van Bruggerhuizen naar New York

Heemkronijk jaar:2004, jaargang:43, nummer:3, pag:47 -53  

VAN BRUGGERHUIZEN NAAR NEW YORK

door: Piet Willems

Onlangs stuurde ir. Frans C.M.Gouverneur uit Oudenbosch mij een exemplaar van het (eenvoudig uitgevoerde) kwartaaltijdschriftje New Netherland Connection. Het ‘krantje’ staat onder redactie van Dorothy A.Koenig in Berkeley, in de Amerikaanse staat Californië. De toegezonden editie betrof het april-meijuni nummer 2004 (jaargang 9, nummer 2) dat vijftien A4-pagina’s vol gewijd is aan de familie Van Brug in het algemeen en aan Jan van Brug en zijn voorouders in het bijzonder. Deze Jan van Brug schopte het tot burgemeester van New Amsterdam, maar zijn ‘roots’ liggen in Leende, om precies te zijn op Bruggerhuizen. Mogelijk is zijn achternaam daarvan zelfs afgeleid. Bruggerhuizen werd en wordt door de volksmond ook wel de Brug of de Leenderbrug genoemd. De bijdrage van Frans Gouverneur maakt deel uit van een serie artikelen over de Nederlandse oorsprong van enige vroege kolonisten en aanverwante families1. Bij zijn onderzoek naar deze familie is Gouverneur tot de conclusie gekomen dat deze familienaam Van Brug hoogstwaarschijnlijk afkomstig is van het kleine gehucht Bruggerhuizen, tussen Leende en Valkenswaard.  

 

 1 Dutch origins of some early settlers and allied families, part 5.   

Medio 2003 heb ik Gouverneur op zijn verzoek op het spoor gezet van literatuur over Leende en Bruggerhuizen alias de Leender Brug. Vandaar dat hij als tegenprestatie mij zijn artikel toezond.  Gouverneur noemt Leende en zijn omgeving ‘aan het einde van de 16de eeuw een zeer welvarende regio met veel kooplui en een sterk ontwikkelde textielindustrie. Het was ook het thuisgebied van beroemde valkeniers’. Gouverneur: ‘Het is mogelijk maar niet waarschijnlijk dat er familiebanden bestaan tussen sommige van deze valkeniers, bijvoorbeeld Jan Verbrugge, in 1577  geboren in Valkenswaard, en diens zoon Willem Verbrugge, meester van de valkeniers van de Prins van Oranje in Den Haag, en Pieter Verbrugge, valkenier en ook van Valkenswaard, die in 1637 in Den Haag werd begraven, en ‘onze’ Van Brugs als familie van kooplieden en textielarbeiders2. De immigrant uit Kortrijk, die in 1579 naar Haarlem kwam (zie verderop), is zeker geen voorouder van Jan Pieterszn van Brug in Nieuw Amsterdam. Jan van Brug, de maker van het rijmpje uit 1606 (zie verder) is waarschijnlijk de grootvader van Jan Pieterszn van Brug, die burgemeester werd van Nieuw Amsterdam en van Leende kwam. De naam Van Brug is Gouverneur op verschillende manieren geschreven tegengekomen: Ver Brugge, Verbrug, Verbrugge, Verbrughe, van Brug, Van Brughe, Van Brugge, Verbrugghe en Vanbrug. Gemakshalve houdt hij het hier meestal op Van Brug.  

