagd. Tot de koop werd in de raadsvergadering van 26 februari 1868 besloten. De huurder mocht er tot Pasen 1870 in blijven wonen, maar heeft het pand wellicht eerder verlaten. In 1868 liet het rijk weten dat het met de provincie voor de helft in de kosten van de hulpschool zou bijdragen. Waarschijnlijk heeft Leendenaar Johannes Franciscus Pompen (1821-1901), ooit eigenaar van heel Sterksel en lid van Provinciale Staten van Noord-Brabant, er mee voor gezorgd dat er subsidie kwam. Er is namelijk in het oud-archief een (ontwerp?) briefje gedateerd 4 november 1867 (van de gemeentesecretaris?) aan ene Pompen, waarin staat: 'De gemeenteraad heeft de burgemeester aangewezen UEd te verzoeken te willen interveniëren
25 Inventaris van de archieven van de gemeente Leende door R.J.I.Goossens, blz. 109, inv. 2039.
73
bij de behandeling onzer aanvraag om subsidie voor de vestiging van een hulpschool op Strijp en voor de kosten van het onderwijs'. Mogelijk heeft ook de nalatenschap van ene Judocus van Ham, op 3 september 1867 te Leende overleden, die de gemeente bij testament van 6 april 1867 in haar schoot geworpen kreeg, nog een rol gespeeld. Er waren wel enige bezwaren aan het testament verbonden, maar die zouden niet opgewogen hebben tegen de voordelen. De bezwaren waren mogelijk de begrafeniskosten, 52 missen à f 1,50 en 20 jaargetijden voor f 120. In de oude gemeentearchieven bevindt zich ook nog een gedrukt bestek en voorwaarden voor 'het inrigten van een gebouw tot schoollokaal op het gehucht Strijp, met het doen van eenige herstellingen aan dat gebouw`. Die betroffen het uitbreken van deuren en ramen met separatiemuur en schoorsteen in de vertrekken bestemd tot schoollokaal, het breken van een toegangsdeur, opmetselen portaal en de bouw van een 'dubbeld' privaat. Verder het uitbreken van kozijnen met deur in de voorgevel der onderwijzerswoning, het uitbreken en stellen van 6 stuks geslagen ijzeren ramen, het uitbreken en vernieuwen van de zoldering. Het werk werd gegund aan aannemer Lucas van Gaal te Geldrop voor 2.048 gulden. De aanbesteding had plaats op 1 september 1868 krachtens raadsbesluit van 26 februari 1868. In die tijd was Tielemanus Maas burgemeester in Leende, Michiel Vroomans wethouder en Adrianus A.Deelen gemeentesecretaris. Aannemer Van Gaal moest ook twee 'borgen' hebben. Dat waren timmerman Jan van Kuijk (die voor 2.805 gulden ook had ingeschreven) en kuiper Laurens Vroomans, allebei woonachtig in Leende. Andere inschrijvers waren: Johannes Vullings in Heeze f 2.765, Laurens Noten in Helmond f 2.596, Adrianus Pijnenburg in Leende f 2.342 en Johannes van Nuenen in Eindhoven f 2.109. Petrus Beijers Op 15 februari 1869 werd Petrus Beijers benoemd tot de eerste hulponderwijzer op Strijp. Hij was toen bijna 39 jaar oud, geboren 22 mei 1830, en hij kwam van Lierop. Andere gegadigden voor de post waren F.J. Gielen uit Rotterdam en Hendrikus van de Weijer. De laatste had zijn opleiding genoten aan de Vormschool voor onderwijzers in Utrecht. Vanaf 1865 was hij hulponderwijzer geweest aan de openbare school van Vleuten. In zijn sollicitatiebrief schreef hij enigszins ervaren te zijn in de Franse taal en op het gebied van muziek, vooral van zang. Gielen was 26 jaar, getrouwd en R.K. en zijn akte van hulponderwijzer lag op het gemeentehuis in Maastricht. Het werd echter Beijers, die in Mierlo een brief ontving van B. en W. uit Leende dat hij op woensdag 24 februari in de school van Leende aan een vergelijkend examen