Gouverneur begint zijn artikel met het huwelijk van ‘Johannes Pieterszn Ver Brugge, Van Haerlem en Catharina Roelofs,  

 2 Zoals zonder discussie of bewijs gesuggereerd wordt  door John Ross Delafield in ‘The Van Brugh Family’, NYG&BR 66 (1935) pp 2-11 en 166-177.
48  

 

weduwe van Lúcas Rodenborg. Deze Jan  van Brug was dus eens burgemeester van New York in de (latere) Verenigde Staten van Amerika. Dat huwelijk werd op 24 april 1658 gesloten in Nieuw Amsterdam. Het aantekenen vond plaats op 29 maart. Emigrant Johannes Pieterszn VER BRUGGE, een koopman uit Haarlem, was al in Nieuw Amsterdam aangekomen vóór 1651, stelde Gouverneur vast.  Zijn vrouw Catharina (Trijntje) Roelofs was een van de dochters van Roelof Jansen en Anneke Jans. Ze was 28 jaar oud toen ze met Jan Ver Brugge trouwde, en het was al haar derde huwelijk!. Haar eerste huwelijk sloot ze op 24 februari 1647 in Nieuw Amsterdam met Guillaume (Willem) de Keij, zoon van Abraham Lievenszn de Keij en Abigail Mourisdr Regoot. Uit dit huwelijk kreeg zij 

een dochter, genaamd Abigail de Keij en gedoopt in Nieuw Amsterdam op 9 februari 1648, met Jacob de Keij en Anna Regood als doopgetuigen. Haar tweede huwelijk was met Lucas Rodenburg/Rodenborg en werd mogelijk gesloten op Curaçao. Van hem kreeg ze twee dochters: Elisabeth (waarschijnlijk omstreeks 1655 geboren op Curaçao) en Lucretia, op 1 juli 1657 gedoopt in Nieuw Amsterdam met Govert Loockermans, Johannes de Peijster en Sara Roelofs als getuigen. Van haar eerste echtgenoot Willem de Keij meldt Gouverneur dat deze een kleinzoon was van de beroemde Haarlemse stadsarchitect Lieven Lievenszn de Keij, ook van Haarlem afkomstig. De eerste vermelding van de naam Verbrugghe komt voor op een lijst van emigranten uit Vlaanderen, die in 1579 naar Haarlem kwamen3. De vermelding luidt: ‘Jan Verbrugghe, van Cortrijck, met Vrou en Kinders’. Jan van Brug, over wie dit artikel in het bijzonder gaat, kocht in 1606 voor 3 guldens elf loten ten bate van het Oudemannenhuis en hij maakte daarbij het volgende gedichtje:  

Gheen beter lot Ick zou willen wenschen Dan Vrede met Godt end met aller menschen. Jan van Brugh bij het clockhuijs Haerlem.4 

Om meer over het voorgeslacht van Jan van Brug aan de weet te komen ging Gouverneur op zoek naar Jan als zoon van ene Pieter van Brug, die tussen 1620 en 1630 gedoopt zou zijn in Haarlem, en zo verder terug. De vroegste voorouder die Gouverneur op zijn speurtocht heeft gevonden was Gillis van Brug uit Leende (bij Eindhoven in het zuiden van Nederland, voegt Gouverneur er voor zijn buitenlandse lezers aan toe.) De van Gillis van Brug bekende zonen verhuisden naar Haarlem, waar emigrant Jan van Brug werd geboren.
                                              

  3  W.P.J.Overmeer: De vestiging der Vlamingen binnen Haarlem; De Navorscher 54 (1904), pp 140-144. 4 ONA Haarlem, Oudemannenhuis, loterij 1606.
 49

In 1935 heeft John Ross Delafield een goed gedocumenteerd artikel geschreven over de mogelijke verwantschap van de Van Brugs uit New Netherland en Sir John Vanbrugh, de bekende Engelse architect, artiest, schrijver en heraut. Delafield raadpleegde onder meer het boek van de overdrachtsaktes en het juridisch archief van Heeze (Nr. 82, fol. 121 en 121V), en de gouvernementele archieven van de provincie Noord-Brabant in Den Bosch. De folio’s 121 en 121v maken drie keer melding van de familie Van Brugge, telkens op 16 mei 1588. In alle drie staat: Jan van Brugge, voor hem en zijn broer Willem, en samen met Gijsbert Goeijens, voogden van Heijlke, de minderjarige dochter van Jacob Goeijens, overleden, en Catharina Jelis van Brugge. De derde vermelding bevat ook nog de naam van hun zus Lijve. 

 

Gillis van Brug had in Leende vijf kinderen, van wie de geboortejaren niet bekend zijn. Het waren:

1. Jan, overleden vóór 1633 in Haarlem, getrouwd met Geertruijt Jacobs 

2. Willem, getrouwd met (1) Engeltje Berendsen, en met (2) Heijltjen Frans 

3. Catharina, getrouwd waarschijnlijk in Leende met Jacob Goeijens, zij
hadden samen een dochter genaamd Heijlke Goeijens

4. Hendrick, getrouwd met Anneke Jans

5. Lijve (Lievina of Godelive). 

Jan Gilliszn van Brug trouwde omstreeks 1580 met Geertruit Jacobs, die na hem overleed. Op 4 juli 1584 werd Guertyen Jaacobs van Leent (Geertruit dus) upt Spaerenn by die Vier Hemkinder aangenomen als lidmaat van de Nederlands Hervormde Kerk in Haarlem. Op 17 maart 1633 verklaarde uitdraagster van meubelen Jannetje Adriaens dat zij enkele maanden voordien, op verzoek van de kinderen van Geertruijt Jacobs, weduwe van Jan Verbrugge, was verzocht naar een besloten erfje (Croft) te komen bij het huis van Pieter Verbrugge, manufacturier en zoon van Geertruijt Jacobs, die daar toen woonde. Geertruijt had haar gevraagd voor haar huishoudelijke spullen te verkopen, omdat zij geld nodig had om te kunnen leven. De uitdraagster verklaarde dat ze aan dat verzoek had voldaan en dat ze de opbrengst, zijnde 109 guldens, aan Geertruijt Jacobs had gegeven, en aan niemand anders. 

Jan van Brug en Geertuijt Jacobs hadden zes kinderen, allen gedoopt in Haarlem:  

1. Jacob, gedoopt op 27 maart 1582, jong overleden, vader Jan Jielissen, moeder Guertgen Jacobs, van Leenen uit Brabant, getuigen Wolter Aertzoon van Eijndhoven, Lijsbet Jansen van Leen

2. Maijken, gedoopt op 22 april 1585, vader Jan Dyeles, moeder Guertgen Jans (!), getuigen Anthonis Hendriks, Engeltgen Barens, trouwde met Pieter Lucasz van der Liphorst

3. Jacob, gedoopt op 1 oktober 1587, vader Jan Gillis, moeder Geertken Jacobs, getuigen Philips Pieters, Hilken Fransens

4. Pieter, gedoopt 15 mei 1589, vader Jan Dielis, van Leent, moeder Guurtjen
50 

Jacobs, getuigen Anthonis Hendrix, ….. (onleesbaar), trouwde met Helena Pottaij

5. Gillis, gedoopt 31 januari 1591, vader Jan Gillis, van Leent, moeder Geertruijd Jacobs, getuigen Henric Jelis, Heijlken Fransen, trouwde met (1) Janneken Setten, en met (2) Geertruijt du Pon

6. Sara, gedoopt op 16 januari 1596, vader Jan van Brugge, moeder Geertge Jacobs, getuigen Willem van Brugge, Anneke Jans, trouwde met Jacob van de Water. 

Willem van Brug trouwde op 6 mei 1584 in Haarlem met (1) Engeltjen Berentsen, uit Vreen. Op 4 juli 1584 werden aangenomen als lidmaten van de NH Kerk in Haarlem: Engeltjen Beerentzdr van Vreen, ‘huisfrou’ van Willem Jelisz achter die Halve Maene, en Thomas Hendricxz ‘jungesel van Strijp uth Brabant’, knecht van Willem Jelisz. Getuige is voormelde Willem Jelisz. 