kon deelnemen. Na twee jaren Leenderstrijp keerde Beijers echter al terug naar zijn geboorteplaats. Hij werd in Lierop per 19 augustus 1871 hoofd der school en bleef dat 35 jaar lang op zeer verdienstelijke wijze. Hij verliet Leende op 10 november 1871. Piet was de oudste in het Astense landbouwersgezin Beijers-Ceelen en leek net als zijn vier broers (van wie er overigens een al als baby overleed) en drie zussen voorbestemd om boer te worden. Vader Hubertus werd op 27 november 1799 geboren in Lierop. Hij trouwde op 15 februari 1828 met Anna Marie Ceelen. Ze boerden in het Lieropse gebied Otterdijk. Huub Beijers stierf op 23 december 1883. De kinderen hielpen thuis allemaal mee op de boerderij. Net als Piet kozen slechts twee broers ook de huwelijkse staat. Van de drie (ongetrouwde) zussen ging er een zelfs als 'kwezelke' door het leven. De kinderen werden in Lierop of Asten geboren. Piet Beijers, die zelfs op de 'hoogkar' studeerde om onderwijzer te worden, volgde de lessen aan de toenmalige normaalschool voor onderwijzers in Helmond. Voordat hij naar Leenderstrijp gehaald werd, was hij - van juni 1863 tot oktober 1866 - waarnemend schoolmeester geweest in Vlierden. Hij werd klaarblijkelijk niet goed genoeg bevonden om in Vlierden de op 13 juni 1863 overleden bovenmeester Martinus Cras definitief op te volgen. Vanwege het lage salaris, en dientengevolge weinig sollicitanten,
74
duurde Beijers' waarneming in Vlierden betrekkelijk lang. Bij zijn vertrek uit Vlierden (naar Leenderstrijp) werd Beijers, ook weer tijdelijk, opgevolgd door hulponderwijzer Jo(h)annes Gijsberts, tot dan werkzaam als hulponderwijzer in Schaijk. Waarnemer Gijsberts, die later naar Leenderstrijp zou gaan, kwam op 8 februari 1867 naar Vlierden. Hij bleef daar ook maar twee jaar, totdat Jan Martin van de Berg, hulponderwijzer te Stevensweert, na een vergelijkend examen van twee opgekomen sollicitanten, definitief werd aangesteld als schoolhoofd. Dat examen vond plaats op 3 december 1868. Gijsberts had toen al gesolliciteerd in Heeswijk, zo bleek uit een brief die de burgemeester van die gemeente op 22 oktober 1868 stuurde aan zijn collega van As(s)ten en waarin hij om inlichtingen over Gijsberts vroeg. Het antwoord werd al op 24 oktober gegeven en luidde dat Gijsberts in Vlierden 'tot aller genoegen' had gewerkt. Gedeputeerde Staten wilden echter niet dat Vlierden met een hulponderwijzer bleef doorgaan. In het jaar dat Beijers naar Leenderstrijp kwam, trouwde hij - op 18 augustus 1869 - met de 14 jaar jongere, op 19 april 1844 in Aarle-Rixtel geboren, Jacoba Smits, die van Vlierden kwam. Zij stierf op 4 november 1913 te Vlierden. Van de negen kinderen die ze kregen werden de oudste twee in Leende geboren. Als eerste, zoon Hubertus Aloysius op 21 juni 1870 en daarna Anna Maria, op 8 juli 1871. Zij trouwde op latere leeftijd nog met het bekende Vlierdense schoolhoofd Piet J. van Driel, bij wie ze huishoudster was. Ze was ook nog eens kandidaat als onderwijzeres voor nuttige handwerken in Lierop, maar werd niet aangenomen. Beijers zou op Strijp nog hebben samengewerkt met hulponderwijzer Norbertus Broekmans, aldus een inlichtingenstaat uit het rijksarchief in Den Haag. In Lierop vervulde hij ook nog de voor een schoolmeester niet ongebruikelijke betrekking van klokkenist. Op 73-jarige leeftijd schreef hij in 1903, nog vóór zijn pensionering, het Leerplan voor het Lieropse 'herhalingsonderwijs' uit. Beijers overleed op 25 april 1914 in Vlierden.