Willem van Brug trouwde op 19 augustus 1586 in Haarlem met (2) Heijltjen Frans, jonge dochter uit Turnhout. Op 27 november 1614 lieten de echtelieden Willem van Brugge Gilliszn and Heijltjen Frans, beiden uit Leendt (!), nu wonende te Haarlem en allebei ‘kloek en gezond’, hun laatste wilsbeschikking vastleggen. Zij wezen elkaar aan als voogd en sloten daarmee de wezenkamer buiten. Zij kwamen overeen om Joost Frans, de broer van Heijltgen, te vragen de langstlevende (van de ouders) bij te staan in het verdelen van de erfenis voor de overgebleven kinderen. Willem en Heijltjen kregen zes kinderen, allen gedoopt in Haarlem: 

 

1. Engel, gedoopt op 28 mei 1587

2. Frans, gedoopt op 1 september 1588, trouwde met Trijntje Lucas

3. Gillis, gedoopt op 12 februari 1591, trouwde in de kerk van de Austin Friars (paters Augustijnen) te Londen
op 10 december 1616 met Maria Jacobs; volgens Delafield kregen zij in Engeland tien kinderen

4. Anna, gedoopt op 3 maart 1594, trouwde op 29 augustus 1628 (ondertrouw 13 augustus) in Haarlem met (1) Govert Gerritsz Greve, weduwnaar van Hendrickje Denijs. Samen kregen zij één dochter: Heijlke Greve, in Haarlem gedoopt op 10 december 1630. Deze dochter staat niet vermeld in het testament van haar moeder, gedateerd 16 oktober 1664.  


 

Anna’s eerste echtgenoot, Govert Gerritsz Greve afkomstig van Buel (Budel?), wonende in de Barteljorisstraet te Haarlem, had bij zijn eerste vrouw, Hendrickje Denijs, vijf kinderen, gedoopt in Haarlem. In hun testament van 29 augustus 1616 machtigden Govert en Hendrickje elkaar om zodra een van hen zou overlijden de ander aan de kinderen het bedrag van 6.000 Carolus guldens te betalen uit de nalatenschap van de overledene. Bovendien lieten ze vastleggen dat de langstlevende de kinderen een goede opvoeding zou blijven geven en als voogd van hen zou optreden, met als toeziende voogden Hendrick Joosten, Goverts halfbroer, en Guilliam de Neve, Hendrickgens zwager. Vermeldenswaard is
 51

dat twee van de vijf kinderen van Govert en Hendrickje trouwden met hun neef/nicht, kinderen van de broer (Frans) van Goverts tweede vrouw Anna. Twee dochters van Anna’s tweede man (Theodorus) trouwden met zonen van een van haar nichten (kinderen van Gillis Janszn van Brug). 


Anna trouwde op 21 juni 1644 in Haarlem met (2) Theodorus (of Dirck Dirckszn) van Wijckenburgh, uit Utrecht, weduwnaar van Dirckgen Dircksdr Duyvel. Hij overleed in Haarlem op 7 juli 1655. Hij was predikant in Alphen aan den Rijn en Oudshoorn en vanaf 1637 in Haarlem. Als predikant van het Heilig Woord veranderde hij zijn naam in Theodorus. Hij was een zoon van Dirck Dircksz van Wijckenburgh en Mechtelt Janss van Malsen. In 1623 was hij in Alphen aan den Rijn getrouwd met Dirckgen Dircks, een jonge dochter die op ’t Hof woonde en omstreeks 1588 was geboren. 