.
De hulpschool op Strijp kon in april 1869 in gebruik worden genomen, nadat aannemer Lucas van Gaal uit Geldrop vanwege de vorst enig uitstel had gekregen voor de afwerking. Op de school zaten in 1869 bij de eerste telling 30 jongens en 25 meisjes, tegen 50 en 51 in Leende. De jaarwedde van de hulponderwijzer werd f 325, dik honderd gulden minder dan die van hoofdonderwijzer Borsten in Leende. De hulponderwijzer ontving echter ook nog een veranderlijk inkomen van 20 ct per leerling, benevens vrij gebruik van huis en tuin. Begin 1869 telde Leende 782 mannelijke en 706 vrouwelijke inwoners. De bevolking liep dat jaar, vooral
75
door vertrek, met 114 personen terug. De school was bestemd voor de kinderen van Strijp en de Leenderbrug (Bruggerhuizen), die samen zo'n 400 zielen telden. De kinderen van Bruggerhuizen waren toen echter al gewend in het dichterbije Valkenswaard naar school te gaan. In 1869 repareerde Leende de brug op Bruggerhuizen, echter pas nadat Valkenswaard tot meer spoed gemaand had.
Hoebens
Beijers werd in Leenderstrijp als hulponderwijzer opgevolgd door Johannes Josephus Hoebens, geboren in Asten op 31 december 1847. Hoebens was in het bezit van de Hollandsche akte. Hij vestigde zich op 6 februari 1872 in Leenderstrijp en wel vanuit Nuenen. Hij schreef bij zijn sollicitatie ook al enkele malen in Asten te hebben waargenomen. In Leenderstrijp beurde hij het salaris van f 325 plus f 35 benevens vrije woning met tuin, doch hij bleef maar een jaar, want op 28 maart 1873 vertrok hij naar de school van Enschot in Someren. Negentien jaar later kreeg het gemeentebestuur van Leende nog een brief van hem. Of men hem het afschrift van het raadsbesluit wilde toesturen dat hij al gevraagd had bij zijn vertrek uit Leende.
Van den Borne
In 1873 werd Jo(h)annes Antonius van den Borne hoofdonderwijzer op Strijp. Deze streek er neer vanuit het Limburgse Sevenum, maar was van geboorte een Heezenaar. Hij zag daar het eerste levenslicht op 24 maart 1844 en was getrouwd met Helena Hubertina Stappers, op 22 september 1849 geboren in Grubbenvorst. Omdat Gedeputeerde Staten vergunning verleend hadden op de openbare lagere school te Strijp 'art. 20 zonder tijdsbepaling` toe te passen, zoals schoolopziener Van den Heuvel met genoegen berichtte, waren verschillende sollicitanten op de vacature afgekomen. De schoolopziener had dat ook verwacht. De advertentie had behalve in de Meierijsche Courant ook gestaan in de Provincialen 's-Hertogenbosschen Courant en in Voltekens Advertentieblad. Reflectanten waren onder anderen M.P. van Lierop (tegen wie Van den Heuvel achterdocht koesterde), W.D. van Bergen (die niet over de Hollandsche Akte beschikte, maar zich bekwaamd had door particuliere lessen. Hij had kou gevat door de watersnood, schreef hij, en was daarom niet vlug ter been), en uit Veendam hoofdonderwijzer J.W.W. Dautzenberg (hij was vroeger al eens in Brabant gevestigd en dacht met zijn sollicitatie te kunnen scoren door op te merken dat 'karakter en volksaard der Noordbrabanters behagelijker zijn dan die der NoordNederlanders'). Op 27 maart 1876 zei Van den Borne Leenderstrijp al vaarwel. Met zijn vrouw en inmiddels in Leende geboren zoon Henricus (18 mei 1875) vertrok hij naar Blerick of Venlo. Op 23 mei 1873 schreven Gedeputeerde Staten aan het Leendse gemeentebestuur dat ze tot wederopzegging goedkeuring verleenden aan het raadsbesluit van 2 mei 1873 inzake de vernieuwde toepassing van artikel 20 der wet op het lager onderwijs op de openbare lagere school Strijp, gezien het gemiddelde aantal leerlingen van 44 in 1871 en slechts 27 in 1872, overwegende dat in de kom wegens uitgebreidheid van haar grondgebied bij verspreide bevolking een groter getal scholen wordt vereist. De jaarwedde van de onderwijzer in Strijp mocht echter niet hoger zijn dan f 400.
Jan Gijsberts
In 1876 werd Jo(h)annes Hubertus Franciscus Gijsberts de vierde en tevens laatste (hoofd)onderwijzer van de hulpschool op Leenderstrijp. Hij was de enige sollicitant. Het bevolkingsregister van Leende duidde hem slechts als 'onderwijzer' aan, terwijl zijn voorganger Van den Borne nog 'hoofdonderwijzer' was genoemd. Gijsberts zou het langste blijven, bijna twintig jaar, tot aan zijn overlijden. Toen haastte het gemeentebestuur van Leende zich het schooltje op te heffen. Zeer tegen de zin van de Strijper mensen. Die gingen tot aan de Raad van State om dat besluit ongedaan te krijgen, maar zonder
76
succes. Jan Gijsberts zou ook uitgroeien tot de meest besproken onderwijzer. Met hem hebben zich verschillende 'kwesties' afgespeeld. Kwesties met het gemeentebestuur, kwesties met de bevolking. De correspondentie daarover lezende krijgt men niet de indruk alleen maar met een querulant te maken te hebben. Misschien werd hij niet altijd goed begrepen, hij liet in elk geval niet met zich sollen. Had het bovendien waarschijnlijk in zijn privé-leven niet altijd gemakkelijk. Zijn eerste vrouw overleed toen ze nauwelijks 49 jaar oud was. Zijn heel veel jongere tweede echtgenote gaf al na twee huwelijksjaren de geest.
Timmermanszoon
Wie was Jan Gijsberts? De burgerlijke stand in Rotterdam, waar hij geboren was, kende hem met slechts één voornaam: Johannes. Misschien waren Hubertus en Franciscus alleen mede zijn doopnamen? Jan Gijsberts was een zoon van de timmermansknecht Hendrikus Gijsberts, op 1 maart 1796 geboren in Boekel (NBr), en Helena Carolina Seitz, in Den Haag geboren op 13 februari 1800. Zijn ouders trouwden in Rotterdam op 3 augustus 1825. Volgens zijn bidprentje zou Jan Gijsberts op 25 november 1825 in Rotterdam geboren zijn, maar de archieven geven aan dat het 1826 moet zijn geweest. In 1825 werd wel zijn oudste zus, Hendrika Helena, geboren, en in 1828 zijn broer Gerardus Cornelis. Blijkens de Rotterdamse volkstelling van 1839 had de familie toen de Maasstad al vaarwel gezegd.
Hulponderwijzer
Gijsberts is ook werkzaam geweest als hulponderwijzer in Schaijk en Vlierden. Omstreeks 1871 zou hij aan een school in Heeswijk gestaan hebben. In Schaijk vestigde hij zich, vanuit Berghem, op 5 november 1859. Hij was toen nog niet getrouwd en woonde daar in bij hoofdonderwijzer J. Lucius. In Leenderstrijp arriveerde Gijsberts vanuit Berlicum, samen met zijn (eerste) vrouw Maria van de(n) Burg(t), in Uden geboren op 22 januari 1840 als dochter van Joannes Baptist Franciscus van de Burgt en Anna Cornelia Bosmans, en zijn twee kinderen: zoon Jan, met precies dezelfde doopnamen als zijn vader en geboren op 20 juli 1872, en dochter Anna Cornelia Helena Maria, geboren op 31 augustus 1873, beiden te Berlicum. De dochter trad al in 1889, dus op 16-jarige leeftijd, toe tot de congregatie der Zusters van Liefde, Dochters van Maria en Jozef, aan de Choorstraat in Den Bosch. Mogelijk hield deze vroege roeping verband met het feit dat rond die tijd, op 20 februari 1889, haar moeder was overleden. Ze noemde zich zuster Maria Leontia en overleed in 1947. Haar bidprentje vermeldt dat ze in Leende geboren werd. Dat moet ongetwijfeld fout zijn, de Gijsbertsen kwamen immers pas in 1876 naar Leenderstrijp. Daar moet Anna wel in eer en deugd zijn opgegroeid. Volgens haar bidprentje koos ook zij voor het onderwijs. Ze was 'een moeder voor haar kinderen in de school', aldus de tekst op het prentje, en verder 'tot in hoge ouderdom gaf zij onderricht in de katholieke leer'. Omdat ze zo jong al naar het klooster ging heeft zij haar al of niet officiële opleiding tot onderwijzeres wellicht in dat klooster gekregen.