5. Maria, gedoopt op 3 oktober 1596

6. Michiel, gedoopt op 28 maart 1602. 


Hendrick Gilliszn van Brug, uit Leende, trouwde met Anneke Jans. Zij hadden drie kinderen: 


1. Gillis, gedoopt in Haarlem op 26 december 1591

2. Maritgen, geen doop gevonden, overleed vóór 5 juli 1656 en was getrouwd met Cornelis Denijssen. Op 5 juli 1656 verklaarde poorter en lijnwaadverpakker Pieter van Brugh in Haarlem dat hij de overgebleven vier minderjarige kinderen van zijn overleden nicht Maritgen Hendricks van Brugh, verwekt door Cornelis Denijssen, het bedrag van 420 guldens schuldig was, zijnde geld dat hij ontvangen had van mr IJsbrant Olijcan als testamentair-executeur van de overleden Claer Gerrits, een tante van Maritgen Hendricks. Pieter van
Brugh beloofde ten gunste van de kinderen de interest te betalen. De schuld zelf zou worden voldaan zodra de kinderen meerderjarig werden.

3. Catharina, gedoopt in Haarlem op 8 september 1605. 


Pieter Janszn van Brug, gedoopt op 15 mei 1589 in Haarlem, trouwde met Helena Pottay. Samen kregen ze zes kinderen, allen gedoopt in Haarlem. 


1. Petrus, gedoopt op 12 december 1621. Hij trouwde op 9 februari 1661 in Bloemendaal met Janneke Matthijs.

2. Barbelken, gedoopt op 22 december 1622. Zij bleef ongehuwd. Op 2 juni 1664 wees zij haar jongste broer Anthony aan als haar universeel erfgenaam, nadat zij een deel van haar geld en goederen (voornamelijk kleding) bij testament vermaakt had aan de Gereformeerde Diaconie en aan andere familieleden.

3. Geertruijt, gedoopt op 8 april 1624. Zij trouwde op 10 december 1652 in Haarlem met Pieter Janszen Cortrijck uit Naarden. Geertruijt en Pieter kregen 3 kinderen: Helena ~ 18 september 1653, Johannes ~15 augustus 1655 en Judith (doopsel niet gevonden; ze komt wel voor in de laatste wilsbeschikking van haar tante Barbelken).

4. Reijnier, gedoopt 25 mei 1628. Hij trouwde met Catharina Pieters van Geelmuijde.

5. Johannes, gedoopt op 27 december 1628. Hij was het die met Catharina Roelofs trouwde en burgemeester werd van New York.

6. Anthoni, gedoopt op 17 juli 1631. 


Jan van Brug en Catharina Roelofs gaven samen het leven aan 7 kinderen, die allen in New York gedoopt werden. Het waren:

1. Helena, gedoopt op 4 april 1639 en jong gestorven
52 


2. Helena, gedoopt op 28 juli 1660, trouwde op 26 mei 1680 in New York met Theunis de Keij, op 4 april 1659 gedoopt in New Amsterdam als de oudste van 14 kinderen van Jacob Theunisz de Keij uit Tuil in Gelderland en Hillegond Theunis. Helena en Theunis kregen 12 kinderen, gedoopt in New York:        

1. Catharina ~15 maart 1681 en getrouwd met Abraham Johanneszn Wendell,                                            

2. Hillegond ~1 november 1682 en getrouwd met Jacobus Balthasarszn Bayard,                                              

3. Jacobus ~ 31 augustus 1684,                    

4. Lucretia ~ 8 augustus 1686,                 

5. Johannes ~ 4 maart 1688,                     

6. Johannes ~13 november 1689,               

7. Aelena (Helena) ~ 6 december 1691,                                                     

8. Rachel ~ 9 april 1693,                            

9. Henricus ~ 22 september 1695,             

10. Petrus ~ 19 september 1697,               

11. Helena ~ 23 april 1699, en                  

12. Helena ~1 februari 1702 en getrouwd met (1) Samuel Sheffield en (2) Gerard Haeghoort

3. Anna, gedoopt op 10 september 1662, trouwde op 2 juli 1684 in New York met Andries Grevenraet, gedoopt op 16 juli 1659 in New Amsterdam als zoon van Isaak Hendrickszn en diens eerste vrouw Elisabeth Jeuriaens. Andries en Anna kregen 8 kinderen, gedoopt in New York:

1. Elisabeth ~ december 1685,                          

2. Isaac ~ 16 november 1687,                   

3. Catharina ~ 30 oktober 1689 en getrouwd met Cornelis Johanneszn Clopper,                                                 

4. Elisabeth ~ 29 maart 1691,                               

5. Lucretia ~ 12 oktober 1692,                      

6. Johannes ~ 21 januari 1694,                     

7. Henricus ~ 26 april 1696 en                      

8. Lucretia ~ 1 augustus 1697

4. Catharina, gedoopt op 19 april 1665, trouwde in New York op 19 maart
1689 met Hendrick van Rensselaer. Catharina en Hendrick kregen 10 kinderen, gedoopt in Albany:

1. Catharine ~ 1 januari 1692,                       

2. Anna ~ 1 oktober 1693,                  

3. Anna ~ 2 februari 1696,                        

  4. Elisabeth ~ 8 mei 1698,                              

5. Elisabeth ~ 21 juli 1700,                 

6. Helena ~ 4 oktober 1702,                       

7. Jeremy ~ 29 april 1705,                          

8. Johannes ~ 11 januari 1708,                    

9. Hendrik ~ 20 april 1712 en                   

10. Kiljean ~ 27 november 1717

5. Pieter, gedoopt op 14 juli 1666 en getrouwd met Sara Henrysdr Cuijler

6. Johannes, doop niet gevonden in New York, getrouwd met Margrietje Davidsdr Provoost

7. Maria, gedoopt op 20 september 1673, trouwde op 23 juli 1696 in New York met Stephen Richards  


Nieuw Amsterdam werd New York Nadat al in 1524 Verrazano de haven New York ontdekt had duurde het tot 1609 voor weer een Europees schip binnendrong. Henry Hudson voer toen in Hollandse dienst de later naar hem genoemde rivier op tot in de nabijheid van het tegenwoordige Albany. Hij gaf het hele gebied de naam Nieuw Nederland. In 1614 ontstond de eerste Hollandse nederzetting, Fort Nassau, in 1624 ook in de buurt van Albany, Fort Oranje. In 1625 en 1626 begon de kolonisering van Manhattan, het begin van Nieuw Amsterdam. De WestIndische Compagnie voerde in 1629 een bijzonder systeem van grootgrondbezit in, het patroonschap: wie in het nieuwe gebied een nederzetting kon stichten met vijftig volwassen kolonisten kreeg een uitgebreid stuk land langs de rivier. Op deze wijze ontstonden machtige landgoederen en er ontwikkelde zich een aristocratisch element, dat van blijvende invloed zou zijn. De geschiedenis van de Nederlandse kolonie  is er een van vele mislukkingen. Gouverneur 
 53
Minuit werd in 1631 teruggeroepen, omdat hij te veel toegaf aan de patroons, die toen reeds in conflict raakten met de compagnie. Gouverneur Wouter van Twiller (1633-1638) bevorderde de handel, maar ook zijn eigen belang en werd daarom opgevolgd door Willem Kieft (1638-1647), die in 1643 een oorlog met de Indianen ontketende, waardoor de kolonie grote schade leed. De laatste Hollandse Gouverneur, Petrus Stuyvesant (1647-1664), regeerde krachtig en eigengereid, waardoor hij in conflict kwam met de burgers. Hij veroverde (1655) de Zweedse kolonie aan de Delaware, versloeg in een tweede Indianenoorlog de stammen in het noorden, maar moest zelf de hele kolonie overgeven aan de Engelse kolonel Richard Nicolls, die in opdracht van de hertog van York (de latere koning Jacobus II, aan wie zijn broer Karel II het gebied had geschonken) het gebied bezette en de naam veranderde in New York. Het Hollandse element bleef een belangrijke rol spelen en in 1673/74 was de kolonie korte tijd weer in Hollandse handen. (Encarta Winkler Prins).                                                                  
54 

Ga terug