Drie kinderen
Twee maanden na Jan Gijsberts benoeming kwam ook schoonvader Johannes Baptista Franciscus (ter wereld gekomen op St Jansdag in 1802) naar Leenderstrijp. Hij was toen weduwnaar. Eind 1877 vertrok hij echter naar Millingen. Hoewel de familie Gijsberts al in Leenderstrijp woonde, werd haar derde kind op 29 januari 1877 nog in Berlicum (geboorteakte nr. 5 30.1.77) geboren. Hij heette Anastatius Maria Christinus en was schoenmaker toen hij op 3 oktober 1899, na de dood van zijn vader, van Leende naar Eindhoven verhuisde. De oudste zoon heeft mogelijk op kostschool gezeten in Weert. Volgens het bevolkingsregister van Leende vestigde hij zich hier weer op 14 mei 1883. Hij was toen bijna elf jaar. Op 1 oktober 1888 vertrok hij naar Boxtel.
77
Tweede huwelijk
Op 64-jarige leeftijd, nog geen twee jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, huwde Jan Gijsberts voor de tweede keer en wel met de negentien jaar jongere Joanna Catharina Bekker. Zij was op 21 juli 1846 te Veldhoven geboren, als dochter van Jacobus Bekker en Maria van Ham. Minder dan twee jaar na haar huwelijk op 8 april 1891, met collega's van haar man (Willem van Breugel en Peter Verra, verbonden aan de school in Leende) benevens veldwachter Frans van der Kruijs en gemeentesecretaris Jan Dijkhoff als getuigen, overleed zij al. Dat gebeurde op 7 februari 1893 in Leende. Gijsberts zelf is op 23 februari 1895 in Leende gestorven. Uit een akte van notaris F.X.H. Schrijvers in Heeze bleek dat er toen geen andere erfgenamen waren dan de drie minderjarige kinderen (jonger dan 30 jaar) uit zijn eerste huwelijk: Johannes, Anna en Anastatius. Als voogd werd Johannes Petrus Hubertus v.d. Burgt, medicinae doctor te Boxmeer, benoemd. (Wordt vervolgd).
Voetnoot:
Het onderzoek naar gegevens over het vroegere onderwijs in Leende zowel als Leenderstrijp deed ik omstreeks 1994. Aanleiding was het 75-jarig bestaan van de lagere school op Leenderstrijp. Het grootste deel van de informatie vond ik op wat toen nog het Streekarchief heette, in Eindhoven: oude archieven van de gemeente Leende, oude Meijerijsche Couranten en dergelijke. Voor aanvullende persoonsgegevens raadpleegde ik onder meer het archief op de Achelse Kluis en het Genealogisch Instituut in Den Haag. Van nabestaanden van P.van Driel in Vlierden, oud-schoolhoofd, mocht ik een boekje lenen over hun familiegeschiedenis. Ik trof daarin wetenswaardigheden aan over familielid Piet Beijers. Ook correspondeerde ik met enkele personen, onder andere in Udenhout, Nijmegen en Nuenen, van wie ik bijvoorbeeld nadere bijzonderheden vernam over de familie Borsten. Omdat mij toen geen heemkundige
maar journalistieke publicatie voor ogen stond, heb ik de 'bronvermelding' niet bijgehouden. Dat is achteraf bekeken natuurlijk jammer, maar niet meer te herstellen. PW
78